Dat beleggers niet altijd voor het hoogste financiële rendement gaan, laat de sterke groei in microfinancieringsfondsen zien. Deze markt groeide de afgelopen jaren fors, zij het dat het in absolute zin nog een kleine beleggingscategorie is.
Consumenten die in deze fondsen beleggen noemen als reden om een (klein) deel van hun vermogen in microkredieten te beleggen naast diversificatie, ook het feit dat ze daarmee iets goeds voor de wereld doen. Het door hun belegde vermogen wordt via zogenaamde microfinancieringsinstellingen (MFI) uitgeleend aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden die daarmee een eigen bedrijfje kunnen opzetten en daarmee zelfvoorzienend kunnen worden. Veelal kunnen deze mensen niet bij een normale bank terecht.
Alhoewel in de kern een mooie constructie, gaat er wel eens wat mis: overkreditering en te hoge rentetarieven aan de uiteindelijke kredietnemers worden regelmatig genoemd. Soms worden de MFI’s door fraude geraakt. Mijns inziens zijn dit soort zaken - helaas onvermijdelijk bij een sector die een dergelijke groei doormaakt. Het is goed om te zien dat er een aantal initiatieven is gelanceerd om dit soort ongewenste zaken tegen te gaan.
Ofschoon er wereldwijd inmiddels meer dan 100 fondsen actief zijn op dit terrein, zullen Nederlandse particuliere beleggers met name uitkomen bij het Triodos Fair Share Fund, het ASN-Novib Microkrediet Fonds of het Oikocredit Nederland Fonds. Beleggers dienen zich echter te realiseren dat beleggen in een dergelijk fonds wel iets anders is dan beleggen in een meer traditioneel fonds. Zo belegt het ASN-Novib Microkredietfonds bijvoorbeeld in Arvand, een MFI in Tadzjikistan, die via een netwerk van 24 kantoren een bedrag van in totaal circa USD 35 miljoen aan dertigduizend actieve klanten uitleent. Het Triodos Fair Share Fund keerde recent een achtergestelde lening uit aan Banco Pinchincha in Ecuador.
Ondanks de andersoortige risico’s mogen de rendementen er zijn. En dan heb ik het nog niet eens over de sociale rendementen.
Deze column verscheen eerder in De Telegraaf.