Oef! Leek het allemaal eindelijk de goede kant op te gaan met de beurs, kregen beleggers toch even een paar stevige tikken te verwerken. De AEX daalde op woensdag 15 oktober met 3,5 procent, wat het grootste dagverlies was in drie jaar. Een dag later ging de rit naar beneden gewoon verder en belandde de Amsterdamse beursgraadmeter intraday zelfs even onder de 370 punten. De VIX-index, de angstindicator voor de beurs, schoot door het dak. Het Financiële Dagblad kopte op vrijdag 'Doem van een nieuwe eurocrisis', waarop minister Dijsselbloem zich desgevraagd liet ontvallen dat hij de dalingen op de beurs wel “fors” vond, maar dat de gedachte te somber was om te spreken over het aantreden van een nieuwe economische crisis. Toch wel een - lichte - paniek in de tent.
Acht dagen koersdaling: dat was een tijdje geleden. De daling was scherp en agressief en er doemden flashbacks naar 2008 op. Zo erg was het ook weer niet, maar de cocktail van negatief economisch nieuws en continue geopolitieke spanningen bracht beleggers aan het twijfelen. En als er één schaap over de dam is…
Analyse van rendement en portefeuille
Op zulke momenten worden de 'safe havens' weer van stal gehaald. De goudprijs liep iets op, yields op veilig geachte staatsobligaties kwamen omlaag en defensieve aandelen zoals dividendaandelen hielden in het marktgeweld de schade redelijk beperkt. Aandelenbeleggers kiezen in moeilijk tijden vaak voor dividendaandelen. De bedrijven die tot de gereputeerde dividendbetalers behoren kenmerken zich door bewezen bedrijfsmodellen, sterke kasstroomgeneratie, solide balansen, weinig schulden en een sterke marktpositie. Mogelijk dat u als aandelenbelegger er in turbulente tijden voor kiest om een beleggingsfonds te kopen dat in deze solide dividendaandelen belegt. Keuze te over, maar niet ieder dividendfonds is even defensief.
Er zijn acht criteria waarmee de mate van defensiviteit kan worden bepaald. Een definitie:
Standaarddeviatie. De mate van defensiviteit van dividendfondsen kan vanuit verschillende invalshoeken worden geanalyseerd. De meest voor de hand liggende methode is door te kijken naar de volatiliteit. Die wordt uitgedrukt in 'standaarddeviatie'. Deze term geeft de mate van spreiding van rendementen weer. Hoe hoger de standaarddeviatie, hoe risicovoller het fonds. De standaarddeviatie kan over verschillende periodes geanalyseerd worden. Om een representatief aantal dividendfondsen te kunnen onderzoeken, is voor dit onderzoek een standaarddeviatie over drie jaar gebruikt.
Downside deviation. De standaarddeviatie geeft de volatiliteit weer van zowel positieve als negatieve rendementen. Maar een belegger is echter voornamelijk geïnteresseerd in de volatiliteit van negatieve rendementen. Die zorgt er namelijk voor dat zijn vermogen in waarde daalt. Een maatstaf waar dan naar wordt gekeken is de 'downside standard deviation'.
Maximum drawdown. Een andere manier om de prestaties in neerwaartse markten te beoordelen is door te kijken naar de grootste aaneengesloten daling die een fonds heeft laten optekenen: de 'maximum drawdown'. Daarmee is te zien hoe hard een fonds is gedaald in een bear market van top tot bodem. Ook voor de 'max drawdown' is een periode van drie jaar gebruikt.
Downside capture ratio. In plaats van naar de grootste aaneengesloten daling te kijken, kan ook worden geanalyseerd hoe een fonds over een bepaalde periode heeft meebewogen met de markt. De 'downside capture ratio' laat zien in welke mate het rendement van een fonds in lijn is met dat van de markt. Een downside capture ratio van 100 procent betekent, dat het fonds in dalende markten evenveel daalt als de bredere markt. Een downside capture ratio lager dan 100 procent toont aan dat het fonds minder hard in waarde daalt dan de markt. Het tegenovergestelde geldt voor downside capture ratios hoger dan 100 procent.
De bovenstaande vier maatstaven hebben betrekking op berekeningen die afgeleid zijn van het rendement van een fonds. Er zijn echter ook andere manieren waarop de defensieve kwaliteit van een fonds kan worden beoordeeld zoals het analyseren van de portefeuilleopbouw.
Aantal posities. Hoe meer aandelen een fonds in portefeuille heeft, hoe beter de spreiding en hoe kleiner het risico rond specifieke aandelen.
Sectorpositionering. Wanneer de sectorpositionering in ogenschouw wordt genomen, dan is het interessant om de allocatie naar defensieve sectoren te bestuderen. Morningstar rekent defensieve consumentengoederen, gezondheidszorg en nutsbedrijven tot de defensieve sectoren. Een grote allocatie naar defensieve sectoren zou een fonds beter moeten beschermen tegen forse koersdalingen.
Marktkapitalisatie. Een andere invalshoek is de gemiddelde marktkapitalisatie van een portefeuille. Grotere bedrijven zijn doorgaans minder volatiel dan kleinere bedrijven. Het zijn gevestigde namen die een stootje makkelijker kunnen opvangen.
Opkomende landen. Het laatste criterium is de blootstelling naar opkomende landen. Deze landen zijn risicovoller dan ontwikkelde landen, wat er voor kan zorgen dat een hoge blootstelling aan emerging markets kan leiden tot verminderde bescherming bij dalende markten.
Eindresultaat
Op basis van bovenstaande acht criteria is het defensieve karakter van 26 dividendfondsen beoordeeld in de Morningstar-categorie 'Aandelen dividend - wereldwijd'. Welk fonds is nu het meest defensief? Om dat te bepalen zijn alle fondsen op ieder criterium afzonderlijk gerangschikt. Hierbij stond het beste fonds per criterium (zoals de laagste standaarddeviatie, het hoogste aantal posities et cetera) op de eerste plaats en het slechtste op de 26ste plaats. Op basis van een gelijke weging voor ieder criterium kan een gemiddelde ranking berekend worden. Het fonds met het laagste gemiddelde is hierbij het meest defensief. Het eindresultaat:
Uit de bovenste tabel blijkt, dat DWS Top Dividende op alle acht gehanteerde criteria gemiddeld genomen het beste scoort. Het fonds belegt een belangrijk deel van zijn portefeuille in defensieve sectoren, waarbij het ook nog eens focust op de grote aandelen in het universum. Dat geeft het fonds een defensief karakter, wat tot uitdrukking komt in de top-5 rangschikking op standaarddeviatie, max drawdown en downside capture ratio.
DWS Top Dividende is op basis van in het verleden behaalde resultaten en de huidige portefeuillesamenstelling dus superieur in dalende markten. Toch hoeft dit fonds niet per definitie het beste te presteren wanneer er een serieuze correctie komt. Een ander top-5 fonds, Banque de Luxembourg - Equities Dividend scoort bijvoorbeeld beter op max drawdown en het allerbeste op standaard deviatie en downside capture ratio.
Dit komt, omdat dit fonds de mogelijkheid heeft om futures te verkopen, waarmee de blootstelling naar de markt flink omlaag gebracht kan worden. Dat heeft het fonds in 2008 bijvoorbeeld ook gedaan, toen het een netto blootstelling had van 75 procent naar de markt. Daardoor kwam de max drawdown in 2008 uit op slechts -28,20 procent, vergeleken met -44,10 procent voor de MSCI World Index en -44,17 procent voor het categoriegemiddelde. DWS Top Dividend deed het met -38,04 procent echter ook nog duidelijk beter dan het categoriegemiddelde.
Aan de andere kant van het spectrum is Aberdeen Global World Equity Dividend het minst defensieve dividendfonds. Dit fonds belegt weliswaar net als DWS Top Dividende in defensieve sectoren en in grote namen, maar doet dit met een geconcentreerdere portefeuille van 43 aandelen en een hoge weging van 23 procent voor opkomende landen. Dat geeft de portefeuille een volatiel karakter, zoals de diverse risicomaatstaven laten zien.
Beleggers die voor defensief gaan kunnen ook beter Templeton Global Equity Income mijden. Dit fonds heeft met 21, 41 procent een bovengemiddelde blootstelling naar opkomende landen en heeft slechts 19,78 procent belegd in defensieve sectoren. In de portefeuille is 41,10 procent belegd in cyclische aandelen, waarbij financiële waarden met een portefeuilleweging van 26,40 procent het zwaarst wegen.
Ook het populaire M&G Global Dividend staat in de top-5 minst defensieve fondsen. Dat is op zich niet zo verwonderlijk gegeven het feit dat dit fonds zich vooral concentreert op dividendgroei. Veel traditionele dividendsectoren zijn nauwelijks aanwezig, zoals nutsbedrijven, telecom en vastgoed. Het fonds heeft 23,40 procent belegd in defensieve sectoren, terwijl sectoren met een hogere cycliciteit zoals basismaterialen, energie en duurzame consumentengoederen zijn overwogen. De portefeuille bestaat uit 45 namen, wat hem geconcentreerder maakt dan veel andere fondsen in de vergelijkingsgroep. Dit alles resulteert in mindere scores als het gaat om standaarddeviatie, max drawdown en downside capture ratio.
Huiswerk
Misschien heeft minister Dijsselbloem gelijk en is het slechts een correctie geweest. Voor diegene die daar anders over denken en hun aandelenportefeuille defensiever willen beleggen kunnen dividendfondsen interessant zijn. Beleggers die overwegen om zich te beschermen tegen koersdalingen doen er goed aan om te kijken hoe een dividendfonds in het verleden slechte beursmaanden heeft doorstaan en hoe de portefeuille op dit moment is gepositioneerd. Dividend is doorgaans defensief, maar ook hier geldt dat er uitzonderingen zijn. Maak als belegger dan ook je huiswerk.