Groene obligaties vormen een niche in de obligatiemarkt. Maar het is een beleggingscategorie die rap aan populariteit wint. Werd er in 2007 nog slechts EUR 1 miljard aan groene obligaties uitgegeven, voor 2014 verwacht onderzoeksbureau Climate Bonds Initiative dat er voor ruim EUR 50 miljard aan groene obligaties geëmitteerd zal worden. Met deze duurzame obligaties dragen beleggers bij aan de financiering van groene projecten die variëren van windmolenparken en waterkrachtcentrales tot het verduurzamen van fabrieken. Het is echter lastig om een eenduidige definitie te plakken op “groene obligaties”, aangezien een universele standaard ontbreekt waaraan deze projecten zouden moeten voldoen.
Weinig toegankelijk
De markt voor groene obligaties is vooral een institutionele markt die moeilijk toegankelijk is voor particuliere beleggers vanwege de hoge coupures, dat is het minimale instapbedrag. Beleggers moeten daarnaast hun huiswerk goed doen om er zeker van te zijn dat de uitgever van de obligatie in de toekomst aan zijn verplichtingen kan voldoen. Want waar voorheen het uitgeven van groene obligaties vooral was voorbehouden aan supranationale instellingen zoals de Wereldbank, die als redelijk veilig mogen worden beschouwd, geven tegenwoordig ook steeds meer bedrijven dit type schuldpapier uit. Daar is de zekerheid kleiner en de kans op in gebreke blijven groter.
Wat voor de particuliere belegger ook nog geldt, is dat het met individuele obligaties moelijker is om voldoende spreiding te creëren in een beleggingsportefeuille.
Alternatief
Beleggingsfondsen zijn in dit opzicht een goed alternatief. Die maken individuele obligaties toegankelijk voor particuliere beleggers en zorgen voor voldoende spreiding. Voor zover Morningstar kan nagaan zijn er in Nederland echter geen beleggingsfondsen beschikbaar voor particulieren die uitsluitend in groene obligaties beleggen. Het ASN Groenprojectenfonds komt nog het dichtst bij in de buurt. Dit fonds belegt echter uitsluitend in niet-verhandelbare leningen in tegenstelling tot obligaties die wel verhandelbaar zijn. ASN behoudt zich bovendien het recht voor om in bijzondere situaties het fonds te sluiten waardoor beleggers tijdelijk niet in- en uit kunnen stappen. Dit maakt reguliere obligatiefondsen met een duurzame insteek een beter alternatief.
Duurzame obligatiefondsen
De mate van duurzaamheid van een obligatiefonds verschilt echter nogal per fondshuis, omdat “duurzaamheid” een relatief begrip is. De beleggingsfondsen van ASN staan bijvoorbeeld bekend om hun strikte duurzaamheidscriteria. Waarbij de fondsmanager er niet voor terugdeinst om landen en/of volledige sectoren uit te sluiten.
Van duurzaam wordt wel gezegd dat het de goede principes ten koste gaan van het rendement. Maar is dat ook zo? Laten beleggers die kiezen voor een duurzaam obligatiefonds daadwerkelijk rendement liggen? Om meer inzicht te krijgen in mogelijke rendementsverschillen tussen duurzame en reguliere obligatiefondsen zijn twee obligatiecategorieën nader bekeken. Van de door Morningstar als duurzaam gelabelde fondsen in de Morningstar-categorieën ‘Obligaties EUR gediversifieerd’ en ‘Obligaties EUR overheid’ is het gemiddelde rendement vergeleken met het gemiddelde rendement van de categorie. Bij deze duurzame fondsen zijn de beleggingsbeslissingen (deels) gebaseerd op duurzame factoren zoals milieu, mensenrechten en/of worden beleggingen die gerelateerd zijn aan alcohol, tabak en gokken uitgesloten. Gediversifieerde fondsen beleggen in zowel bedrijfs- als staatsobligaties.
In onderstaande tabellen staat het resultaat van deze vergelijking.
(Klik op tabel voor vergroting)
(Klik op tabel voor vergroting)
De rendementsverschillen tussen duurzame en niet-duurzame fondsen lijken redelijk beperkt. Op 3-jaars basis zijn deze duidelijk in het voordeel van niet-duurzame obligatiefondsen voor beide categorieën. Op 5- en 10-jaars basis is het beeld minder eenduidig. Zo presteren duurzame gemengde obligatiefondsen nipt beter dan de categorie. De effecten van de kredietcrisis zijn hier duidelijk zichtbaar. Zo presteerden de duurzame fondsen gemiddeld genomen beduidend beter in de crisisjaren 2008 (4,65 procent) en 2011 (2,92 procent) dan de Morningstar-categorie ‘Obligaties EUR gediversifieerd’ (respectievelijk 0,82 procent en 1,44 procent). Zowel in 2008 als in 2011 werden door financiële instellingen uitgegeven (achtergestelde) obligaties hard geraakt. Juist deze obligaties zijn door duurzaamheidscriteria ondervertegenwoordigd bij duurzame fondsen.
Duurzame staatsobligatiefondsen blijven daarentegen op 3-, 5- en 10-jaars basis overwegend achter bij het gemiddelde van de categorie ‘Obligaties EUR overheid’. Al zijn de rendementsverschillen op lange termijn relatief beperkt.
Welk fonds?
De eerdergenoemde rendementscijfers zijn echter gemiddelden. De verschillen tussen fondsen onderling kunnen aanzienlijk zijn. Niet alleen wat betreft rendement maar ook als het gaat om duurzaamheidsbeleid. Ook hierin dienen beleggers zich te verdiepen. Waar het ene “duurzame” obligatiefonds zich meer focust op governance of beleidscriteria zijn er ook fondsen die zich op het hele palet aan ESG-criteria (Environmental, Social en Governance) richten en niet bang zijn om landen en complete sectoren uit te sluiten op grond van hun duurzaamheidsbeleid.
De analisten van Morningstar volgen vier obligatiefondsen die een uitgesproken duurzaamheidsbeleid kennen. Het gaat hier om de gemengde obligatiefondsen SNS Euro Obligatiefonds, Triodos Sustainable Bond Fund, Sarasin Sustainable Bond en het staatsobligatiefonds ASN Duurzaam Obligatiefonds. Voor Triodos Sustainable Bond en ASN Duurzaam Obligatiefonds hanteert Morningstar een Analyst Rating ‘Neutral’. Dit houdt in, dat de analisten geen uitgesproken voorkeur hebben voor één van beide fondsen.
Aan Sarasin Sustainable Bond geven de analisten de kwalificatie ‘Negative’. Zij hebben namelijk serieuze bedenkingen bij dit obligatiefonds. Door de vele wisselingen in het beheerteam en de teleurstellende prestaties zijn zij van mening dat het niet thuishoort in een beleggingsportefeuille.
Zowel het fonds van Triodos, ASN en Sarasin blijven op 3-jaars basis achter bij het categoriegemiddelde. De lopende kosten van deze fondsen vallen bovendien hoger uit dan het gemiddelde van de categorie. Morningstar is daarentegen positief over het SNS Euro Obligatiefonds. Dit fonds heeft een Analyst Rating ‘Bronze’ op grond van de lage kosten, het sterke track record en Morningstar’s positieve kijk op het fondshuis. Hierdoor denken de analisten dat SNS Euro Obligatiefonds op de lange termijn beter zal presteren dan zijn concurrenten.
(Klik op tabel voor vergroting)
Uit de cijfers blijkt, dat gemengde duurzame obligatiefondsen gemiddeld genomen redelijk mee kunnen komen op langere termijn, maar op 3-jaars basis licht achterblijven bij hun categorie. Duurzame staatsobligatiefondsen kunnen doorgaans hun categoriegenoten niet bijbenen. Ook hier geldt, dat de rendementsverschillen relatief klein zijn.
Een ander verhaal wordt het als individuele duurzame obligatiefondsen in ogenschouw worden genomen die Morningstar voorziet van een Analyst Rating. Op 3-jaars basis blijft het merendeel van deze fondsen achter bij hun categorie, het SNS Euro Obligatiefonds is daarentegen een positieve uitzondering.
Lees ook over duurzaam beleggen
4 Aandelenfondsen: allemaal duurzaam, maar nauwelijks overeenkomsten
Morningstar onderzocht de portefeuilles van duurzame wereldwijde aandelenfondsen van ASN, ING, Robeco en Triodos. Hoe duurzaamheid wordt geïntegreerd in de beleggingen van een fonds blijkt in de praktijk sterk te verschillen. Beleggers doen er goed aan te kijken hoe en waarin wordt belegd.
Beleggingsfonds van de week: ASN Milieu & Waterfonds
Weinig beleggingsfondsen zijn zo duurzaam als die in de Morningstar-categorie 'Aandelen sector ecologie'. Met ASN Milieu & Waterfonds, gewaardeerd met een Analyst Rating ´Silver´, maken beleggers een goede keuze binnen deze duurzame fondsen.
Iets meer vuurwerk graag
De week van het duurzaam beleggen ging maandag tamelijk geruisloos van start. Ik vind dat jammer, aangezien het een belangrijk onderwerp betreft.