Dividendfondsen zijn er in verschillende variëteiten als het gaat om hoe ze het begrip dividendbeleggen toepassen in hun portefeuilles. Sommige fondsen hanteren een strikte ondergrens voor het dividendrendement bij het selecteren van aandelen, anderen leggen de focus op waardering of dividendgroei, en er zijn ook fondsen die zich veel flexibiliteit toekennen en kunnen beleggen in aandelen die nog geen dividend uitkeren. De verschillen in beleggingsfilosofie zorgen ook voor uiteenlopende dividendportefeuilles. Om deze verschillen bloot te leggen, bekijken we dividendfondsen vanuit verschillende gezichtspunten.
Risico/Rendement
De eerste invalshoek waarop we dividendfondsen vergelijken is hun risico-rendementsverhouding. Dit doen we door het geannualiseerde rendement over drie jaar gemeten af te zetten tegenover de standaarddeviatie van deze rendementen gemeten over drie jaar. Dit resulteert in de onderstaande grafiek, waarbij de Y as het rendement weergeeft en de X as het risico gemeten naar standaarddeviatie.
Klik op het plaatje voor een grotere weergave.
Een opvallende uitschieter is waar te nemen linksonder in de figuur. Dit is BL-Equities Dividend, dat over drie jaar gemeten het laagste geannualiseerde rendement genereerde (7,68 procent), maar dit rendement ook behaalde met de laagste volatiliteit (8,05 procent). Dit fonds is er dan ook op gericht om het maximale verlies zoveel mogelijk te beperken, waarbij het de mogelijkheid heeft om met kasposities of het inzetten van short-futures de blootstelling van het fonds naar de aandelenmarkt tot maximaal 70 procent af te dekken. Deze eigenschap onderscheidt het fonds van de andere dividendfondsen, maar zorgt dus ook voor een sterk afwijkende risico/rendementsverhouding.
Opvallend is ook de positie van de rode driehoek in de grafiek. Deze geeft het risico-rendement weer van de MSCI World index (15,39 procent rendement bij een standaarddeviatie van 9,34 procent). Een aantal dividendfondsen rechts van de rode driehoek heeft een rendement behaald dat nagenoeg gelijk is aan dat van de MSCI World index, maar waar wel een hoger risico tegenover stond. Veel dividendfondsen hebben echter of een lager rendement gecombineerd met een hogere volatiliteit, of een lager rendement behaald met onvoldoende compensatie in risicobeheersing. Dit laat zien dat dividendfondsen in de afgelopen drie jaar moeite hadden om aansprekende, voor risico-gecorrigeerde rendementen te behalen ten opzichte van de MSCI World index.
Waardering versus kwaliteit
Door de verschillende beleggingsprocessen kunnen portefeuillekarakteristieken van dividendfondsen uiteenlopen. Een manier om dit in kaart te brengen is door de gemiddelde koers/winst verhouding (P/E) van een portefeuille af te zetten tegenover de Return on Equity (ROE), een van de maatstaven waarmee de winstgevendheid van bedrijven en daarmee de kwaliteit van een portefeuille kan worden gemeten. De onderstaande grafiek geeft dit weer.
Klik op het plaatje voor een grotere weergave.
De bovenstaande figuur maakt inzichtelijk dat de meeste dividendfondsen een lagere koers/winst verhouding hebben dan de MSCI World index (weergegeven met de rode driehoek). Dit onderstreept dat dividendbeleggers vaak waardebeleggers zijn. Daarnaast heeft het merendeel een hang naar kwaliteitsaandelen, gemeten naar de hoogte van de ROE van de portefeuille.
De fondsen van Schroder combineren een lage waardering met een lage ROE. Bedrijven als CNOOC (P/E 5,8, ROE 11%), Samsung (P/E 6,5, ROE 12,9%) en DNB ASA (P/E 8,7, ROE 13,7) zijn posities die hier debet aan zijn. Aan de andere kant zien we dat DWS Top Dividende met een P/E van 17,79 en een ROE van 24,96 zich vooral concentreert op bedrijven die efficiënt met het kapitaal van aandeelhouders omgaan, waarvoor het bereid is meer te betalen.
Sectorblootstelling
De verschillende beleggingsstijlen leiden ook tot een diversiteit aan sectorblootstellingen. De onderstaande figuur geeft de wegingen weer van de 11 hoofdsectoren in de verschillende fondsen. De groene kleurschakering is gekoppeld aan de relatieve weging van de sector in een specifiek fonds ten opzichte van de andere fondsen. Des te donkerder een sector is voor een specifiek fonds, des te groter de weging van deze sector is ten opzichte van de weging van deze sector in de andere dividendfondsen.
Klik op het plaatje voor een grotere weergave.
De bovenstaande tabel illustreert de verschillen tussen de dividendfondsen vanuit een sectorperspectief. Het wordt bijvoorbeeld duidelijk dat Aberdeen Global World Equity Dividend bovengemiddeld geïnvesteerd is in de sectoren basismaterialen, communicatie en defensieve consumentengoederen. De laatstgenoemde sector is eveneens sterk aanwezig bij BGF Global Equity Income, BNY Mellon Global Equity Higher Income, DWS Top Dividende en Russell Open World Global High Dividend Equity. Vastgoedaandelen zijn bij de meeste fondsen beperkt aanwezig, maar Kempen Global High Dividend, BL-Equities Dividend en de passieve dividend ETFs van db-x en iShares hebben een groter gedeelte van hun portefeuille naar deze sector gealloceerd. De verscheidenheid in kleuraccenten over de hele figuur onderstreept dat de dividendfondsen als gevolg van hun verschillende visies op dividendaandelen zich op sectorniveau uiteenlopen positioneren.
Wanneer we iets meer afstand nemen en de sectoren onderverdelen naar supersectoren (defensief, licht-cyclisch en cyclisch), dan kunnen we dezelfde figuur creëren die verder inzicht geeft in de positionering van dividendfondsen. De onderstaande figuur laat dit zien.
Klik op het plaatje voor een grotere weergave.
Daar waar misschien verwacht zou worden dat dividendfondsen vooral in defensieve sectoren beleggen, blijkt dit slechts bij een aantal fondsen het geval te zijn. Veel fondsen hebben toch een voorkeur voor cyclische sectoren, waarbij de cyclische sector financials een belangrijke pijler is onder veel dividendfondsen.
Regioblootstelling
Om de verschillen in regionale positionering te analyseren kan dezelfde figuur worden gecreëerd als voor de sectoren. De onderstaande figuur geeft dit weer.
Klik op het plaatje voor een grotere weergave.
Uit de bovenstaande figuur wordt duidelijk dat dividendfondsen vooral beleggen in ontwikkelde landen, met uitzondering van Aberdeen Global World Equity Dividend, dat bijna 21 procent van de portefeuille in opkomende landen belegd. Aandelen van het Amerikaanse continent maken vaak een groter gedeelte van de portefeuille uit, maar ten opzichte van de MSCI World index waar deze regio een weging van 60,6 procent heeft, zijn alle dividendfondsen met uitzondering van M&G Global Dividend onderwogen. Het verschil met de benchmark kan voor deze regio flink oplopen. De gemiddelde allocatie van dividendfondsen naar het Amerikaanse continent is 43 procent, waarbij BL-Equities Dividend met bijna 18 procent de grootste onderweging heeft.
Een analyse van dividendfondsen aan de hand van diverse factoren en invalshoeken laat zien dat er binnen dezelfde beleggingsstijl veel verschil kan zitten in de portefeuillepositionering van de fondsen. Beleggers dienen zich goed bewust te zijn van deze verschillen voordat ze hun keuze maken om in een dividendfonds te beleggen.