Vaak lijkt het alsof er geen negatieve kanten aan diversificatie zitten. Dat is niet zo. Warren Buffett heeft het eigenlijk heel goed verwoord: "Diversificatie is bescherming tegen onwetendheid."
Diversificatie of spreiding is een manier om de volatiliteit te beperken waarvoor de belegger niet veel kennis nodig heeft. Zo lang 1) twee beleggingen geen perfecte correlatie vertonen en 2) het verwachte rendement op een van de beleggingen niet te laag is, is simpelweg te verwachten--maar niet gegarandeerd-- dat een combinatie van de twee een beter voor volatiliteit gecorrigeerde rendement biedt dan een afzonderlijke belegging.
Als u niet veel weet, is spreiding een logische oplossing. U wilt zelfs zo veel mogelijk spreiden. En bovendien wilt u dat zo goedkoop mogelijk doen, omdat u geen expertise nodig heeft voor de diversificatievoordelen. Er zijn echter ook nadelen aan verbonden. Als u iets weet--stel bijvoorbeeld dat u weet welke aandelen zijn ondergewaardeerd—kan dat diversificatie schaden omdat u deze kennis niet volledig benut. Een extreem voorbeeld is als iemand iets weet waardoor een aandeel zeker sterk zal stijgen. Hij zou wel gek zijn als hij niet een groot deel van zijn vermogen in dit aandeel steekt (vooropgesteld dat hij de wet daarmee niet overtreedt). Hoe meer u weet, hoe meer schade u ondervindt door spreiding.
De meeste beleggers menen dat zij veel moeten diversifiëren. Sommigen benadelen zichzelf echter door inconsistent gedrag: ze diversifiëren veel terwijl ze zich impliciet gedragen alsof ze veel weten. Dit geldt bijvoorbeeld voor beleggers die veel verschillende dure fondsen bezitten. Als u één duur fonds bezit, zet u fors in op de beheerder ervan. Uit gedegen onderzoek blijkt dat het percentage van echt vaardige fondsbeheerders onder de vijf procent ligt.
Het zou vreemd zijn als uw beoordelingsproces voor beheerders resulteert in heel veel echt vaardige beheerders, terwijl er daarvan gewoon weinig zijn. (Als u overal vaardige beheerders ziet, is er iets mis met uw selectieproces). Het is nog vreemder als u inzet op veel van deze fondsen. Hierdoor krijgt u hoogstwaarschijnlijk resultaten die op die van indexfondsen lijken, maar betaalt u hoge kosten. Het heeft weinig zin om 1% of meer aan kosten te betalen voor een portefeuille met honderden posities en resultaten die op die van de markt lijken.
Een uitzondering is als u een portefeuille samenstelt met zeer geconcentreerde fondsen. Als u 10 fondsen hebt met elk 10 aandelen lijkt dit op een matig geconcentreerde fondsportefeuille. Dit is een model dat sommige succesvolle liefdadigheidsinstellingen, hedgefondsen en beleggingsfondsen gebruiken.
Voor de meeste beleggers zijn gespreide fondsen met lage kosten het meest geschikt. Beleggers die menen over de nodig kennis te beschikken, moeten hun concentratie aanpassen aan de mate waarin zij overtuigd zijn van hun kennis. Een groot gevaar is dat mensen overdreven zelfvertrouwen hebben. Vaak concentreren zij hun beleggingen als zij deze juist moeten spreiden.
Een jonge belegger met veel speelruimte om fouten te maken en een passie voor beleggen kan overwegen om met zijn beste ideeën een 'test-portefeuille' samen te stellen. In de loop van de tijd kan hij uitvinden of hij weet wat hij doet en zijn inzet naargelang aanpassen. Een voordeel van een geconcentreerde op 'kennis' gebaseerde portefeuille is dat snel duidelijk wordt of een belegger weet wat hij doet. Dit kan in de toekomst veel hoofdpijn voorkomen. Een oudere belegger die al met pensioen is of dit moment snel nadert, kan het risico van een dergelijke ontdekkingsreis niet nemen. Hij moet het houden bij sterk gespreide fondsen met lage kosten.