De overkoepelende conclusie voor 2015 is dat dividendfondsen de bredere markt over het algemeen niet konden bijbenen. Waar de MSCI World index het jaar afsloot met een winst van 10,42 procent, bleef het categoriegemiddelde voor Morningstar categorie Aandelen Wereldwijd Dividend steken op 8,24 procent. Het is het vierde achtereenvolgende jaar dat het gemiddelde dividendfonds de MSCI World index niet weet te verslaan.
De laatste keer dat dividendfondsen het wel beter deden dan de benchmark was in 2011. Toen stak de eurocrisis de kop op en vluchtten beleggers naar kwaliteitsaandelen met een hoog dividendrendement. Dit zorgt ervoor dat de dividendfondsen gemiddeld genomen op zowel drie als vijf jaar achterblijven bij de MSCI World index, zoals uit de onderstaande staafdiagram duidelijk wordt.
Instroom neemt af
De mindere rendementen hebben beleggers er echter niet ervan weerhouden om hun vermogen richting wereldwijde dividendaandelen te dirigeren. In 2015 stroomde er tot en met november netto 309 miljoen euro in wereldwijde dividendfondsen. Het totale belegd vermogen in wereldwijde dividendaandelen bedraagt per november 2015 78,4 miljard euro. Dat is een stijging van 345 procent sinds januari 2011.
Maar de instroom is aan het afnemen. De 309 miljoen euro instroom van 2015 staat in schril contrast met de 34,7 miljard euro die in de periode 2011-2014 werd geïnvesteerd in dividendaandelen. Er zijn ook andere tekenen. In de vijf jaar sinds 2011 zijn er slechts vijf maanden geweest waarin de categorie per saldo geld zag wegstromen. En laten die vijf maanden nu allemaal in 2015 vallen. Dit geeft aan dat er scheurtjes ontstaan in de muur van geld die naar dit type aandelen is gestroomd.
Sectorpositionering pakt nadelig uit
De oorzaak van het achterblijven van dividendfondsen in 2015 kan deels verklaard worden vanuit de sectorpositionering van dividendfondsen ten opzichte van de MSCI World index. De onderstaande tabel geeft de performance weer van de verschillende sectoren, evenals de gemiddelde allocatie in 2015 van wereldwijde dividendfondsen en de MSCI World index naar deze sectoren en als laatste het dividendrendement van de getoonde sectoren.
De bovenstaande tabel laat zien dat sectoren met een laag dividendrendement zoals technologie en duurzame consumentengoederen in 2015 goed presteerden. Deze sectoren zijn vaak onderwogen in dividendportefeuilles. Overwegingen in defensieve consumentengoederen en telecom pakten wel goed uit. Nutsbedrijven, voor veel dividendbeleggers een belangrijke stroom van een stabiele dividendstroom, beleven achter bij de bredere markt, net als financials.
Toch vertelt de tabel niet het hele verhaal, want de onderweging van de sectoren energie en materialen doet vermoeden dat dividendfondsen goed hebben geanticipeerd op de malaise in deze sectoren. Wanneer we echter kijken naar de verandering van de relatieve sectorallocatie in 2015, dan komen we op basis van de onderstaande grafiek tot een iets andere conclusie.
We zien in de bovenstaande grafiek de relatieve over- en onderweging van sectoren op basis van het categoriegemiddelde versus de MSCI World index. De donkerpaarse en de zwarte lijn vertegenwoordigen respectievelijk de sectoren materialen en energie. Duidelijk wordt dat dividendfondsen in het eerste halfjaar een onderweging op beide sectoren hadden van ongeveer 2 procent. We zien in de zomer echter dat die positie werd opgehoogd en dat de onderweging grotendeels ongedaan werd gemaakt. Tegelijkertijd zien we de allocatie naar defensieve consumentengoederen, telecom en nutsbedrijven afnemen. Maar in de tweede jaarhelft behoorden juist deze drie sectoren tot de best presterende sectoren. Terwijl in die periode de sectoren materialen en energie met respectievelijk -13,98 procent en -16,58 procent het hardst daalden, mede als gevolg van diverse dividendverlagingen van bedrijven uit de sector. Dus de sectorkeuzes hadden duidelijk negatieve gevolgen voor de performance.
Tweede jaarhelft zit regioallocatie dwars
De sectorallocatie is één factor die de achterstand van dividendfondsen verklaart, maar een ander deel komt voort uit de regioallocatie. In 2015 waren Amerikaanse aandelen uit de gratie. Veel dividendmanagers vinden ze aan de dure kant. De hoge waarderingen in deze regio drukken tevens het dividendrendement, wat de mogelijkheden beperkt. Dividendfondsen zijn dan ook gedurende 2015 fors onderwogen geweest op Amerikaanse aandelen. In plaats van Amerikaanse aandelen prefereerden ze Europese aandelen. Aziatische aandelen waren licht overwogen.
In de eerste helft van 2015 pakten deze keuzes goed uit. Europa presteerde met een rendement van 12,75 procent in euro’s beter dan Amerikaanse markten met een plus van 9,55 procent. In de tweede jaarhelft draaide dit beeld echter en doorstonden Amerikaanse aandelen, mede dankzij positieve valutaontwikkelingen, de correctie beter dan Europese aandelen. Amerikaanse aandelen beperkten het verlies in de laatste zes maanden tot 2,84 procent, terwijl Europese aandelen 8,45 procent onderuit gingen. En dat effect misten de fondsbeheerders dus grotendeels. Ze kregen de Europese correctie vol voor de kiezen.
Aziatische aandelen stegen in de eerste jaarhelft onder aanvoering van China en Japan het hardst, maar corrigeerden in de tweede jaarhelft ook het meest. Het zorgt er per saldo voor dat de regioallocatie negatief uitpakte.
Japan is gemiste kans
Wanneer we verder inzoomen, dan zien we dat de overweging van opkomende markten en de onderweging van Japanse aandelen beide negatief hebben bijgedragen. De allocatie naar opkomende markten zorgde gedurende 2015 vanwege de Chinese groeivertraging en de Braziliaanse economische en politieke instabiliteit voor meer druk op de performance van dividendfondsen, alhoewel de allocatie naar deze regio beperkt is.
Japan bleek een gemiste kans. De bedrijven in dat land hebben minder sterk verankerde dividendfocus en daarom hebben dividendfondsen vaak moeite met het vinden van goede dividendaandelen in Japan. Maar in de eerste helft van 2015 stegen deze aandelen in euro’s gemeten bovengemiddeld, terwijl de correctie in de tweede jaarhelft relatief bescheiden was.
De onderstaande tabel geeft de rendementen weer van de diverse regio’s.
Veel verschil in onderlinge prestaties
De spreiding in rendementen van individuele in Nederland verkrijgbare wereldwijde dividendfondsen is in 2015 met 19,49 procent groot. Het best presterende fonds was BNY Mellon Global Equity met een rendement van 15,76 procent, terwijl Aberdeen Global World Equity Dividend onderaan staat met een min van 3,73 procent. We geven in het vervolg een korte toelichting op de prestaties in 2015 van de wereldwijde dividendfondsen met een Morningstar Analyst Rating.
DWS Top Dividende (Silver, +13,33 procent in 2015): profiteerde vooral in de tweede jaarhelft van zijn focus op defensieve kwaliteitsnamen. Met een rendement van 3,93 procent is het een van de weinige wereldwijde dividendfondsen die een positief rendement wist te realiseren in de laatste zes maanden van 2015. De focus op large-caps (94 procent van de portefeuille)heeft hier mede aan bijgedragen. Op sectorniveau pakte de overweging van defensieve consumentengoederen, telecom en nutsbedrijven in combinatie met de onderweging van energie en financials goed uit. Het zorgde ervoor dat het fonds in het afgelopen jaar bij de best presterende wereldwijde dividendfondsen hoorde.
Invesco Global Equity Income (Neutral, +11,98 procent in 2015): een fonds dat zich niet per definitie richt op de hoogste dividendrendementen in de markt, wat het fonds de nodige flexibiliteit geeft . En daar heeft het in 2015 van geprofiteerd. Het fonds hanteerde een forse overweging van Europese aandelen (gemiddeld 60,27 procent in de portefeuille van 2015), wat er mede voor zorgde dat het fonds over de eerste zes maanden van 2015 het best presterende wereldwijde dividendfonds was. De aandelenselectie pakte eveneens positief uit, onder andere via Deutsche Boerse, Microsoft en Allianz. Het fonds profiteerde van zijn defensieve aanpak: door niet het hoogste dividendrendement te zoeken kreeg het een minder harde correctie te verduren.
Kempen Global High Dividend Fund (Gold, +7,96 procent in 2015): het fonds eindigde 2015 in de middenmoot. Ook hier zien we een structurele onderweging van Amerikaanse aandelen ten faveure van Europese aandelen. Kempen hanteert een zeer gedisciplineerd raamwerk voor het selecteren van dividendaandelen. Een strikte dividendondergrens van 3,3 procent maakt dat het selecteren van beleggingen in de sectoren die er in 2015 bovenuit staken lastiger te realiseren is. Technologie en duurzame consumentengoederen zijn daardoor structureel onderwogen versus concurrenten. General Electric, McDonald’ s en Bezeq zijn voorbeelden van aandelen die positief hebben bijgedragen in 2015.
NN Hoog Dividend Aandelen Fonds (Neutral, +7,52 procent in 2015): een jaar met twee gezichten voor dit dividendfonds. In de eerste jaarhelft behoorde het fonds met een rendement van 12,04 procent tot de best presterende wereldwijde dividendfondsen, maar de tweede jaarhelft verliep relatief minder voorspoedig. De overweging van energie-aandelen en de blootstelling aan basismaterialen via ArcelorMittal, Freeport McMoRan en Rio Tinto lagen hieraan ten grondslag. Tegenwicht werd er geboden door goede prestaties van topposities in Amerikaanse aandelen: Microsoft, General Electric en Pfizer.
BL-Equities Dividend (Neutral, 0,33 procent rendement in 2015): dit fonds is een vreemde eend in de bijt vanwege het feit dat het niet in financials en nutsbedrijven belegt. Dit maakt het fonds qua sectorpositionering een uitzondering binnen de categorie. Eveneens bijzonder is de mogelijkheid die dit fonds heeft om de beta van het fonds te laten dalen tot 0,7 door het aangaan van shortposities in indexfutures. Dit moet het fonds een stabieler rendement geven en beschermen in neerwaartse markten. In dat kader hadden we in de tweede helft van het jaar een betere prestatie mogen verwachten dan de -6,26 procent die is gerealiseerd. De geringe allocatie naar Amerikaanse aandelen (17,82 procent gemiddeld in 2015) is een factor die hier debet aan is.
M&G Global Dividend (Silver, -0,96 procent in 2015): een slechte tweede jaarhelft heeft van 2015 een matig jaar gemaakt voor dit fonds. Met een verlies van 9,56 procent in de laatste zes maanden van 2015 behoort het tot de wereldwijde dividendfondsen die het slechtst de zomercorrectie hebben doorstaan. De inzet op Canadese energie-aandelen en de materialensector hebben dit fonds parten gespeeld.
Aberdeen Global World Equity Dividend (Bronze, -3,73 procent in 2015): de rode lantaarndrager van 2015. Kon zowel in het eerste halfjaar met een plus van 5,95 procent niet overtuigen en behoorde met een rendement van -9,14 procent in de laatste zes maanden tot de underperformers van de categorie. De regioallocatie van dit fonds is daarbij een bepalende factor geweest. De gemiddelde allocatie van 21,68 procent naar Amerikaanse aandelen heeft niet geholpen, maar het fonds kreeg ook een tik van de relatief grote blootstelling aan opkomende landen (gemiddeld 21,13 procent in 2015). Posities in een aantal mijnbouwers en Braziliaanse bedrijven hebben de prestaties geen goed gedaan.