‘Actief zijn is je vijand. Houdt koers en schuif geld niet te veel heen en weer.’ Dat advies gaf de legendarische belegger John Bogle zijn publiek tijdens de zesde jaarlijkse Morningstar Institutional Conference.
Bogle, oprichter en voormalig ceo van indexbelegger Vanguard, werd tijdens de conferentie geïnterviewd door Scott Cooley, Morningstar's director of Policy Research, in Pennsylvania USA, en via een live videoverbinding was het interview in de conferentiezaal te zien.
Scherp als altijd en zeer uitgesproken, benadrukte de krasse tachtiger nog maar eens het belang van lage kosten als sleutelfactor voor een goed rendement: zijn stokpaardje. Bij indexbeleggen is een kostenniveau van 5 basispunten, ofwel 0,05 procent passend, vindt Bogle, terwijl veel passieve beleggingsfondsen 15 of 20 basispunten rekenen. Die kosten maken het verschil of de eindbeleggers wel of geen goed rendement ontvangen. ‘ Met het kostenniveau van Vanguard maakten we gemiddeld 7 procent rendement per jaar. Actieve fondsen halen daar 2 procent vanaf, alleen al aan kosten.’
Bogle bepleit indexbeleggen en is fervent tegenstander van alle andere strategieën. En daar heeft hij argumenten voor. Zo is smart beta ook niet Bogle’s ding. ‘ Waar komt die beta dan vandaan? Momentum? Smallcaps? De index proberen te verslaan brengt een hoger risico met zich mee. Dat willen wij niet. Er zijn maar twee smart beta fondsen die het beter hebben gedaan dan de index: Rob Arnott met Rafi en Jeremy Siegel met Wisdom Tree. Maar ook zij hebben zich met hun aanpak nog niet bewezen voor de lange termijn.’
Actieve fondsmanagers werken niet alleen met hogere kosten, maar ook hun ethiek is een punt van zorg, vindt Bogle: ‘ De beleggingsindustrie van nu zet de manager in de driver’s seat in plaats van de eindbelegger. Zo steekt het tegenwoordig in elkaar. Maar je komt aan andermans geld. Dat is fiduciary, en managers moeten zich daarnaar gedragen. Toen wij begonnen, in de jaren vijfitg, concentreerde je je op slechts een paar fondsen en daar zat je ook zelf met je eigen geld in. Dat was echt anders dan nu.’
Ook vereist de huidige omzet van de beleggingsindustrie een heroverweging van de kostenniveaus: ‘ De kosten belopen nu zeg maar 60 of 85 basispunten. Terwijl de industrie enorm is gegroeid. Waarom geven we dat schaalvoordeel niet terug aan de beleggers, de aandeelhouders? Daar moet de industrie eens over nadenken. Het zou een grote stap zijn, maar kosten moeten echt omlaag. Niemand begint daar nu aan, maar ooit moet een de eerste zijn die de stap zet.’
Het is voor Bogle ‘het geheim van alles: lage kosten en geef beleggers hun fair share van het rendement.’ Bogle is overtuigd als altijd over de aanpak van indexbeleggen tegen lage kosten: ‘Lage kosten is de winnaar, jaar na jaar.’