Een van de talloze bezienswaardigheden die ik heb gezien is de Ponte Vecchio in Florence. Deze middeleeuwse brug over de rivier de Arno huisvest tegenwoordig winkels van alle exclusieve juwelierszaken, maar was vroeger een plek waar ambachtslieden hun handel dreven.
Het is ook de plek waar de term bankroet zou zijn ontstaan. Wanneer een koopman zijn standplaats niet meer kon betalen, werd zijn tafel (banca) waarop hij zijn koopwaar had uitgestald, in elkaar getrapt (rotta, gebroken) door soldaten. De gebroken tafel stond symbool voor het bankroet (bancarotta) van de handelaar. Lopend over de brug is het niet moeilijk om je een dergelijk tafereel in te beelden.
Net zo groot als de aantrekkingskracht van deze oude, soms slecht onderhouden steden en dorpjes op toeristen is, zo groot is vandaag de dag de aandacht van wereldwijde financiële markten voor de oude, vervallen Italiaanse banken. Want de Italiaanse banken hebben een probleem. Een probleem van naar verluidt 360 miljard euro aan slechte of oninbare leningen, zogenaamde non-performing loans. Leningen die mogelijk te genereus en te makkelijk werden verstrekt op basis van persoonlijke relaties in plaats van een solide financiële onderbouwing.
Leningen aan bijvoorbeeld Roberta Tonelli, die in de Financial Times haar verhaal deed over haar Toscaanse droom om een agriturismo (toeristische vakantie-accommodatie) te starten. Haar droom werd als gevolg van een stevige economische recessie en persoonlijk leed een nachtmerrie, waardoor ze nu ongeveer 800.000 euro schuld heeft die ze niet kan terugbetalen aan haar bank Monte dei Paschi di Siena.
Deze bank is zelf het epicentrum van de Italiaanse bankencrisis. De op twee na grootste bank in Italië is met het oprichtingsjaar 1472 een icoon in het land en een begrip in Toscane. Het heeft echter meer dan 24 miljard euro aan slechte leningen op de balans staan. De ECB sommeerde de bank begin juli om dit bedrag in 2018 te hebben teruggebracht naar 14 miljard euro.
Een groot probleem, omdat staatssteun aan banken vanuit Europese regels is verboden. En beleggers laten opdraaien voor de problemen zou leiden tot politieke zelfmoord voor de Italiaanse premier Renzi, omdat veel Italiaanse huishoudens en spaarders traditioneel belegd zijn in Italiaanse bankobligaties. Het eigen volk tegen jezelf in het harnas jagen is niet lekker met een referendum voor de deur over grondwettelijke hervormingen, waar Renzi zijn politieke lot aan heeft verbonden.
De vrijdagavond gepubliceerde uitkomsten van de Europese stresstest voor banken bevestigden andermaal de penibele staat van Italiaanse banken. Het grote probleemkind is wederom Monte dei Paschi di Siena, dat tijdens de vorige stress test in 2014 ook al als zwakste uit de bus kwam. In een ongunstig scenario zal het kernkapitaal van de bank volgens de berekeningen negatief worden, waarmee de bank insolvent is, oftewel bancarotta.
Toch kwam daar afgelopen vrijdag ineens een oplossing. Het bestuur stemde in met een rigoureus reddingsplan waarbij een door een consortium van investeringsbanken onderschreven aandelenemissie van 5 miljard euro (op een marktkapitalisatie van 900 miljoen euro!) en het afstoten van de slechtste leningen in een separate entiteit de bank moeten helpen om een levensvatbare toekomst te hebben. Toch lijkt dit nog niet het einde te zijn van de Italiaanse bankencrisis, getuige de onrust in de sector die dinsdag weer oplaaide.
Tijdens mijn vakantie heb ik het boek Boomerang van Michael Lewis gelezen. Het boek vertelt het verhaal van het ineen storten van de IJslandse, Griekse, Ierse en Amerikaanse economie en de rol die financiële instellingen en overheden daarbij hebben gespeeld. Het blijft verbazing wekken over hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen. Ik vraag me nu wel af, met de huidige ontwikkelingen in het achterhoofd, of een volgende druk wellicht een extra hoofdstuk over Italië zal bevatten.