Veel beleggers hebben de neiging om te kijken naar grote fondsen, maar juist bij de kleinere fondsen kunnen er interessante beleggingsmogelijkheden tussen zitten die potentie hebben om de grens van 100 miljoen te slechten en door te groeien tot een volwassen en succesvol beleggingsfonds.
Het belang van kritische massa
De omvang van een beleggingsfonds speelt op veel manieren een rol. Zo moet een fonds niet te klein zijn, maar ook niet te groot. Een klein fonds heeft als nadeel dat veel vaste kosten gedeeld moeten worden door een beperkter aantal participanten, waardoor een fonds relatief duur kan worden. Denk aan kosten voor bijvoorbeeld het maken van een prospectus, voor de accountant en de beheerder van het fonds.
Fondsen die te klein zijn hebben het daardoor moeilijker om te overleven, immers, de kosten gaan direct ten laste van het beleggingsresultaat. En wanneer die kosten relatief hoog zijn, dan wordt het behalen van een goede performance bemoeilijkt, wat weer een rem zet op de instroom die juist nodig is om de lasten te verdelen.
Fondsobesitas
Een te groot fonds kan te maken krijgen met het probleem van verminderde liquiditeit. Posities kunnen minder snel worden op- of afgebouwd of men wordt gedwongen om in meer liquide effecten te beleggen dan voorheen (bijvoorbeeld een verschuiving van smallcaps naar midcaps).
Soms zien we ook fondsen die hun portefeuilleconcentratie laten afnemen en meer effecten (met minder overtuiging) in de portefeuille aanhouden dan in het verleden. Het zijn risico's die beleggers goed moeten monitoren, want deze (ongebreidelde) groei kan het karakter van een fonds sterk veranderen (style drift) en de prestaties nadelig beïnvloeden. Het stellen van duidelijke capaciteitslimieten is dan ook cruciaal om bestaande beleggers te beschermen. Zo kan worden voorkomen dat een fonds te log wordt en wordt gehinderd door zijn eigen omvang, een soort fondsobesitas dus.
Groei biedt kansen
Echter, groei van het beheerd vermogen kan beleggers ook veel opleveren. De omvang van een fonds speelt namelijk weer een rol in de mogelijkheden om te investeren in mensen, software en de algehele beleggingsorganisatie. En daarmee kan de kwaliteit en het rendement verder omhoog, al is dat natuurlijk geen garantie.
Waar beleggers wel direct van kunnen profiteren is wanneer fondsen werken met een degressief model voor de vergoedingen. Dat betekent dat bij het bereiken van een bepaald niveau van beheerd vermogen de kosten worden verlaagd. Door een dergelijk model te hanteren laat een fonds beleggers meeprofiteren van gerealiseerde schaalgroei. Zo verdient niet alleen het fondshuis meer aan de groei van het beheerd vermogen, maar delen beleggers ook mee in het succes.
Feestje bij Add Value
Zoals hiervoor al gezegd, is het behalen van die ondergrens van 100 miljoen een belangrijke eerste stap op weg naar grotere successen. Add Value Fund, het door Willem Burgers en Hilco Wiersma beheerde fonds dat zich richt op Nederlandse smallcaps, slaagde er in april in om de magische 100 miljoen te bereiken. Een stevige plus van 21,1% in het eerste kwartaal van dit jaar maakte het succes mogelijk. Een sterke prestatie van het duo dat bij ons in hoog aanzien staat. Burgers groeide uit tot een van de bekendste smallcapbeleggers in Nederland. Wiersma beschikt eveneens over uitgebreide kennis van de bedrijven in het universum. Hun diepgaande kennis zorgt ervoor dat ze met veel overtuiging durven te beleggen. Dat heeft beleggers geen windeieren gelegd.
Het fonds was het beste fonds in de categorie Aandelen Nederland in 2016, en staat ook in 2017 op plaats 1. Beleggers moeten er wel rekening mee houden dat het rendement een volatiel verloop kan laten zien. Op de lange termijn heeft het Add Value Fund echter zijn waarde duidelijk getoond, en was het dit jaar genomineerd voor een Morningstar Award, die het al eerder in 2013 won.
Add Value Fund heeft een Bronze Morningstar Analyst Rating, waarmee de analisten van Morningstar positief zijn over de kwaliteiten in het fonds, vooral met betrekking tot het beleggingsteam, het beleggingsproces en het rendement. Echter, er is ook een minpunt: de hoge kosten. Het fonds rekent een lopendekostenratio van ongeveer 2% en die zijn in absolute en relatieve zin hoog en kunnen nog hoger uitvallen door een - in onze ogen - niet goed gestructureerde, prestatievergoeding.
In het voordeel spreekt dan wel weer dat de omloopsnelheid in de portefeuille erg laag is, waardoor transactiekosten (die geen deel uitmaken van de lopendekostenratio) beperkt blijven. Dat neemt niet weg dat wij hopen dat wanneer de groei van het Add Value Fund doorzet, de schaalvoordelen met beleggers gedeeld gaan worden. Dat maakt het voor Burgers en Wiersma ook makkelijker om te doen wat ze de afgelopen jaren hebben gedaan: add value.
Lees meer columns van Jeffrey Schumacher:
- Zes tips voor het selecteren van een beleggingsfonds
- Drie eigenschappen die je niet wil zien in een beleggingsfonds