Morningstar heeft onlangs een studie uitgebracht naar low volatility strategieën: “Low Volatility: Searching for a Durable Edge”. Deze studie behandelt de karakteristieken van in Europa gevestigde low volatility fondsen die beleggen in 5 regio’s: Wereldwijd, Emerging Markets, Europa, Eurozone en US Equity. Als onderdeel van de studie hebben Morningstar’s fondsanalisten de prestaties van deze fondsen geanalyseerd en afgezet tegen die van hun benchmarks.
Risico verminderen
Low volatility strategieën zijn eerst en vooral ontworpen om risico te verminderen in vergelijking met traditionele marktkapitalisatie-gewogen indices. Low volatility fondsen hebben zich op dat punt onmiskenbaar bewezen. De data in onderstaande tabel laten zien dat deze fondsen gemiddeld genomen in staat zijn gebleken om de mate van volatiliteit significant te verkleinen in vergelijking met hun respectievelijke benchmarks en peers op de middellange en lange termijn.
Kijken we naar de 5 regio’s dan blijkt dat low volatility fondsen een 11 tot 25% lagere standaarddeviatie kennen dan marktkapitalisatie-gewogen benchmarks over de voortrollende drie- en vijfjaarsperioden.
(klik op tabel voor vergroting)
Low volatility strategieën die verkrijgbaar zijn voor Europese beleggers zijn erin geslaagd om volatiliteit en drawdowns te verminderen in alle ontwikkelde markten. Europa en Eurozone gerichte low volatility fondsen hebben sterke volatiliteitsreductie en minder drawdowns gerealiseerd dan op de Verenigde Staten gerealiseerde fondsen. Dat is deels veroorzaakt doordat de Amerikaanse aandelenmarkten sterk hebben gepresteerd op de golven van stabiele economische groei, terwijl het herstel in Europa slechts mager was en kwetsbaarder voor schommelingen in de markt. Dat geeft Europa en Eurozone fondsen nu meer mogelijkheden om bovengemiddeld te presteren. Ook merken we op dat in de veel efficiëntere Amerikaanse markt de mogelijkheden voor low vol om risico te verminderen en te outperformen lastiger te benutten zijn. In de Amerikaanse markten zijn de benchmarks lastiger te verslaan dan in andere regio’s.
Rendementen zijn niet zo indrukwekkend…
De studie wijst uit dat de rendementen op middellange termijn voor low volatility strategieën verschillend kunnen uitpakken. In de afgelopen drie jaar hebben low volatility fondsen gemiddeld genomen de MSCI indices in Europa, de Eurozone en wereldwijd verslagen. Maar in opkomende markten en de Verenigde Staten slaagden ze daar niet in. Daarbij moet opgemerkt worden dat de factor lage volatiliteit mager gepresteerd heeft in de meeste regio’s in de 12 maanden tot en met februari 2017 en dat heeft invloed op de driejaarsrendementen. Alle fondsen die in de studie onder de loep zijn genomen, bleven achter bij hun benchmarks in de voorbije 12-maandsperiode. De marktrally die werd aangejaagd door aandelen met een hoge beta en sectorrotatie, met name richting energie, heeft deze fondsen duidelijk geraakt.
De rendementen voor de voortrollende vijfjaarsperiode zijn al niet beter. Slechts twee regio’s lieten outperformance zien over vijf jaar: Europa en opkomende markten. De low vol fondsen voor wereldwijde en vooral die voor Amerikaanse aandelen deden het slechter dan hun benchmark. Daarbij moet opgemerkt worden dat er voor de langere vijfjaarshistorie minder fondsen beschikbaar zijn dan voor de kortere driejaarsperiode.
Kijken we nog verder terug in de tijd, naar de tienjaarsperiode, dan zijn er nog minder fondsen beschikbaar voor beoordeling. Alleen voor aandelen Europa zijn er voldoende fondsen voorhanden om iets zinnigs te kunnen zeggen over de prestaties van de lage volatiliteit strategie. Die fondsen blijven gemiddeld iets achter bij hun MSCI benchmark over 10 jaar. Andere fondsen uit die categorie die voorzien zijn van een Morningstar Analyst Rating van Bronze, Silver of Gold hebben in die periode juist overtuigende positieve relatieve rendementen laten zien.
Alles bij elkaar is er reden genoeg om te stellen dat de rendementen van low volatility fondsen een gemengd beeld laten zien. In het bijzonder op de zeer efficiënte Amerikaanse markten zijn die veel minder indrukwekkend dan in andere regio’s.
…maar risico-gecorrigeerde rendementen wel
Niettemin moeten low volatility fondsen niet alleen maar op hun rendement worden beoordeeld, aangezien het voornaamste doel van dit type fondsen risicobeperking is. Een voor risico gecorrigeerde maatstaf zoals de Sharpe-ratio is een goede manier om de toegevoegde waarde van deze fondsen te meten.
Bekijken we de rendementen aan de hand van de Sharpe-ratio, dan blijkt dat over de drie- en vijfjaarsperioden bijna alle low volatility regiotypen hun benchmark wisten te verslaan. Vooral bij Europa en Eurozone fondsen is de outperformance behoorlijk significant. En ook hier is de regio Verenigde Staten een uitzondering. Over drie jaar gemeten deden ze het beter, maar over de vijfjaarsperiode slaagden ze daar niet in.
Intussen hebben de andere fondsen, dus de fondsen die voorzien zijn van een Morningstar Analyst Rating, het nog beter gedaan. Want zij versloegen de low volatility fondsen in alle vijf de regio’s over zowel de drie- als de vijfjaarsperioden. Er is één uitzondering: fondsen in Amerikaanse aandelen en met een Morningstar Analyst Rating wisten de gemiddeld prestatie van de low volatility fondsen over vijf jaar niet te evenaren.
(klik op tabel voor vergroting)
Lees meer:
- De groeiende populariteit van lage volatiliteit fondsen
- Hoe hebben allocatiefondsen het de afgelopen 10 jaar gedaan?