'There is no such thing as a free lunch', beweerde econoom Milton Friedman altijd. Maar dat is er wel. Fidelity introduceert namelijk twee nieuwe indexfondsen tegen nul procent lopende kosten; Fidelity Zero Market Index voor Amerikaanse aandelen en Fidelity Zero International Index voor wereldwijde aandelen.
Nul procent, het is echt waar: gratis. De fondsen kennen geen andere, verborgen kosten. Evenmin is er sprake van een voorbehoud, dus beleggers hoeven niet te vrezen dat Fidelity van de ene op de andere dag alsnog kosten gaat rekenen. Ook is er geen minimum belegging als drempel ingesteld.
Historische mijlpaal
Het is zonder meer een mijlpaal, maar tegelijk ook weer geen complete verrassing, want er is al langere tijd een trend van dalende kosten voor beleggingsfondsen aan de passieve zijde van het beleggingsspectrum. Veel grote ETF-aanbieders hadden al volop ETF's in hun assortiment met lopende-kostenfactoren die maar net boven de nul uitkomen. Ze zijn verwikkeld in een heuse prijzenoorlog waarbij ze steeds weer een basispuntje of wat van de kosten afschrapen. Procentueel uitgedrukt kan dat behoorlijk schelen.
Morningstar signaleerde deze prijzenoorlog en waarschuwde al eerder dat beleggers zich niet moeten blindstaren op de lopende-kostenfactor, maar het totale kostenplaatje voor ogen moeten houden. Want dat omvat meer componenten die de eindbelegger alsnog op kosten kunnen jagen. Lees daar meer over in dit artikel:
Dat de glijdende schaal van de kosten uiteindelijk op nul zou uitkomen, is ook al eerder door Morningstar aangegeven. Door Morningstar's eigen CEO Kunal Kapoor zelfs. Reeds begin 2017 voorspelde hij al dat de nul in zicht kwam door de opmars van gestandaardiseerde passieve beleggingsproducten en stijgende vraag vanuit particuliere eindbeleggers als alternatief voor sparen. De ontwikkeling richting passief en het volume ervan legt een grote druk op de prijzen en dwingt de fondshuizen in onderlinge concurrentie om steeds verder te zakken.
Wat betekent dit?
Maar wat betekent de historische beslissing van Fidelity nu eigenlijk? Het zijn maar twee fondsen en de stap is dan ook meer van symbolische waarde dan dat die economische impact heeft. Toch verdient Fidelity simpelweg geen geld met deze twee nieuwe fondsen. Het doel is om klanten binnen te halen en hen voor de lange termijn vast te houden en ze ook door te sluizen naar andere beleggingsproducten uit eigen huis waar wel aan te verdienen valt.
Het gat tussen actieve en passieve fondsen als het gaat om kosten wordt door de move van Fidelity alleen maar groter. Ook komt de verhouding tussen de grote en de kleine aanbieders van passieve producten verder op scherp te staan. Want de grote jongens, zoals Vanguard, BlackRock, Schwab, State Street en Fidelity kunnen alleen al door hun gigantische schaal kosten van enkele basispunten en nu dus ook nul rekenen. De kleinere niche-spelers moeten hun zelfbenoemde specialisme echt waarmaken om hun hogere kosten te kunnen rechtvaardigen. Of hun kosten verlagen om toch voldoende interesse te wekken. Anders redden ze het niet.
Hoe kan het?
Technologie maakt kwantitatief en passief beleggen tegen lage kosten mogelijk. Sommige aanbieders, zoals Vanguard en Schwab, werken aan robo-advice, geautomatiseerde dienstverlening. De voortschrijdende technische ontwikkeling en automatisering maken data en advies bereikbaarder en toegankelijker, zodat de eindbelegger makkelijker kwaliteit en de prijs van advies kan vergelijken. Dat legt een aanhoudende druk op de prijzen. En voorlopig blijft dat zo. De nul is nu definitief realiteit geworden.
Lees meer over ETF's:
- ETF flows juni: toenemende volatiliteit en uitstroom
- Prijzenoorlog in ETF-land gaat door maar let op totale kostenplaatje