In de afgelopen jaren hebben aanbieders van actieve beleggingsfondsen het moeilijk gehad. Enerzijds worden ze geteisterd door de opkomst van goedkope passieve concurrenten en daardoor druk op de marges, en anderzijds worstelen ze met het aantonen van hun toegevoegde waarde (lees het verslaan van de benchmark). Tegelijkertijd neemt de druk van wet- en regelgeving toe en beïnvloeden (en mogelijk bedreigen) nieuwe technologieën de rol van een traditionele actieve fondsbeheerder.
Een uitdagende situatie, waarvan Vanguard icoon John Bogle al eens heeft gezegd dat het hem niet zou verbazen als actieve fondsen over enkele decennia zijn uitgestorven. Naar mijn mening hebben actief beheerde fondsen absoluut bestaansrecht, maar zeker niet allemaal. Om hun toekomstperspectief rooskleurig te houden, zullen fondshuizen duidelijke keuzes moeten maken.
Vanuit dat oogpunt kan het interessant zijn om te kijken hoe andere industrieën die in een vergelijkbare situatie zaten hiermee zijn omgegaan. In dat kader kan de ontwikkeling die de Zuid-Afrikaanse wijnindustrie in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt wellicht een interessant rolmodel zijn.
Zuid-Afrikaanse wijnbouw als rolmodel
Zuid-Afrika is niet een land dat van oudsher bekend staat als producent van goede wijn, maar in de afgelopen decennia heeft het land zich ontwikkeld van een nietszeggende producent van massawijn tot een land dat wijnen produceert die kunnen wedijveren met de gevestigde orde uit Frankrijk en Italië.
In het bijzonder kan de aanpak van wijnpionier Emil den Dulk, die in 1991 wijngaard De Toren Private Cellar in Stellenbosch oprichtte, daarbij een inspiratiebron zijn voor hoe je met passie, toewijding, vakmanschap, vastberadenheid én innovativiteit een topwijn kunt maken. Een voorbeeld voor iedere ambitieuze wijnmaker, maar wat mij betreft ook voor de weg die aanbieders van actieve beleggingsfondsen moeten inslaan om relevant, concurrerend en succesvol te zijn en te blijven.
Volume boven kwaliteit
Het boek “Zuid-Afrikaanse Wijnen” van Rudolf Pierik illustreert hoe de Zuid-Afrikaanse wijnbouw zijn oorsprong vond in de tijd van de VOC. In 1652 vestigde de Hollandse arts Jan van Riebeeck zich als eerste gouverneur van Zuid-Afrika. Hoewel hij geen wijnbouwer was, werden er op zijn instigatie de eerste wijnstokken aan de voet van de Tafelberg aangeplant. De Nederlanders maakten wijn van slechte kwaliteit, maar de komst van Franstalige Hugenoten en hun technische kennis van de wijnbouw gaf de wijnproductie een enorme impuls in de daaropvolgende decennia.
Zuid-Afrikaanse wijn heeft echter lange tijd een zeer beperkte rol gespeeld op het wereldwijde wijntoneel, wat het gevolg was van overproductie en wijn van slechte kwaliteit. Zo plantte een wijnboer per hectare gemiddeld ongeveer 7000 wijnstokken, waarbij soms een uitzonderlijk hoge productie van 90 hectoliter per hectare werd gehaald. De geproduceerde massawijn was echter van een zeer lage kwaliteit. Zo slecht dat de wijn niet geschikt was voor export naar landen waar geconcurreerd moest worden met Europese kwaliteitswijnen. Niet iedere vergiste druivensap mag als wijn betiteld worden.
Van bocht naar Grand-Cru niveau
Sinds het einde van de twintigste eeuw kwam de kwaliteitsverbetering van de Zuid-Afrikaanse wijnindustrie in een stroomversnelling. Het accent kwam te liggen op het produceren van kwaliteitswijnen en het verminderen van de productie van massawijnen. Om een kwaliteitsimpuls te bewerkstelligen, werden er wijncoöperaties opgericht die de regels voor productie en kwaliteitsstandaarden dicteerden.
De kwaliteitsslag werd gerealiseerd door de productie te verlagen door wijnstokken te snoeien; iets wat men vroeger niet deed. Dit zorgde ervoor dat het aantal druivenstokken per hectare daalde van gemiddeld 7.000 naar 3.300. Daarnaast maakte men gebruik van nieuwe technieken en processen tijdens de vinificatie, bijvoorbeeld door temperatuurcontrole toe te passen bij de gisting, de introductie van speciale gistsoorten en het gebruik van eikenhouten vaten. De kwaliteitsverbetering werd dus gerealiseerd door het terugbrengen van de productie en door het toepassen van nieuwe, innovatieve ideeën en concepten.
Alleen het beste
Iemand die deze ontwikkeling wellicht tot in het extreme heeft doorgevoerd is Emil den Dulk, eigenaar van wijnestate De Toren en producent van een zeer exclusieve en prestigieuze wijn genaamd Book XVII. De wijn kan concurreren met de beste wijnen uit de klassieke wijnlanden en de 2015 jaargang is in maart 2018 door het gerenommeerde Wine Enthusiast geselecteerd in de top-100 wijnen wereldwijd, waarbij de wijn de hoogste rating ooit heeft gekregen die aan een Zuid-Afrikaanse wijn is toegekend. Om tot een dergelijke prestatie te komen moet je heel ver gaan. En dat deed Emil den Dulk.
Den Dulk had zich ten doel gesteld om in Zuid-Afrika op de 24 hectare die de wijngaard telt Bordeauxwijnen te maken die zich kunnen meten met hun in hoog aanzien staande Franse evenknieën. De focus is er dus van af het begin geweest: rode Bordeauxwijn en niets anders. Die focus, gekoppeld aan een bijna wetenschappelijke wijnbouwmethode heeft geresulteerd in het creëren van een topwijn. Want Den Dulk is uiterst minutieus tewerk gegaan om te komen waar hij nu is.
Perfectioneren
Zo werkte Den Dulk samen met de wijnuniversiteit van Stellenbosch om zijn wijngaard te perfectioneren. Talloze bodemmonsters werden bijvoorbeeld onderzocht om de samenstelling van de grond te analyseren om zo te kunnen bepalen welke druivenrassen op welk areaal moesten worden aangeplant. Het resultaat is dat men 25 klonen verbouwt van vijf Bordeauxdruivenrassen die op 10 verschillende onderstokken zijn geënt en die zijn aangeplant op de 15 verschillende bodemsoorten die de wijngaard rijk is.
Verder maakt de wijngaard gebruik van een ingenieuze irrigatiemethode, wordt met behulp van infraroodbeelden de conditie en rijping van de druiven gemeten zodat het ideale oogstmoment per perceel bepaald kan worden en is het een van de weinige wijngaarden ter wereld waarbij het productieproces volledig werkt op basis van zwaartekracht. Maar ook als het gaat om de opbrengst per wijnstok gelden er zeer strenge eisen. Een checklist van 23 punten waarborgt de uitstekende kwaliteit van de druiven, waardoor de opbrengst per hectare dermate laag is dat het De Toren 15 jaar zou kosten om hetzelfde aantal hectoliters wijn te kunnen produceren als wat de grote wijnproducenten op één dag produceren.
Alsof dit nog niet genoeg is, gaat men voor het maken van de eerdergenoemde Book XVII nog een paar stappen verder. Zo wordt er per druivenstok slechts 300 gram druiven geoogst, een tiende van de normale opbrengst, vindt het ontstelen van de druif met de hand plaats, waarbij de medewerkers handschoenen dragen en worden er alleen nieuwe eikenhouten vaten gebruikt om de wijn op te voeden en zijn karakter mee te geven. Een bijna obsessieve manier van wijnmaken die dan ook resulteert in een topwijn, waarvan de oplage voor iedere jaargang de 1200 flessen niet overstijgt.
Focus, expertise en innovatie
Wat dit alles nu met aanbieders van actieve beleggingsfondsen te maken heeft? Ik denk dat fondshuizen net als Emil den Dulk duidelijke keuzes moeten maken met betrekking tot wat ze willen aanbieden, zich daarop moeten toeleggen en hun expertise op dat gebied zodanig moeten ontwikkelen dat ze toonaangevend kunnen zijn. Concentreren op gebieden waar je echt het verschil kunt maken, in plaats van te proberen om alles voor iedereen aan te bieden.
In een wereld waarbij passieve fondsen marktaandeel winnen en het speelveld verandert, heeft het geen toegevoegde waarde om middelmatige fondsen te handhaven. Er moet gesnoeid worden in het aanbod om de kansrijke en kwalitatief goede beleggingsfondsen te laten groeien en de grauwe middelmaat te reduceren. Snoeien dus om de kwaliteit te verhogen, net zoals ze in Zuid-Afrika dus hebben gedaan om de kwaliteit van de wijn naar een hoger plan te tillen.
Daarnaast zal de fondsindustrie ook moeten investeren in nieuwe technologieën om fondsmanagers te helpen om kansen te identificeren of om risico’s te beheersen. Net zoals Emil den Dulk nieuwe technologieën inzette om zijn wijn naar een ongeëvenaard niveau te brengen. Actieve beleggingsfondsen zijn dan ook niet afgeschreven, maar net als in Zuid-Afrika zal men zich ook moeten realiseren dat kwantiteit de vijand is van kwaliteit.
Lees ook eerdere columns van Jeffrey Schumacher:
- De zin en onzin van sectorfondsen
- Deze vijf geconcentreerde beleggingsfondsen kunnen het verschil maken
- Value beleggers wachten geduldig tot de pendule weer terug swingt