Waarom de opkomst van passief goed is voor beleggers in actieve fondsen

De opkomst van passief beleggen is ook goed voor beleggers in actieve fondsen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar toch is het zo. De voordelen van passief, zoals lage kosten, dwingen actieve fondsbeheerders om het nog beter te doen op de gebieden waar actief zich kan onderscheiden. Anders hebben ze geen bestaansrecht. Daarvan profiteert de eindbelegger in passieve instrumenten én de belegger in actieve fondsen.

Jeffrey Schumacher, CFA 09 oktober, 2018 | 16:50
Facebook Twitter LinkedIn

De fondsindustrie wordt van oudsher gedomineerd door actief beheerde beleggingsfondsen, maar de opmars van goedkope, transparante en liquide ETFs biedt beleggers een aantrekkelijk alternatief. Vooral aanbieders van passieve producten spinnen garen bij de almaar toenemende interesse van beleggers in indexvolgende producten, maar zij zijn niet de enige die profiteren van deze trend. Beleggers in actieve fondsen doen dat namelijk ook. Want de opkomst van passief kan actief uiteindelijk sterker maken. Dat klinkt tegenstrijdig, maar ik zal uitleggen hoe dat werkt.

Het aanbod van actieve beleggingsfondsen is overweldigend. In de Morningstar database zitten meer dan 30.000 actief beheerde beleggingsfondsen die in Europa verkrijgbaar zijn. Veel van deze fondsen zijn de aandacht van beleggers echter niet waard. Actieve beleggingsfondsen hebben moeite om hun bestaansrecht aan te tonen omdat ze er vaak niet in slagen om over de lange termijn betere prestaties te realiseren dan de index die ze proberen te verslaan. Een index waarvan een belegger dankzij de opkomst van ETFs het rendement redelijk goed kan benaderen. Koppel dat aan lage kosten, een betere liquiditeit en - in het geval van fysiek replicerende ETFs - meer transparantie en het laat zich raden waarom passief fors aan marktaandeel wint.

Die oprukkende concurrentie is fondshuizen die actieve beleggingsfondsen aanbieden niet in de koude kleren gaan zitten. Actief is door de opkomst van passief gedwongen om een grondige zelfreflectie toe te passen om zo de toekomstbestendigheid van de sector te waarborgen. En van de daaruit voortvloeiende veranderingen profiteren beleggers in actieve beleggingsfondsen.

Druk op de kosten
Zo heeft de opkomst van goedkopere ETFs druk gezet op de kosten die actief beheerde fondsen in rekening brengen. De daarna verder aangewakkerde kostenconcurrentie onder aanbieders van passieve fondsen heeft dit effect versterkt. Het gevolg is dat aanbieders van actieve fondsen de prijskaartjes die ze aan hun producten hangen nog kritischer moeten evalueren. Zijn hoge lopende kosten te rechtvaardigen of is een verlaging van het prijskaartje nodig om concurrerend en relevant te blijven?

Zo verlaagde JP Morgan in december 2017 de lopende kosten voor het JPM US Select Equity Fund met maar liefst 33% naar 0,50% op jaarbasis. Hoewel de verlaging een deuk betekent in de inkomsten voor het fondshuis, snijdt het mes hier aan twee kanten. De kostenverlaging is natuurlijk een direct voordeel voor beleggers, maar het kan op de langere termijn het fondshuis ook helpen omdat het lagere kostenniveau het voor de fondsmanager weer makkelijker maakt om outperformance te realiseren en daarmee zijn bestaansrecht aan te tonen.

Alternatief bieden
Een ander gevolg van de opmars van ETFs is dat het actieve fondsen ook dwingt om daadwerkelijk een alternatief te bieden ten opzichte van een index. Een deel van de beleggingsfondsen pretendeerden wel actief te beleggen, dat wil zeggen anders dan de benchmark, maar in de praktijk bleek dat de mate van activiteit bij bepaalde fondsen in twijfel getrokken kon worden. Hoge kosten in combinatie met een beperkte afwijking van de index (active share) is een recept voor underperformance en ook een van de redenen dat actieve fondsen als groep matig gepresteerd hebben.

Diverse toezichthouders, waaronder de Autoriteit Financiële Markten, hebben in de afgelopen jaren onderzoek naar de mate van indexknuffelen onder zogenaamd actieve fondsen. Dat heeft er mede aan bijgedragen dat actieve fondsen zich minder vaak achter hun benchmark verschuilen en ook doen waarvoor beleggers ze betalen, namelijk actieve keuzes maken ten opzichte van de index met als doel om deze daarmee te verslaan. Hoewel, een grotere mate van afwijking van de index op zichzelf niet voldoende is om outperformance te genereren, wordt het lastig om dit na kosten te doen als een beleggingsfonds niet afwijkt van de benchmark.

Productenaanbod herzien
Een laatste gevolg van de toenemende populariteit van passief beleggen is dat fondshuizen die actieve fondsen aanbieden gedwongen worden om hun productenaanbod te herzien en te focussen op kerncompetenties waarin men zich echt kan onderscheiden en waarde kan toevoegen in plaats van een breed gamma aan fondsen van middelmatige kwaliteit te voeren.

Dit zagen we onlangs nog bij NN IP, waarbij een strategische heroriëntatie binnen de aandelen boutique heeft geleid tot een focus op beleggingsfondsen die zich richten op Europese aandelen en ESG. Voor de overige aandelenstrategieën die niet tot de kerncompetenties behoren heeft men het beheer (deels) uitbesteed of een systematische manier van beleggen ingevoerd.

Een lastige keuze om te maken, maar wel eentje die er voor moet zorgen dat een fondshuis op de lange termijn van toegevoegde waarde kan zijn voor beleggers. En dat ben je niet door het aanbieden van middelmatige producten. Daarom is focus op die strategieën waarin wel het verschil gemaakt kan worden een verstandige stap. Een stap waarvan beleggers in actieve fondsen ook moeten profiteren, omdat je mag verwachten dat de kwaliteit van actieve fondsen door de rationalisering omhoog gaat.

Kortom, de opmars van passieve alternatieven zorgt ervoor dat ETF-aanbieders de wind in de zeilen hebben, maar de druk op de kosten van actieve fondsen, het aanpakken van indexknuffelaars en de focus van fondshuizen op kerncompetenties en kwalitatief goede strategieën speelt ook beleggers in actieve fondsen in de kaart.

 

Lees ook eerdere columns van Jeffrey Schumacher:

Dit zijn sectorfondsen waar Morningstar wél van overtuigd is

- De zin en onzin van sectorfondsen

- Kwantiteit is de vijand van kwaliteit

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jeffrey Schumacher, CFA  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten