Actief beheerde beleggingsfondsen hebben als doel om hun benchmark te verslaan, en om daarin te slagen moet een fonds anders belegd zijn dan de index. Fondsen die hun index min of meer kopiëren en daar hoge kosten voor rekenen, zijn namelijk gedoemd te falen. Differentiatie ten opzichte van de index is dus een belangrijke voorwaarde om de kans op outperformance levend te houden en daarmee een actief beheerd beleggingsfonds bestaansrecht te geven.
In dat kader is active share een maatstaf die de afgelopen jaren steeds meer aan populariteit onder fondsbeleggers heeft gewonnen. De active share geeft middels een getal tussen de 0 en 100 aan in welke mate er overeenkomst is tussen de posities in de portefeuille van een fonds en van de benchmark. Hoe hoger de active share, des te groter de afwijking van het fonds en dus des te actiever het fonds wordt beheerd. Hoewel de active share een intuïtieve maatstaf is, moeten beleggers zich er niet op blindstaren bij het selecteren van een beleggingsfonds. We geven hier drie redenen waarom beleggers voorzichtig met deze maatstaf moeten omgaan.
Benchmarkselectie is cruciaal
Om de active share te berekenen zijn er twee componenten nodig: de portefeuille van het beleggingsfonds en de holdings van de benchmark. De score wordt berekend als de som van de absolute verschillen tussen de wegingen van posities in een portefeuille en de wegingen van de posities in de benchmark, gedeeld door twee. Welke benchmark er geselecteerd wordt, is dus van groot belang om de hoogte van de active share te berekenen.
Een Nederlands aandelenfonds kan bijvoorbeeld een active share hebben van 95% ten opzichte van de MSCI World index, maar hoe relevant is die index voor zo’n beleggingsfonds? Het hanteren van een passende benchmark is daarom een belangrijke voorwaarde om een betrouwbare active share te kunnen berekenen. Beleggers moeten dus altijd beoordelen of de gebruikte index voor het berekenen van de active share aansluit bij het mandaat van het beleggingsfonds.
Active share = outperformance?
De eenvoud van het concept van active share maakt het aan de ene kant een zeer bruikbare maatstaf, maar aan de andere kant ook eentje met beperkingen. Beleggers zijn soms geneigd om een hoge mate van afwijking, weergegeven door een hoge active share, te zien als een grotere kans op outperformance. Dat is een onjuiste verwachting.
Hiervoor stelden we inderdaad dat een actief beleggingsfonds voldoende moet afwijken van zijn benchmark om succesvol te kunnen zijn, maar dat betekent niet automatisch dat wanneer een fonds anders belegt dan de index deze ook verslagen wordt. Met andere woorden, alleen het feit dat een fonds van zijn benchmark afwijkt is op zichzelf geen garantie voor succes. Daarvoor is de invulling van de afwijking doorslaggevend, en niet iedere fondsbeheerder is daar succesvol in.
Wel zien we dat naarmate de active share toeneemt, de spreiding in het behaalde rendement van beleggingsfondsen ten opzichte van een benchmark groter wordt. Dat wil zeggen dat naarmate beleggingsfondsen sterker afwijken van de benchmark, de kans op een ander rendement dan dat van de benchmark toeneemt. Echter, dit rendementsverschil kan zowel positief als negatief zijn. Een hoge active share staat daarom niet gelijk aan de kans op outperformance, maar slechts aan de kans op een ander rendement dan de benchmark.
De ene afwijking is de andere niet
Er zijn drie mogelijkheden om active share te genereren binnen een portefeuille. Als eerste kan een fondsbeheerder ervoor kiezen om niet te beleggen in een aandeel uit de benchmark. Een andere mogelijkheid is dat wel wordt belegd in een aandeel uit de benchmark, maar dat hier in de portefeuille een ander gewicht aan wordt toegekend dan het gewicht dat het aandeel in de index heeft. Als laatste kan een fondsbeheerder beleggen in aandelen die niet in de benchmark zitten.
De laatste factor is een belangrijke om rekening mee te houden. Want de active share toont beleggers welk percentage van de portefeuille afwijkt van de index, maar het laat niet zien hoe dat actieve gedeelte wordt belegd. Zo kan een wereldwijd beleggend large-cap aandelenfonds met de MSCI World index als benchmark besluiten om de active share te vergroten door de aandelen in de index in een andere weging op te nemen in de portefeuille, maar bijvoorbeeld ook door buiten de index te gaan en in emerging markets te beleggen of door mid-en small-caps in de portefeuille op te nemen.
De twee laatste opties creëren een wezenlijk andere portefeuille. Fondsen met een hoge active share wijken dus veel af van hun index, maar beleggers doen er verstandig aan om na te gaan op welke manier er van de index wordt afgeweken en welke consequenties dat kan hebben voor het verwachte rendement en risico.
Active share is een aantrekkelijk concept omdat de kracht zit in de eenvoud, maar het is oppassen voor valse verwachtingen. Beleggers moeten zich er niet blind op staren bij het selecteren van beleggingsfondsen.
Lees meer over active share:
- Active share: wat is het en waarom is het belangrijk?
Lees eerdere columns van Jeffrey Schumacher:
- Waarom de opkomst van passief goed is voor beleggers in actieve fondsen
- Dit zijn sectorfondsen waar Morningstar wél van overtuigd is