Of een beleggingsfonds goed of slecht heeft gepresteerd, valt niet uit alleen het rendement af te lezen. Immers een winst van 5% voor een wereldwijd aandelen fonds klinkt niet als een geweldige prestatie. Echter, werd deze winst behaald in 2018 dan was het uitmuntend werk van de fondsbeheerder, aangezien de wereldwijde aandelenmarkt vorig jaar met 4% daalde. Daarbij is het rendement van de aandelenmarkt gemeten aan de hand van het rendement van de MSCI World index, die in dit geval dus als benchmark dient.
Een oordeel over het rendement van een beleggingsfonds dient dus gebaseerd te zijn op een relatieve vergelijking met een index, oftewel een benchmark. Helaas gaat een dergelijke vergelijking nog wel eens mank, omdat een onjuiste index als maatstaf wordt gehanteerd.
Onjuiste vergelijking
Zo zag ik recent een grafiek op LinkedIn voorbij komen waarin het rendement van een fonds vergeleken werd met de AEX index. Nu is er in principe niets mis met de AEX als benchmark, maar in dit geval was het duidelijk niet de juiste vergelijkingsmaatstaf voor dit specifieke fonds.
Het ging hier namelijk om een Europees aandelenfonds. Hoewel de portefeuille van het fonds voor 53% uit Nederlandse aandelen bestaat (per eind december 2018), is het resterende deel buiten onze landsgrenzen belegd. Dit geeft het fonds toch een duidelijk Europees karakter. Het moge duidelijk zijn dat de AEX is samengesteld uit aandelen van Nederlandse bedrijven en daarom vormt het op dit gebied niet de meest correcte benchmark voor dit fonds.
Daarnaast hanteert het betreffende fonds een zogenaamde long/short benadering. De fondsbeheerder koopt dus niet alleen aandelen, maar verkoopt deze ook zonder de aandelen op het moment van verkoop in bezit te hebben. Het is haast onnodig te zeggen dat dit aspect de vergelijking tussen het fonds en de AEX verder uit het lood slaat, omdat de index alleen uit long-posities bestaat.
Klein versus groot
Verder belegt het fonds met name in kleinere aandelen, oftewel mid- en small-caps. De factsheet van het fonds leert ons dat 87% van de portefeuille is belegd in aandelen van ondernemingen met een marktkapitalisatie van minder dan 5 miljard euro. De AEX daarentegen bestaat vooral uit large-caps. Slechts 6 ondernemingen in de AEX, die gezamenlijk voor minder dan 4% deel uitmaken van de index, hebben een omvang van minder dan 5 miljard euro. Dus ook op blootstelling naar marktkapitalisatie gaat de vergelijking nauwelijks op.
Waar in dit geval wel een juiste keuze gemaakt is, is de keuze voor de total return variant van de AEX, oftewel er wordt rekening gehouden met dividenduitkeringen. Dit is belangrijk, omdat de standaard versie van de AEX feitelijk een prijsindex is en dus alleen naar het koersrendement van de aandelen kijkt en niet naar het dividendrendement.
Beleggingsstijl
Tot slot is bij het vaststellen van een relevante benchmark ook de beleggingsstijl van belang. Want als een fonds een duidelijke stijlvoorkeur heeft, zoals voor waarde- of groeiaandelen, dan moet de benchmark datzelfde kenmerk hebben. Maar al te vaak wil een fonds met een duidelijke stijlvoorkeur zichzelf toch vergelijken met een brede marktindex, dus een index zonder stijlvoorkeur. Ook dat leidt tot een slechte vergelijkbaarheid van fonds en benchmark.
Een belegger doet er goed aan om het rendement van een fonds te vergelijken met een index om tot een oordeel over het behaalde rendement te komen. Daarbij dient dan wel de juiste index als benchmark te worden gekozen. Dat is niet altijd een eenvoudige opgave, maar de bovenstaande valkuilen dienen daarbij in ieder geval vermeden te worden.
Lees ook eerdere columns van Ronald van Genderen:
- Frontier markets: de grenzen opzoeken hoeft niet risicovoller te zijn
- Deal or no deal, onrust en onzekerheid alom