Het Europese landschap van Exchange Traded Funds (ETF's) is in het voorbije decennium hard gegroeid. Van 100 miljard euro aan beheerd vermogen eind 2008 is het segment opgelopen naar 760 miljard euro beheerd vermogen aan het einde van het eerste kwartaal van 2019.
De netto-instroom van vermogen is in de loop der jaren gestaag toegenomen. In 2009-2013 was het gemiddeld 24 miljard euro per jaar, in 2014-2018 liep dat op naar 62 miljard euro gemiddeld per jaar.
Onderstaande tabellen maken de groei inzichtelijk. De bovenste tabel geeft de groei van het beheerd vermogen weer en de onderste de netto-instroom van vermogen:
(klik op tabel voor vergroting)
Marktaandeel ETF's groeit
Het marktaandeel van ETF's in de totale markt voor beleggingsfondsen is gestaag gegroeid. Vijf jaar geleden was het 5,5% en dat is inmiddels opgelopen naar 8,6%. Dankzij de groei bij ETF's zit het hele segment van passieve beleggingsfondsen in de lift. Het marktaandeel van ETF's plus open-end indexfondsen bedraagt 17,3% per eind maart 2019. Schatting van Morningstar's ETF-experts gaan uit van een verdere groei van dat marktaandeel naar 25-28% in 2025.
Obligatie-ETF's groeien hard
Kijken we naar de verdeling van de brede categoriegroepen binnen ETF's, dan is duidelijk dat aandelen-ETF's het leeuwendeel van de markt voor hun rekening nemen. De andere categorieën obligaties, grondstoffen en overige zijn beduidend kleiner, maar de obligatiecategorie is wel de hardst groeiende.
Dat komt omdat de mogelijkheden om indices te bouwen voor obligaties ruimer zijn geworden en omdat technische belemmeringen bij de prijsstelling overwonnen zijn.
De categorie grondstoffen wordt gedomineerd door goud en de categorie 'overig' bevat alternatives en geldmarktproducten.
Onderstaande grafiek laat de verdeling van het beheerd vermogen in ETF's naar brede categoriegroepen zien, gemeten per eind maart 2019:
(klik op tabel voor vergroting)
Fysieke replicatie heeft voorkeur
De afgelopen jaren is er een verschuiving opgetreden van synthetische naar fysieke replicatie. Dat komt door de voorkeur van ETF-beleggers voor de eenvoud van fysieke replicatie en het lagere risico van die aanpak dat beleggers ervaren.
Deze beweging heeft ertoe geleid dat aanbieders die eerst alleen synthetische gerepliceerde producten aanboden, zoals Xtrackers, Lyxor en Amundi, zijn overgegaan op een hybride model waarbij ze hun producten ook fusiek repliceerbaar hebben gemaakt en zelfs nieuwe fysieke-replicatie-producten aan hun assortiment hebben toegevoegd.
Onderstaande grafiek geeft de verschuiving van synthetisch naar fysiek gerepliceerde ETF's duidelijk weer. De bovenste gaat over aandelen-ETF's en de onderste over obligatie-ETF's:
(klik op tabel voor vergroting)
De argumenten die tegen synthetische replicatie pleiten, zijn de complexiteit van hun strctuur en het tegenpartij swap risico. Desondanks zijn er nog altijd volop beleggers die de voorkeur geven aan deze meer consistente manier van indexvolgen, die tot uitdrukking komt in de tracking error en ook - in sommige markten - in hogere rendementen dan die van de fysieke replicatie-aanpak.
In bijvoorbeeld blootstelling aan mainstream Amerikaanse aandelen (S&P 500, MSCI USA Index) heeft de synthetische aanpak het de afgelopen jaren beter gedaan dan de fysieke. Aanbieders van met name S&P 500 ETF's merken dat hun eindbeleggers in meerderheid vragen om producten met synthetische replicatie, zowel nieuwe klanten als beleggers die nu in fysieke replicerende producten zitten.
In een volgend deel van deze verkenning van het Europese ETF-landschap bekijken we de ETF-aanbieders, hun productenaanbod en de belangrijke ontwikkelingen daarin.
Lees ook de eerdere serie artikelen van Morningstar over het specifieke segment van strategic beta -ETF's:
- Zo proberen strategic beta ETF's de markt te verslaan
- Dividendstrategieën populairst in strategic beta landschap
- Zo ziet de Europese markt voor strategic beta ETF's er uit
Lees meer over ETF's:
- Zo deden low-volatility ETF's het in 2018
- Zo sterk groeide de markt voor duurzame ETF's in 2018
- Zo doen thema-ETF's het vergeleken met hun generieke concurrenten