Nemen we de prestaties van een beleggingsfonds onder de loep, dan zien we dezelfde relativiteit. De definitie van een “goed” rendement hangt af van uw behoeften en het fondstype. Hier komen dan de benchmarks bij kijken.
Uw persoonlijke benchmark
Bepaal eerst en vooral uw eigen benchmark. ”Aan kracht winnen om uw driejarige de stad rond te dragen zonder buiten adem te raken” of “genoeg weerstand opbouwen om een berg te kunnen beklimmen” zouden in de fitnesswereld definities kunnen zijn. In de beleggingswereld betekent het echter een benchmark bepalen voor de vereiste rendementen om uw beleggingsdoelstelling te halen, op lange termijn (bijvoorbeeld pensioen) of op korte termijn (een nieuw huis binnen twee jaar).
Stel dat u binnen 30 jaar met pensioen wil gaan. Misschien weet u over hoeveel geld u vandaag beschikt om te beleggen, u kunt anticiperen op uw vermogen om in de toekomst te beleggen en u heeft een vaag beeld van hoeveel u tijdens uw pensioen nodig zult hebben. Laten we ervan uitgaan dat u na het rekenwerk een jaarrendement van 8 procent nodig blijkt te hebben om uw doelstelling te bereiken. Dat is dan uw hoogsteigen benchmark.
Met die benchmark in het achterhoofd kunt u meteen de fondsen doorstrepen die deze drempel op jaarbasis amper bereiken, zoals de meeste obligatiefondsen. U kunt ook fondsen schrappen die soms veel hogere rendementen opleveren dan uw persoonlijke benchmark omdat ze waarschijnlijk extra risico met zich meebrengen. Daar zijn volatiele fondstypes in begrepen zoals fondsen in opkomende markten of technologiefondsen. Waarom al dat extra, overbodige risico in huis halen?
Indices als benchmarks
Het meest voorkomende type prestatiebenchmark is de marktindex (een vooraf geselecteerde groep van effecten). Dergelijke indices worden meestal gevolgd door de media en beleggers als indicatoren van de gezondheid van nationale en internationale aandelen- en obligatiemarkten. Er bestaat uiteraard geen consensus over welke index de enige beste is voor beleggingsdoeleinden. De Dow Jones Industrial Average (DJIA) mag dan wel het marktoverzicht aanvoeren in het avondnieuws, maar wordt nauwelijks als prestatiebenchmark gebruikt voor aandelenfondsen. Waarom? Omdat hij zo beperkt is: hij is slechts samengesteld uit aandelen van 30 grote bedrijven en is bijgevolg geen al te beste indicator voor de gezondheid van de globale aandelenmarkt.
De index waarover u onder fondsbeleggers het vaakst zult horen spreken, is de Standard & Poor's 500 Index (de S&P 500), die uit 500 grote Amerikaanse bedrijven is samengesteld. Hoe groter het bedrijf, hoe omvangrijker zijn positie in de index. Aangezien de aandelen in de S&P 500 zijn geselecteerd om een breed gamma van sectoren te bestrijken, geeft deze index soms een nauwkeuriger beeld van de globale markt dan de Dow Jones Industrial Average.
* Ondanks de ruime belangstelling die er voor bestaat, betekent de focus van de S&P 500 op grote bedrijven dat deze niet representatief is voor de gehele markt, vooral op het gebied van de prestaties van kleinere aandelen. Daarom is het niet correct om een fonds zonder grote bedrijven, zoals Third Avenue Value TAVFX of T. Rowe Price small-cap Stock OTCFX, uitsluitend tegen deze benchmark af te wegen. Een fonds met buitenlandse aandelen, zoals Vanguard International Growth VWIGX, zou al evenmin tegen de S&P 500 afgewogen mogen worden. Dat fonds bezit zelfs geen Amerikaanse aandelen. Probeer ook geen obligatiefondsen af te spiegelen tegen een aandelenindex zoals de S&P 500. Ook al klinkt deze raad als gezond verstand in de oren, toch maken beleggers voortdurend ongepaste vergelijkingen.
* Welke indices kunt u dan wél gebruiken om correct te vergelijken? De Russell 2000 Index, die kleinere Amerikaanse aandelen volgt, is een goed instrument om tal van fondsen met kleine bedrijven te beoordelen, terwijl de Morgan Stanley Capital International europe Australia Far East (MSCI EAFE) Index, die internationale aandelen volgt, een goede maatstaf is voor buitenlandse fondsen. Er zijn tientallen andere indices die de markt nog verder indelen, met focus op goedkope aandelen van grote of op duurdere aandelen van kleine bedrijven, op wereldregio’s zoal europa of de landen rond de Grote Oceaan, of zelfs op bepaalde gebieden van de obligatiemarkt. Op Morningstar.com vindt u gepaste indices voor ieder fonds.
*Voorbeelden uit de Verenigde Staten
Sectorgenoten als benchmarks
Het tweede type bruikbare benchmark zijn sectorgenoten ofwel fondsen die dezelfde type effecten aankopen als uw fonds. Vergelijk fondsen die in grote, ondergewaardeerde bedrijven beleggen met andere fondsen die er dezelfde stijl op nahouden, de zogenaamde "Large Value”-fondsen. Of vergelijk de fondsen die uitsluitend Latijns-Amerikaanse aandelen kopen met andere fondsen die hetzelfde doen. Dan pas vergelijkt u appels met appels. Morningstar-categorieën zijn voor de meeste beleggingsfondsen geschikte sectorbenchmarks. Afhankelijk van de inhoud van zijn portefeuille komt een fonds terecht in een of meer van de 40 Morningstar-categorieën. Als de portefeuille van een fonds vooral samengesteld is uit aandelen met sterke inkomstengroei, wordt het ondergebracht in de categorie “Large Cap Groei”. Loopt het fonds over van de kleinere, goedkopere bedrijven, dan komt het in de categorie “Small Cap Waarde” terecht. Als Nederlandse staatsobligaties met een gemiddelde looptijd tussen een en vier jaar de portefeuille samenstellen, wordt het fonds ondergebracht in de categorie “Obligaties Overheid Kort”. Wat maakt sectorvergelijkingen dan zo bijzonder? Via deze vergelijkingen kunt u de prestaties van een fonds op een andere manier bestuderen.
Onze benadering
Selecteer verschillende benchmarks bij de beoordeling van fondsen. Ga van start met uw persoonlijke benchmark en ga na of de in overweging genomen beleggingen aan uw behoeften kunnen voldoen. Vervolgens vergelijkt u het fonds met een breed aanvaarde index, zoals de S&P 500, om een beeld te krijgen van diens prestaties op het breedste niveau. Ten slotte neemt u er de sectorbenchmarks bij om na te gaan of het fonds ook goed is in wat het doet.