De verschillen in beleggingsaanpak tussen BNP Paribas Global High Income Equity Fund (BNP IP), DWS Top Dividende (DWS), ING Hoog Dividend Aandelenfonds (ING IM) en Kempen Global High Dividend Fund (Kempen) zijn zeer groot. In het eerste deel zijn de verschillen tussen de beheerteams uiteengezet. Wat de fondsen gemeen hebben is dat ze alle vier te werk gaan volgens een goed gestructureerde en doordachte aanpak en de manier van aandelenselectie en portefeuilleconstructie sinds de introductie van de strategieën consistent toepassen. Desondanks zijn er een aantal elementen waarop de fondsen duidelijk van elkaar verschillen. Dit zijn de aandelenselectie, de portefeuilleconstructie en het valutabeleid.
Aandelenselectie
Alle vier de fondsen gaan op zoek naar aandelen met een bovengemiddeld dividendrendement. De ondergrens voor dit rendement verschilt per fonds. Zo hanteert Kempen een minimum rendement van 3,3 procent, terwijl ING IM en BNP IP een ondergrens van 2,5 procent aanhouden. DWS streeft naar een dividendrendement van 4 tot 4,5 procent, maar kan wel aandelen selecteren met een lager dividendrendement.
Bij BNP IP komt het universum voort uit de benchmark die speciaal voor het fonds wordt gemaakt. Hierin zitten alle aandelen in ontwikkelde landen met een minimaal dividendrendement van 2,5 procent en die een minimale marktkapitalisatie hebben van USD 100 miljoen.
Dit universum wordt aangevuld met namen uit opkomende markten. Men filtert het universum eerst op kwantitatieve factoren zoals koers-winstverhouding, dividendrendement, dividend coverage ratio en de verhouding tussen schuld en eigen vermogen van de onderneming om zo de duurzaamheid van het dividend te bepalen, de kracht van de bedrijven in te schatten en de waardering van de aandelen te analyseren. Daarna wordt een vooruitkijkende analyse gemaakt op basis van een screening tool van zakenbank UBS, een sell-side analistennetwerk en de aandelenanalistendatabase Starmine.
De ideeën die hieruit voortkomen worden onderworpen aan een fundamentele analyse die ingaat op de analyse van de sector, de concurrentiepositie van het bedrijf, groei potentieel, risico profiel en waardering. Op basis van de overtuiging van de beheerders wordt besloten om een positie op te nemen in de portefeuille. Om beleggers te beschermen tegen valutaschommelingen worden buitenlandse valuta afgedekt naar euro.
Thomas Schüssler van DWS gebruikt een multi-factormodel als eerste filter bij de aandelenselectie. Het dividendrendement is goed voor de helft van de weging en hierbij wordt gezocht naar een waarde tussen de 4 en 4,5 procent. De payout ratio moet lager zijn dan 50 procent en in de afgelopen twee jaar moet het dividend gestegen zijn. Beide criteria vormen een kwart van de weging in de screening die dient als ideeëngenerator. Voor Schüssler is een zeer hoog dividendrendement eerder een factor die uitsluit dan een positieve indicator, omdat de duurzaamheid van een zeer hoog dividendrenement twijfelachtig is.
De overgebleven aandelen worden aan een fundamentele analyse onderworpen. De sectoranalisten beoordelen de ondernemingen aan de hand van verschillende waarderingsmodellen. Het waardeteam bekijkt de balans en de winst- en verliesrekening van de bedrijven. Hierbij spelen de duurzaamheid van de dividenden en het dividendbeleid van de ondernemingen de hoofdrol. Vaak richt Schüssler zich op kwaliteitsondernemingen waarvan het bedrijfsmodel in het verleden stabiele kasstromen heeft gegenereerd. Daarnaast mijdt hij bedrijven met hoge schulden. Ontwikkelingen in sectoren spelen vooral een belangrijke rol bij de beoordeling op lange termijn en kunnen leiden tot grote verschillen ten opzichte van concurrenten.
ING IM hanteert een gestructureerd proces dat sinds de oprichting in 1999 consistent wordt toegepast. De eerste stap in het proces is een kwantitatieve filter die het wereldwijde universum verkleint door ondernemingen te selecteren op minimale marktkapitalisatie (EUR 1 miljard), liquiditeit en minimaal dividendrendement van 2,5 procent.
Na deze filter blijven er ongeveer 300 tot 500 namen over. Deze worden fundamenteel geanalyseerd waarbij de focus ligt op waardering en duurzaamheid van het dividend. De analisten kijken bijvoorbeeld naar winstgroei, dividendbeleid, balansstructuur, kasstroomontwikkeling en bepalen op basis van een Discounted Cash Flow model en scenarioanalyses de koerspotentie van het aandeel. De beheerders hebben geen beperkingen voor landen- of regioallocaties.
Kempen bekijkt na het uitsluiten van aandelen met een dividendrendement lager dan 3,3 procent de liquiditeit en fundamentele factoren zoals historische winst- en dividendontwikkeling. De resterende 200 aandelen worden verder onderzocht met behulp van twee kwantitatieve modellen, waarmee het team kijkt naar financiële ratio’s, concurrentievergelijkingen maakt en scenario-analyses uitvoert.
De beheerders voeren vervolgens een grondige fundamentele analyse uit, waarin gekeken wordt naar onder andere de kapitaaldiscipline, kasstroomontwikkeling, concurrentievoordelen en dividendgroei. De meest interessante namen bespreekt de sectorspecialist met zijn vaste sparringpartner. Wanneer zij achter het aandeel staan dan leggen zij dit voor aan het team en wordt de investeringsbeslissing genomen.
Ook wat betreft het beleggingsproces blikt dat het ene dividendfonds en andere niet is en dat er grote onderlinge verschillen zijn. Een laatste onderscheidend aspect is de constructie van de portefeuille. Dat staat in het derde deel centraal.
Leer alle aspecten van dividendbeleggen. Hoe dividendaandelen te vinden en een portefeuille samen te stellen. Hoe de dividendvalkuil te vermijden. En zie wat typische dividendaandelen en aantrekkelijke dividendbeleggingsfondsen zijn. Bekijk het 'Dossier dividend'.