Een typische portefeuille bevat een paar aandelen TomTom of Draka en wordt een paar maanden aangehouden. Wie beleggingsfondsen koopt, heeft China als grootste positie of be
legt meer dan 40% in grondstoffen. Nauwelijks enige spreiding om over obligaties nog maar te zwijgen. Maar waarom toch niet?
Veel particuliere beleggers denken dat ze slimmer zijn dan de sukkelige beheerders van fondsen. Een fonds brengt volgens hen hoge kosten in rekening om vervolgens conform de index in tientallen kansloze aandelen te beleggen die bij een marktdaling het hardst onderuit gaan. Om winst te maken – zo denken deze meestal mannelijke types – moet je lef tonen, heel erg slim zijn en een beetje geluk hebben. Met iedere belegging verwachten ze een klapper te maken.
Het mag duidelijk zijn dat zelfoverschatting de meest gemaakte fout is van beleggers en dat spreiding in de portefeuille wel degelijk werkt. Daar zijn boeken over vol geschreven. Alleen wie voorkennis heeft of tot de 0,01% van de beleggers hoort die het echt altijd beter weet, hoeft zich niet om spreiding in zijn portefeuille te bekommeren.
Veel beleggers denken dat ze slim zijn en doen daarom domme dingen maar dat wordt ze dan ook wel heel erg makkelijk gemaakt door financiële instellingen en media. Voor wie geen portefeuille heeft van een paar ton is er bij financiële dienstverleners geen advies beschikbaar over hoe je een gespreide portefeuille opbouwt. Financiële media besteden nauwelijks aandacht aan personal finance maar berichten liever over politieke ophef over bonussen en denken dat een artikel over grondstoffenprijzen iets te maken heeft met persoonlijke financieën. Ook fondsaanbieders zelf geven het slechte voorbeeld door nieuwe trendy fondsen met een zeer specifiek beleggingsbeleid met veel bombarie te introduceren om ze na een paar jaar geruisloos van de markt te nemen. De grotere fondsen die wel spreiding kennen, rekenen vaak dermate hoge kosten en kruipen zo dicht tegen de index aan dat de belegger er terecht niet veel van verwacht.
Een heel specifieke tracker, een flinke positie in een speculatief bedrijf met een product en een torenhoge schuldenlast, een turbootje (long of short) het is allemaal heel verleidelijk en veel makkelijker aangekocht dan een gespreide beleggingsportefeuille.
Toch hoef je voor het aanbrengen van spreiding in je portefeuille geen raketgeleerde te zijn. Stel u zelf de volgende vragen: beleg ik in meerdere regio’s, niet alleen in aandelen, in meerdere sectoren, in diverse stijlen en typen beleggingen en in fondsen van verschillende aanbieders? Indien dat het geval is, bent u goed op weg en doet u de laatste test die gaat van “Wat als…..?” En op die puntjes vult u maar wat onwaarschijnlijk ergs in.