Kapitaal versus inkomen
Sommige aandelen verschaffen de belegger kapitaal, in die zin dat ze in waarde stijgen zodat de aandeelhouder ze op een toekomstige moment kan verkopen en een meerwaarde kan realiseren. Andere aandelen verschaffen de belegger inkomsten. Deze aandelen stijgen misschien niet radicaal in waarde, maar de onderneming die ze heeft uitgegeven keert regelmatig dividenden uit die de aandeelhouder een stabiel inkomen verschaft.
Aandeelhouders die een meerwaarde beogen, gaan vaak op zoek naar startende ondernemingen, small caps of bedrijven die door de markt verkeerd worden ingeschat of te weinig worden onderzocht. Aandeelhouders die inkomsten wensen, zijn meestal beter af als ze zich focussen op gevestigde bedrijven die hun groeifase achter de rug hebben en hun aandeelhouders belonen door dividend uit te keren en eigen aandelen in te kopen.
Waarde versus groei
Zo ook gaan sommige beleggers in aandelenfondsen op zoek naar waarde, dat wil zeggen aandelen die volgens hen aanmerkelijk meer waard zijn dan hun actuele marktwaardering of koers. Anderen gaan op hun beurt weer op zoek naar groeikansen in de vorm van aandelen die op basis van de winstcijfers van de onderneming een aanzienlijk koersstijgingspotentieel hebben.
Aandelen kunnen dus tal van functies vervullen in de portefeuille van een belegger. Toch worden de 'kapitaal versus inkomen'-kenmerken van aandelenbeleggingen meestal beter begrepen dan de 'groei versus waarde'-aspecten. Laten we op dat laatste eens nader ingaan.
Beleggen in waardeaandelen ('waardebeleggen')
Iedereen heeft een andere definitie van waarde. Stel bijvoorbeeld dat u en uw beste vriendin schoenen vergelijken. U vindt uw schoenen een koopje omdat u ze met 50 procent korting hebt gekocht! Uw vriendin daarentegen beschouwt haar schoenen als een koopje omdat ze er minder voor heeft betaald dan de prijs van een vergelijkbaar merk.
Fondsbeheerders die waardeaandelen kopen, hebben vergelijkbare meningsverschillen. Waardebeheerders kopen alleen aandelen die volgens hen aanzienlijk meer waard zijn dan de actuele koers, maar zijn het meestal niet met elkaar eens over wat een aandeel nu precies een koopje maakt. De waardedefinitie van een beheerder is bepalend voor de inhoud van zijn portefeuille en uiteindelijk ook voor de prestaties van het fonds.
Relatieve waarde
Fondsbeheerders die relatieve-waardestrategieën toepassen, vergelijken de koersratio's van een aandeel (zoals koers/winst, koers/boekwaarde of koers/omzet) met een benchmark om vervolgens een beslissing te nemen over de vooruitzichten van het betreffende bedrijf. Waarde is dus een relatief gegeven. Deze benchmarks kunnen één of meer van de volgende items bevatten: de historische koersratio's van het aandeel, de sector of subsector waarin het bedrijf actief is of de markt.
Absolute waarde
Beheerders die een absolute-waardestrategie volgen, vergelijken de koersen van een aandeel niet met een andere factor. In plaats daarvan proberen ze te bepalen wat een bedrijf waard is in absolute termen, om vervolgens het aandeel van dat bedrijf te kopen voor een lagere prijs dan dat bedrag.
Beheerders die een absolute-waardestrategie hanteren, bepalen de waarde van een onderneming op basis van diverse factoren, waaronder de activa van het bedrijf, de balans en de verwachte toekomstige winsten of kasstromen. Soms gaan ze ook na wat privébeleggers voor soortgelijke aandelen hebben betaald.
Wanneer verkopen beheerders van waardefondsen
De twee belangrijkste redenen waarom beheerders van waardefondsen een aandeel verkopen zijn: het aandeel is niet langer een waardeaandeel of ze komen tot het inzicht dat ze een slecht aandeel hebben gekozen.
Aandelen zijn niet langer een goede waarde als ze, zoals beheerders zeggen, "redelijk gewaardeerd" zijn. Dat betekent, dat het aandeel niet langer goedkoop is op basis van de waardemaatstaven die de fondsbeheerder hanteert. Voor beheerders die een relatieve-waardestrategie volgen, zou dat kunnen betekenen dat de koers van een aandeel zo sterk gestegen is dat zijn koersratio's nu in overeenstemming zijn met die van andere aandelen in de sector. Voor beheerders die een absolute-waardestrategie volgen, zou dat kunnen betekenen dat de koers van een aandeel nu overeenkomt met de absolute waarde die de beheerder voor het bedrijf heeft bepaald.
Een beheerder kan een aandeel ook van de hand doen omdat het er minder veelbelovend uit ziet dan toen hij het kocht. Met name nieuwe ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat de beheerder zijn beoordeling van een onderneming neerwaarts bijstelt. Als de koers van een aandeel daalt maar de beheerder van mening is dat het bedrijf zelf nog steeds aantrekkelijk is, kan dat een reden zijn om aandelen van dat bedrijf bij te kopen.
Beleggen in groeiaandelen
Niet iedereen houdt van koopjes. Koopjes zoeken kan immers rommelig en vermoeiend werk zijn met het risico dat u hier en daar een echte miskoop doet.
In de beleggerswereld worden waarde en groei vaak als tegengesteld beschouwd, en terecht. De meeste beheerders van groeifondsen zijn meer geïnteresseerd in de winst of omzet van een bedrijf en in het koersstijgingspotentieel van een aandeel dan in het vinden van een koopje. Groeifondsen hebben doorgaans een veel hogere gemiddelde koers-winstverhouding en koers-boekwaardeverhouding dan waardefondsen, omdat de beheerders op basis van de vooruitzichten van een bedrijf bereid zijn een hogere prijs te betalen.
Winst als maatstaf voor groei
De meeste beheerders van groeifondsen focussen zich op winstcijfers, wat betekent dat ze de winst van een bedrijf hanteren als maatstaf voor groei. Groeit een onderneming niet significant sneller dan het marktgemiddelde of de sectorgenoten, dan zijn deze beheerders niet geïnteresseerd.
Binnen deze groep beheerders zijn de op momentum gerichte beheerders verreweg het stoutmoedigst. Momentumbeleggers kopen aandelen van een snel groeiend bedrijf dat volgens hen verrassend positieve kwartaalcijfers of ander gunstig nieuws bekend zal maken, waardoor de aandelenkoers zal stijgen. Momentumbeheerders besteden weinig aandacht aan aandelenkoersen. Hun fondsen kunnen bijgevolg uiterst hoge koersratio's vertonen. En een hoog portefeuilleverloop.
Sommige beheerders streven op een andere manier naar winstgroei. In plaats van aandelen te zoeken die tijdens het cijferseizoen aangenaam kunnen verrassen, zoeken deze beheerders aandelen met hoge groeicijfers op jaarbasis: doorgaans tussen 15 en 25 procent.
De meest gematigde beheerders die zich op winstgroei focussen, gaan op zoek naar aandelen die langzaam maar gestaag groeien. Zolang de ondernemingen achter die aandelen behoorlijke winsten boeken, houden dergelijke beheerders hun aandelen meestal aan. De koersratio's van fondsen die in gestaag groeiende aandelen beleggen, zijn vaak minder hoog dan die van vergelijkbare fondsen.
Omzetgericht
Uiteraard maakt niet elk groeibedrijf winst. Met name jongere ondernemingen kunnen jarenlang onrendabel zijn totdat ze een kritische massa bereiken. Sommige beheerders van groeifondsen kopen aandelen van niet-winstgevende bedrijven op voorwaarde dat ze een forse omzet genereren. (De omzet is het totaalbedrag van wat een bedrijf heeft verkocht; de winst is wat na aftrek van de kosten overblijft.) Omdat er geen garantie is dat een niet-winstgevend bedrijf ooit winst zal boeken, kan deze benadering riskant zijn.
Groei tegen een redelijke prijs
Beheerders die op zoek naar groei tegen een redelijke prijs (Growth At a Reasonable Price, ofwel GARP) proberen een evenwicht te vinden tussen sterke winsten en goede waarde. Sommige beheerders in deze groep vinden matig geprijsde groeiaandelen door aandelen te kopen die door momentumbeleggers zijn afgewezen. Ze gaan ook op zoek naar bedrijven die door marktanalisten zijn genegeerd of over het hoofd zijn gezien en die bijgevolg nog steeds goedkoop worden verkocht. Net als waardebeleggers trachten GARP-beleggers bedrijven te vinden die slechts tijdelijk door een dal gaan en over een groeikatalysator beschikken.
Combinatie van strategieën
Weinig beheerders houden vast aan slechts één type groeistrategie. In plaats daarvan combineren de meesten van hen diverse benaderingen om aandelen te selecteren. Naast aandelen van bedrijven die langzaam en betrouwbaar groeien kopen ze bijvoorbeeld ook aandelen van sneller groeiende ondernemingen als het momentum juist is. Dankzij deze diversiteit kunnen deze fondsen in een groter aantal verschillende marktomstandigheden betere prestaties neerzetten dan minder diverse fondsen.