Er zijn de nodige grote, psychologische valkuilen waarin beleggers terecht kunnen komen. Denk aan kuddegedrag, overmoed en/of een selectief geheugen waarbij alleen succes en niet de mislukkingen worden herinnerd. Onder de noemer behavioral finance is er een hele wetenschap die probeert te verklaren waarom iemand financiële beslissingen neemt die tegen zijn eigen belang indruisen. Er zijn echter ook kleinere opstakels waarover beleggers kunnen struikelen en die een hoge tol eisen van een beleggingsportefeuille. Het is raadzaam om ook hier op te letten.
1. Een complexe beleggingsportefeuille is niet noodzakelijk beter
Een vrij rechtlijnige beleggingsportefeuille met posities in een aandelenfonds, een obligatiefonds en contanten voldoet wat betreft samenstelling vaak grotendeels aan de behoeften wat een belegger (mits de beleggingen juist zijn gespreid). Dit kan een actief beheerd beleggingsfonds zijn met een manager aan het roer of een passieve tegenhanger in de vorm van een ETF of indexfonds.
Maar veel beleggers denken vervolgens: het aanbod beleggingsproducten is zo enorm uitgebreid, het kan toch niet zó eenvoudig zijn? Daarom laten ze zich vaak overhalen tot ingewikkelde en soms dure producten die ze niet echt nodig hebben. Domweg omdat ze niet tevreden zijn met een eenvoudige portefeuille.
Beleggers gaan er van uit dat eenvoudig niet noodzakelijk beter is, maar dat is vaak juist wel het geval. Een complexe beleggingsportefeuille en de extra kosten die dat met zich meebrengt levert niet altijd waar voor zijn geld. Houd het simpel en beleg in producten die je snapt.
2. Een duur beleggingsfonds is niet per definitie goed
In het algemeen klopt de vuistregel 'waar voor je geld'. Als je meer betaalt voor een auto, krijg je gewoonlijk een betere auto. En als je bereidt bent voor een paar nieuwe schoenen iets meer uit te geven, dan gaan ze waarschijnlijk langer mee.
Maar in de beleggingswereld geldt, in tegenstelling tot wat beleggers vaak denken, precies het tegenovergestelde. Minder betalen levert in het algemeen een beter langetermijnrendement op. Beleggers kunnen dit maar moeilijk bevatten. Een veelgemaakte fout is denken dat een beleggingsfonds met (iets) hogere kosten per definitie ook een betere beheerder heeft en betere rendementen levert. Uit gegevens van Morningstar over de rendementen van beleggingsfondsen blijkt, dat dit zeker niet het geval is. Beleggingsfondsen die lage kosten in rekening brengen aan beleggers doen met hun rendement doorgaans niet onder voor dure fondsen.
3. Kleine verschillen maken ook het verschil
Kosten vormen een terrein waar kleine, schijnbaar weinig betekenisvolle procentuele verschillen een grote impact kunnen hebben. Beleggers letten doorgaans niet op dergelijke kleine cijfers, omdat ze onbelangrijk lijken en realiseren zich onvoldoende wat voor verschil het maakt of ze voor een beleggingsfonds 1 procent of 0,50 procent betalen. Naarmate het belegd vermogen in de loop van de jaren groter wordt kan het verschil enorm oplopen.
4. Topfondsmanagers presteren ook wel eens minder goed
Beleggers willen graag geloven dat een fondsmanager zijn goede resultaten uit het verleden zal voortzetten in de toekomst. Helaas beleggen ze pas vaak in zijn fonds nadat hij die uitstekende resultaten heeft opgebouwd. Maar ook hier bieden resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst.
Fondsbeheerders zetten maar zelden een ononderbroken reeks van uitzonderlijke rendementen neer. Geloof het dus maar niet. Als je kiest voor een actief beheerd beleggingsfonds, verwacht dan perioden van minder goede rendementen en beslis wellicht om pas in het fonds te gaan beleggen als de beheerder zich in een dal bevindt.
Een tegenvallend rendement is een verkeerde reden om een beleggingsfonds meteen te verlaten. Lees hier meer over in het artikel 3 Verkeerde redenen om uit een beleggingsfonds te stappen.
5. Het op de voet volgen van het financieel-economisch nieuw leidt niet tot een voorsprong
Beleggers denken dat ze hun portefeuille beter kunnen positioneren als ze rekening houden met het laatste economische en financiële nieuws. Maar de professionele beleggingssector is juist gepositioneerd om te proberen het nieuws voor te blijven en met beleggingsbeslissingen te anticiperen op wat komen gaat. Dus wanneer een particuliere belegger het laatste nieuws leest, hoort of ziet, dan is het al in de koersen van effecten verrekend omdat professionele beleggers hun posities al hebben ingenomen.
Je doet er als particuliere belegger beter aan om je te laten leiden door waarderingen (dan door het laatste nieuws en de meeste recente economische ontwikkelingen). Dat betekent niet, dat je de samenstelling van je beleggingsportefeuille regelmatig moet aanpassen, maar wel dat je dat periodiek moet doen: posities terugschroeven in de effecten die uitstekende resultaten hebben behaald en posities uitbreiden in gebieden die minder goed hebben gepresteerd. Zo kun je profiteren van die delen van de markt die mogelijk ondergewaardeerd zijn en dat is een betere leidraad voor marktrendement dan het laatste nieuws.
Lees ook
Psychologie en beleggen
Het domein van de behavioural finance zal u helpen om typische beleggingsfouten te vermijden.