Crisis is voorbij op TEFAF

Op de toonaangevende kunst- en antiekbeurs TEFAF gaat het om mooie dingen en esthetiek. Maar vermogen en beleggen zijn niet ver weg. Een duik in de economie van de kunstmarkt.

Maarten van der Pas 14 maart, 2014 | 0:48
Facebook Twitter LinkedIn

Sjeika Al-Mayassa bint Hamad bin Khalifa Al-Thani (foto) spreekt tot de verbeelding. De zus van de emir van Qatar is één van de meest besproken personen in de internationale kunstwereld. Ze is verzamelaar, beschermvrouw, initiator en cultureel pleitbezorger en wordt gezien als de machtigste persoon in kunstland. Ze speelt een belangrijke rol in de plannen die haar vader heeft uitgestippeld voor het Qatar van de toekomst. Als de olie- en gasreserves zijn uitgeput moet het emiraat zijn omgebouwd tot een kenniseconomie. Daar horen ook musea bij met islamitische en westerse kunst. Qatar moet dé bestemming in het Midden-Oosten voor kunst en cultuur worden. Daar heeft het nog even de tijd en middelen voor, want Qatar heeft de derde grootste aardgasreserve ter wereld.

Al-Thani is hoofd van het Qatar Museums Authority. Het budget waarover deze dertigjarige cultuurkoningin kan beschikken is niet openbaar, maar wordt geschat op USD 1 miljard per jaar. Daarmee laat ze alles en iedereen achter zich en is het kleine Qatar een powerhouse op de kunstmarkt.

Het is een extreem voorbeeld van hoe een opkomend land een steeds belangrijkere rol op de internationale kunstmarkt speelt, maar in het algemeen is de trend onomkeerbaar. Zo was China in 2011 al even de belangrijkste kunstmarkt ter wereld, maar is afgelopen jaar weer voorbijgestreefd door de Verenigde Staten. Met een omzet van EUR 18 miljard en een marktaandeel van 38 procent neemt de VS weer een duidelijke toppositie in de mondiale kunstmarkt in. China zag zijn aandeel in de wereldwijde kunstmarkt teruglopen tot 24 procent. Met een omzet van EUR 11,5 miljard is het land nog wel steeds de belangrijkste nieuwe kunstmarkt. Dat blijkt uit The TEFAF Art Market Report 1014. The Global Art Market with a focus on the US and China. Dit onderzoek naar de situatie op de mondiale kunst- en antiekmarkt wordt jaarlijks gepubliceerd voorafgaand aan de prestigieuze kunstbeurs TEFAF in Maastricht.

Recessie voorbij
De belangrijkste conclusie uit het rapport is, dat kunstmarkt de recessie voorbij is. De totale verkopen op de internationale kunst- en antiekmarkt kwamen in 2013 uit op EUR 47,4 miljard en dat is nog slechts een fractie onder de recordomzet van EUR 48 miljard in 2007. Vorig jaar groeide de markt met 8 procent. In 2009 liet de wereldwijde financiële en economische crisis de kunstmarkt nog krimpen tot EUR 28,3 miljard. Net als de wereldeconomie is ook de wereldwijde kunstmarkt uit het dal geklommen. De marktgroei kwam vooral van hogere prijzen en niet zozeer door meer verkopen.

De marktstudie maakt de verbondenheid tussen economische groei, welvaart en het kopen van en/of beleggen in kunst inzichtelijk. De omvang van en bewegingen in kunst- en antiekverkopen zijn nauw verbonden met economische variabelen zoals nationaal inkomen en vermogen. Vandaar dat de studie uitgebreid ingaat op de economische groei van landen en de aanwas en spreiding over de wereld van UHNWIs, HNWIs en dollar-miljonairs. Dat is jargon voor Ultra High Net Worth Individuals (zeer vermogende personen of biljonairs), High Net Worth Individuals (vermogende personen die USD 1 miljoen of meer vrij te beleggen hebben) en dollarmiljonairs (mensen van wie het totale vermogen waarbij bijvoorbeeld vastgoed is meegerekend meer dan USD 1 miljoen bedraagt).

Op de TEFAF komen veel (U)HNWIs af. Dat blijkt ook wel uit de banken en vermogensbeheerders die de beurs sponsoren, zoals ABN Amro, KBC en Deutsche Asset & Wealth Management.

De stereotype kunstkoper is de HNWI die zijn geld verder ook in aandelen en obligaties steekt. In de VS wonen de meeste HNWIs, maar dat gaat veranderen zo stelt het kunstrapport, en naar verwachting wordt de VS ingehaald door de regio Azië-Pacific.

De opkomende middenklasse in opkomende landen met een sterke trek in luxegoederen speelt een belangrijke rol. Deze groep zal ook ontwikkelingen op de kunstmarkt beïnvloeden. Er zal in de toekomst meer en meer kunst worden gekocht door mensen in opkomende landen.
In totaal zijn er wereldwijd pakweg 32 miljoen miljonairs waarvan er 600.000 zich serieus met het verzamelen van kunst bezighouden.

Passionele investeringen
HNWis alloceren gemiddeld 10 procent van hun vermogen naar zogenaamde investments of passion. Maar dit aandeel verschilt sterk tussen landen en de grootste allocaties zijn meestal te vinden in landen met een hoge inflatie en minder ontwikkelde kunst- en financiële markten.
Onder passionele investeringen was de categorie ‘sieraden, edelstenen en horloges’ in de 2013 het meest populair met een wereldwijde allocatie van 32 procent. Kunst komt op de derde plaats.

Het bedrag dat mensen in kunst en antiek investeren varieert in de loop van de tijd en ontwikkelingen laten zien dat in tijden van financiële crises en onzekerheid mensen de neiging hebben om kunst te kopen. Het wordt gezien als een vertrouwde, vaste activa met een aanzienlijke levensduur in termen van waarde, onderhoud en waardering. Op het hoogtepunt van de financiële crisis in 2008-09 nam de allocatie naar kunst met 25 procent toe, omdat kunst werd gezien als een activa dat zijn waarde het langst behoudt en als een middel om te diversifiëren met betrekking tot andere slecht presterende beleggingscategorieën.

Recordbedragen
De kunst die vorig jaar het meeste werd gekocht was naoorlogse en hedendaagse kunst. Dit segment van de kunstmarkt kende een omzetgroei van 11 procent. Dat het sentiment onder kunstkopers positief is blijkt wel uit de recordbedragen die werden betaald voor werken van Francis Bacon (USD 142 miljoen/EUR 102 miljoen voor Three Studies of Lucian Freud), Jackson Pollock (USD 58,4 miljoen/ EUR 41,8 miljoen voor Number 19) en Roy Lichtenstein (USD 56,1 miljoen/40,2 miljoen voor Woman With Flowered Hat).

Dat naoorlogse en hedendaagse kunst een belangrijke positie inneemt is enerzijds logisch: het aanbod is groter (dan van bijvoorbeeld objecten uit de klassieke oudheid). Maar het is anderzijds wellicht ook een signaal dat kunstkopers meer in de risk-on modus staan. Een kunsthandelaar leerde me ooit op de Tefaf dat topstukken van voor de Tweede Wereldoorlog een defensieve belegging zijn. Naoorlogse kunst is veel speculatiever en is voor de offensieve belegger. Hierbij moet de uiteindelijke waarde nog landen en heeft de waan van de dag in casu hype nog een grote invloed. Je kunt er enorme winst mee maken, neem de werken van Damian Hirst, maar wat is de waarde over honderd jaar?

Zal sjeika Al-Thani de private jet naar Maastricht nemen? Het is niet uit te sluiten. Overal waar tegenwoordig topkunst wordt verkocht, waart haar naam rond. Zo werd het genoemde drieluik van Bacon gekocht door een mysterieuze telefonische bieder. Al snel kwamen de speculaties dat Al-Thani de koper zou zijn. Er volgde een spelletje ontkennen, maar uiteindelijk bleek zij wel degelijk de koper. Eén van de topstukken op de Tefaf dit jaar is het schilderij Le Moulin de la Galette van Vincent van Gogh. Het moet mininaal EUR 10 miljoen opleveren. Een schijntje. Hangt er in Qatar al een Van Gogh?


Kunstwerken op de foto’s (zijn op TEFAF te koop):
Campbell's Soup - Andy Warhol (1969)
Hair & Jewel – Laurence Graff (1970)
Moulin de la Galette – Vincent van Gogh (1887)

TAGS
Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Maarten van der Pas

Maarten van der Pas  is Financial Markets Editor bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten