Sterk veranderende economische omstandigheden in de jaren zeventig met lage economische groei en hoge inflatie zorgden er voor dat Robeco op zoek ging naar alternatieven voor zijn aandelenfonds Robeco NV. Dit resulteerde in 1974 in de oprichting van obligatiefonds Rorento. Donderdag 3 juli 2014 is het precies veertig jaar geleden dat het fonds zijn eerste koers noteerde. Daarmee behoort Rorento tot één van de oudste obligatiefondsen van Europa.
Vandaag de dag heeft Rorento ruim EUR 1,3 miljard onder beheer. In het begin liep het echter niet zo storm. Zo haalde Rorento met zijn emissie slechts HFL 85 miljoen (EUR 39 miljoen) op. Vanaf 1976 werd het fonds echter steeds populairder onder beleggers, ondermeer vanwege de goede resultaten en de gunstige fiscale status door zijn vestiging op de Nederlandse Antillen. Onder dit fiscale regime werden beleggers fiscaal aangeslagen tegen een fictief rendement dat doorgaans lager lag dan het feitelijke rendement. Hierdoor was het vermogen onder beheer in 1979 inmiddels gestegen tot HFL 3,3 miljard (EUR 1,5 miljard).
Over de afeglopen veertig jaar heeft Rorento voor beleggers een gemiddeld rendement van 6,89 procent per jaar behaald. Daarmee blijft het wel achter bij het gemiddelde van de Morningstar-categorie 'Obligaties wereldwijd EUR hedged' dat een winst van 7,67 procent noteert. De grafiek laat het rendement over de afgelopen tien jaar zien. Rorento verslaat zijn categorie, maar blijft achter bij de benchmark.
Met de tijd mee
In de loop van de jaren heeft Rorento de nodige veranderingen ondergaan. Niet alleen op het vlak van het beheerder, maar ook ten aanzien van het beleggingsproces. Van oudsher zetten de fondsbeheerders in op diverse performancedrivers om outperformance te behalen. Bij aanvang werden beleggingsbeslissingen zoals landenallocatie, duratie (rentegevoeligheid) en de selectie van individuele obligaties voornamelijk gedreven door kwalitatieve afwegingen van de beheerder.
In 1994 kwam hier verandering in met de implementatie van een intern ontwikkeld kwantitatief duratiemodel. Dit model wordt wekelijks gedraaid en voorspelt op basis van zes factoren voor de regio’s Verenigde Staten, Eurozone en Japan of de rente zal stijgen of dalen. De uitkomsten van het model bepalen deels de duratiepositionering van de portefeuille. Vier jaar later werd high yield papier (obligaties met een kredietwaardigheid kleiner of gelijk aan BBB-) toegevoegd aan de portefeuille en in 2005 kreeg de beheerder de vrijheid om te beleggen in asset backed securities.
Onderstaand schema laat de verschillende drijvende krachten achter het rendement zien die in de loop van de tijd aan het beleggingsproces van Rorento zijn toegevoegd.
(klik op figuur voor vergroting)
Eén van de gezichten van Rorento was Edith Siermann. Zij kwam in 1989 bij het fonds en was sinds 2004 hoofdbeheerder. In januari 2011 nam Kommer van Trigt (foto) het stokje van Siermann over en werd aangesteld als hoofdbeheerder. Rorento kreeg met Van trigt een ervaren obligatiebeheerder die beschikt over ruim 19 jaar relevante ervaring. Zo was hij van 2004 tot en met 2010 hoofdbeheerder van Robeco Lux-o-rente waar hij bovengemiddelde resultaten behaalde.
Met de komst van Van Trigt zijn de nodige wijzigingen doorgevoerd in het beleggingsproces. Ondermeer vanwege de lage rentestanden en hoge schuldenlast van landen die een groot aandeel in de benchmark (Barcap Multiverse Index) hebben, is de focus meer op total return komen te liggen en heeft de beheerder veel vrijheid om af te wijken van de benchmark. Daarnaast kreeg de asset allocatie een belangrijker gewicht in het proces.
Morningstars Neutral Rating
De fondsanalisten van Morningstar volgen Rorento vanaf begin 2010. Sindsdien heeft het fonds altijd een Analyst Rating Neutral gekregen. De voornaamste redenen hiervoor waren het wisselende trackrecord door de jaren heen, de wijzigingen in het beheerteam en de veranderingen in het beleggingsproces.
Bij het beleggingsproces ligt de nadruk nu op de top-down allocatie naar de diverse obligatiecategorieën. Dat is in handen van Van Trigts driekoppige allocatieteam. De beheerders baseren zich hierbij op factoren zoals waardering, momentum en de economische cyclus. De tweede fase in het proces is de tactische bottom-up benadering waarbij de gespecialiseerde obligatieteams de aan hen toegewezen middelen naar eigen inzicht beleggen. Er wordt zowel een actief valuta- als durationbeleid gevoerd. Al met al beschikt Rorento over een degelijk proces dat de beheerders voldoende vrijheid biedt om te beleggen naar eigen convictie met een veelvoud aan strategieën uitgevoerd door diverse gespecialiseerde teams. Hierdoor kan de portefeuille in sterke mate afwijken van de benchmark.
Onder Van Trigt heeft de FH-fondsklasse van Rorento (accumulerend, zonder distributievergoeding) tot en met eind mei 2014 met een jaarlijks gemiddeld rendement van 3,86 procent beter gepresteerd dan de Morningstar-categorie (3,33 procent) en de eigen benchmark (3,84 procent).
De asset allocatie leverde de belangrijkste bijdrage aan het relatieve rendement, in lijn met het filosofie van het fonds. Gecorrigeerd voor risico is het track record onder van Trigt bovengemiddeld. Al werd de relatieve performance voornamelijk gedreven door een bijzonder sterk 2012.
Morningstar staan in principe positief tegenover de vrijheden die Van Trigt heeft om van de benchmark af te wijken. Wel zien we graag een langer consistenter trackrecord. Ondanks de nodige wisselingen in het allocatieteam zijn we van mening dat Robeco voldoende kwaliteit en ervaring in huis heeft voor het beheer van Rorento. Morningstar ziet potentie in Rorento, nu moet het zich waarmaken.
Lees het analistenrapport over Rorento en van de andere in dit artikel genoemde beleggingsfondsen: Robeco en Robeco lux-o-rente.