De oranje spullen kan ik voorlopig weer even inpakken. Het is altijd zuur is, zo vlak voor de finale te stranden tegen een ploeg waarvan ‘we’ hadden kunnen winnen. Maar ik schaar ik mij in het kamp van diegenen die trots zijn op hetgeen gepresteerd is door de mannen van Van Gaal.
Ik heb tot op heden zeer genoten van het WK voetbal. Hoewel elke wedstrijd even fraai was, zit je toch te kijken naar hoe de beste 32 landen ter wereld de strijd met elkaar gaan voor de eerste prijs. Soms ontliepen de teams elkaar nauwelijks wat betreft kwaliteit, maar in deze laatste fase ging er toch uiteindelijk maar één ploeg door naar de volgende ronde. In de (top) sport telt alleen de eerste plaats, maar er zijn dit toernooi ook veel andere spelers en landen die hun kwaliteiten hebben laten zien en voetballiefhebbers veel hebben geboden.
In fondsenland is het niet veel anders. Ook daar wordt per categorie elk jaar één specifiek beleggingsfonds kampioen. Dit is leuk en aardig, en misschien wint het desbetreffende fonds wel ergens een award, maar er zijn meer beleggingsfondsen die structureel hoog in de rangschikking terechtkomen. Misschien wel nooit helemaal bovenaan de lijst, maar - om meteen maar het bruggetje te maken naar dat andere grote sportevenement - je kunt de Tour de France winnen zonder ook maar in één etappe als eerste over de streep te komen.
Het is nu nog de vraag of Duitsland of Argentinië met de cup naar huis gaat. Het is een herhaling van de finales van 1986 en 1990. In 1986 won Argentinië in Mexico met 3-2. Vier jaar later revancheerde Duitsland zich in Italië door met 1-0 te winnen. Zowel economisch als financieel zijn wij het meest gebaat bij een Duitse overwinning. Maar of ik zondagavond met een zwart-rood-geel vlaggetje sta te zwaaien, is nog even de vraag.