Europese ETF-markt stoomt op in eerste helft van 2014

Beleggers investeerden de eerste zes maanden van het jaar fors meer in ETPs. Als deze trend zich voortzet dan kunnen passieve fondsen een zienlijke toename van het beheerd vermogen noteren. Dat zou ingaan tegen eerdere voorspellingen.

Jose Garcia Zarate 15 juli, 2014 | 12:15
Facebook Twitter LinkedIn

De belangstelling van de Europese beleggers voor Exchange-Traded-Products (ETPs, een verzamelnaam voor ETFs, ETCs en ETNs) is in de eerste helft van 2014 fors gestegen. Volgens de eerste berekeningen van Morningstar stroomde er in deze periode netto EUR 22,9 miljard naar de ETP-markt. Dit is meer dan het dubbele van de totale netto-instroom in 2013 en slechts EUR 4,3 miljard lager dan die in 2012. Het totale vermogen onder beheer van ETPs bedroeg aan het einde van het eerste halfjaar van 2014 net geen EUR 342 miljard, tegen EUR 302 miljard eind 2013. Dit komt neer op een netto-kapitaalgroei van ongeveer EUR 18 miljard in de afgelopen zes maanden. 

Mocht deze trend zich in de tweede helft van het jaar onverminderd voortzetten, dan stevent de Europese ETP-markt af op een netto-instroom die gelijk is aan die in de jaren 2008-2010. En als de kapitaalgroei doorzet dan zal de Europese ETP-markt een aanzienlijke stijging van het totale vermogen onder beheer kunnen noteren.

Dat zou ingaan tegen de voorspellingen van veel tegenstanders van passief beleggen – en vooral van ETPs. Die stelden, dat de sterke groei van dit type beleggingen een direct gevolg was van de wereldwijde economische crisis en zou inzakken zodra actieve beleggingsfondsbeheerders weer met de voordelen van een bullmarkt in aandelen op de proppen zouden kunnen komen. De magere netto-instroom in 2013 in vergelijking met de voorgaande jaren leek deze theorie te bevestigen. Sterker nog, in tal van publicaties die begin 2014 verschenen, werd beweerd dat de Europese ETP-markt een plateau had bereikt. Maar kennelijk is dat niet het geval.

Grote rotatie
Uit een uitsplitsing van de cijfers over de eerste helft van 2014 blijkt, dat de beleggers circa EUR 13,1 miljard nieuw geld in aandelen-ETPs en EUR 9,95 miljard in vastrentende producten staken. Tegelijkertijd kenden grondstoffen- en geldmarkt-ETPs een lichte netto-uitstroom van elk EUR 0,2 miljard. Uitgedrukt in vermogen onder beheer waren aandelen-ETPs goed voor EUR 232,6 miljard (68 procent van de totale ETP-markt), obligaties voor EUR 69 miljard (20 procent van het totaal) en grondstoffen voor EUR 31,1 miljard (9 procent van het totaal). De resterende 3 procent van het totale beheerde vermogen was belegd in de categorie die Morningstar “alternatief” noemt en die allerlei typen hefboom- en inverse ETPs en valutaproducten omvat.




(klik op tabel voor vergroting)


Op het eerste gezicht is de solide performance van het vastrentende segment – niet alleen voor ETPs maar voor beleggingsfondsen in het algemeen – tegenstrijdig met de algemeen aanvaarde voorspelling dat er een “grote rotatie” naar aandelen zou komen. Er is dit jaar al veelvuldig gewezen op een mogelijke discrepantie tussen de perceptie van de beleggers enerzijds en de trends in de markt en de economie anderzijds. Uit de cijfers over de kapitaalstromen blijkt echter dat ETP-beleggers in het eerste kwartaal van 2014 netto meer nieuw geld in vastrentende producten dan in aandelen belegden (EUR 5,4 miljard tegenover EUR 2,6 miljard), maar in het tweede kwartaal juist het tegenovergestelde deden (EUR 4,5 miljard tegenover EUR 10,5 miljard). Met enige vertraging komt “grote rotatie” misschien dan toch op gang.

Bankensector
ETP-beleggers mogen dan steeds meer vertrouwen krijgen in het wereldwijde economische herstel, ze blijven kritisch als het gaat om de landen of regio waarin ze hun geld beleggen. Twee ETFs die blootstelling bieden aan Amerikaanse large-cap aandelen – Vanguard S&P 500 (VUSD) en iShares Core S&P 500 Acc (CSSPX) – voeren de ranglijst aan van de netto nieuwe instroom in de eerste helft van 2014. In Europa daarentegen behoorden de ETFs met de hoogste instroom nog steeds tot het vastrentende segment.

Maar ook daar is verandering op komst. Volgens Morningstars eerste berekeningen zijn UBS ETF-MSCI UK (UKGBPB) en iShares EURO STOXX Banks (EXX1) doorgedrongen tot de “top 10 ontvangers van netto nieuw geld”. Dat dit lijstje een ETF gericht op de Britse aandelen bevat, zal vermoedelijk weinig verbazing wekken gezien de sterke groei die de Britse economie dit jaar tot dusver heeft vertoond. Maar het feit dat sommige beleggers duidelijke stijgingskansen in de bankensector van de eurozone zien, is onmiskenbaar het duidelijkste signaal tot nog toe dat de beleggers erop vertrouwen dat de regio er bovenop komt.

De grote meerderheid van de ETPs die in het eerste kwartaal van 2014 het meeste nieuw beleggersgeld aantrokken, kan worden omschreven als “bread and butter” producten: standaard bouwstenen die blootstelling aan mainstream markten bieden en op marktkapitalisatie gebaseerde mainstream indices repliceren. Ook strategische of smart bèta-ETPs groeien in populariteit. Sommige daarvan, zoals de SPDR S&P US Dividend Aristocrats (UDVD) blijken zelfs een hit te zijn bij beleggers. Maar over het algemeen blijft de klantenbasis van dit nieuwe type producten, die nog in een vroeg ontwikkelingsstadium verkeren, relatief klein.

Kostenbewust
Tegelijkertijd vormt het andere uiteinde van het spectrum, de lijst ETPs met de hoogste netto-uitstroom in de eerste helft van 2014, een interessante verzameling. Enerzijds vinden we er extra bewijs dat het beleggerssentiment aan de beterende hand is, want er wordt geld teruggetrokken uit producten als goud-ETCs of ETFs op de Duitse staatsobligatiemarkt. We treffen er echter ook de iShares S&P 500 Inc ETF (IDUS) en iShares FTSE 100 Inc ETF (ISF) aan, die nogal uit de toon lijken te vallen. Spreken de beleggers zichzelf tegen?

Nee, eigenlijk niet. Maar ze zijn wel kostenbewust. Een TER van 0,40 procent voor deze fondsen die exposure bieden naar large-cap aandelen in ontwikkelde markten is niet meer te rechtvaardigen nu de meeste ETP-aanbieders – met inbegrip van iShares zelf met zijn core-serie of zelfs de herbeleggende versie van de non core S&P 500 ETF (IACC) – inmiddels adverteren met TER’s van minder dan 0,10 procent voor dezelfde blootstelling. De TER omvat niet alle kosten van een ETP-belegging, maar vormt er wel een integraal onderdeel van. Gezien het eroderende effect van kosten op langetermijnrendementen is het zeer bemoedigend om te zien, dat ETP-beleggers de kosten van producten actief meewegen bij hun beslissingen.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jose Garcia Zarate  is an ETF analyst with Morningstar UK.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten