Wie in fondsen wil beleggen, heeft aan keuze geen gebrek. Alleen al in Nederland is er de keuze uit duizenden beleggingsfondsen. Maar hoe selecteer je uit die overdaad aan aanbod een passende belegging?
Het antwoord op die vraag moet komen van de aanbieders van beleggingsfondsen. Zij moeten beleggers duidelijk kunnen maken wat er met het aan hen toevertrouwde geld gebeurt en welke doelen worden nagestreefd. Dat is immers waarvoor ze jaarlijks managementvergoedingen aan beleggers vragen.
Wij onderzochten, in samenwerking met de VEB, of aanbieders van beleggingsfondsen concreet en specifiek zijn in de beleggingsdoelen die ze voor ogen hebben. We bekeken daartoe de website, factsheet, essentiële beleggersinformatie en het prospectus van 44 bekende fondsen, verdeeld over de negen grootste Nederlandse fondshuizen. Dit zijn onze bevindingen.
BNP Paribas Investment Partners
Oordeel: ondermaats
BNP Paribas is niet al te duidelijk over de doelstellingen van zijn beleggingsfondsen. Bij een van de grotere fondsen van BNP Paribas (OBAM) staat bijvoorbeeld in de factsheet dat ‘het fonds streeft naar het behalen van vermogensgroei op de lange termijn door te beleggen in beursgenoteerde aandelen uitgegeven door bedrijven over de hele wereld’. Voor een belegger is niet duidelijk wat de termijn is. Ook de term “vermogensgroei” is redelijk vaag. Merkwaardig is ook dat BNP de prestaties van zijn fondsen vergelijkt met een benchmark (een vergelijkingsindex), maar niet expliciet meldt deze te willen verslaan.
ING Investment Management
Oordeel: voldoende
Beleggers kunnen op twee manieren aan informatie komen over fondsen van ING: via ING Investment Management (ING IM), de beheerder, en FitVermogen, een beleggingsplatform van de beheerder. De doelstellingen zijn redelijk uitgesproken. Het ING Global Opportunities Fund bijvoorbeeld schrijft in zijn factsheet dat het fonds over een periode van meerdere jaren beter wil presteren dan de vergelijkingsmaatstaf. Over hoeveel jaar het dan precies gaat – drie, vijf, twintig? – blijft ongewis.
Ook ontbreekt relevante informatie over de benchmark in grafieken en tabellen op de nieuwe Fitvermogen-site.
Optimix
Oordeel: ruim voldoende
Net als bij ING IM schept vermogensbeheerder Optimix duidelijkheid over de benchmark die het met zijn fondsen wil verslaan. Opvallend is dat een aantal fondsen, zoals het Optimix Europe Fund, een indexfonds als benchmark gebruikt. Dat komt weinig voor en dat is eigenlijk jammer. Vergelijken met een passief fonds (een tracker) is een eerlijke exercitie omdat zo vergeleken wordt op rendement na aftrek van kosten. In het prospectus is Optimix een stuk vager. Daar wordt als doel genoemd ‘het behalen van vermogensaanwas op de lange termijn’.
Actiam
Oordeel: goed
De fondsaanbieders van Actiam, voorheen SNS, zijn het meest uitgesproken over hun doelstellingen. Het SNS Nederland Aandelenfonds bijvoorbeeld heeft als beleggingsdoel ‘om binnen een vastgesteld risico, een rendement te behalen dat ten minste gelijk is aan dat van de benchmark (AEX herbeleggingsindex, redactie)’. Uit het prospectus blijkt dat Actiam zijn doelstelling aan een concrete periode verbindt, drie jaar. Het zou nog mooier zijn als ook het “vastgestelde risico” wat concreter zou worden ingevuld.
Delta Lloyd
Oordeel: ondermaats
Bij de fondsen van Delta Lloyd is het verschil in duidelijke doelen groot tussen de diverse fondsen. De informatievoorziening bij het Delta Lloyd L Global Fund is bijvoorbeeld erg vaag. Het fonds noemt als hoofddoelstelling aandeelhouders ‘toegang te geven tot internationale financiële markten en daarbij te streven naar hoge prestaties met inachtneming van het principe van risicospreiding’.
Kempen
Oordeel: voldoende
Kempen heeft net als ING IM een recht-toe-recht-aan-doelstelling. Zo laat een van de populairste fondsen van deze beheerder, het Kempen Global High Dividend Fund, in zijn factsheet optekenen dat het ‘de primaire doelstelling van het fonds is om op lange termijn een structureel beter rendement, in de vorm van koerswinsten en netto dividenden, te realiseren dan de MSCI World Total Return Index’. Op welke termijn beleggers resultaten mogen verwachten, geeft de fondsbeheerder niet prijs.
Robeco
Oordeel: voldoende
De meeste fondsen van Robeco streven ernaar om beter te presteren dan een benchmark. Alleen het Conservative High Dividend Equity fonds streeft naar ‘een langetermijnrendement dat vergelijkbaar is met Europese aandelen, maar met een duidelijk lager verwacht neerwaarts risico’. Deze doelstelling past goed bij het fonds, want het fonds selecteert Europese aandelen die naar verwachting niet zo beweeglijk zijn. De groep Europese aandelen is alleen wat vaag, wellicht was een benchmark nuttig geweest als referentiekader (voor prestaties en volatiliteit).
ASN
Oordeel: voldoende
De onderzochte fondsen van ASN streven naar ‘vermogensgroei op de lange termijn’ met als doel ‘een rendement dat minimaal gelijk is aan dat van de benchmark’. Anders dan de beheerder van de fondsen van ASN, Actiam, koppelt de duurzame bank geen termijn aan de doelstelling.
Triodos
Oordeel: ondermaats
In de essentiële beleggersinformatie (KIID) van Triodos is niks terug te vinden over een benchmark die de fondsen proberen te verslaan. Meer dan ‘stabiele vermogensgroei op de lange termijn’ valt er aan doelstellingen niet te ontdekken. Daarvoor moeten beleggers hun heil zoeken in het lijvige prospectus waarin wel benchmarks worden genoemd.
Slotsom
Helaas blijkt een aantal fondshuizen beleggers nog veel te weinig duidelijkheid te geven over hun doelstellingen. Fondsen die “toegang geven tot de financiële markten” als beleggingsdoelstelling publiceren, nemen (particuliere) beleggers gewoonweg niet serieus.
Het goede nieuws is dat een aantal fondshuizen vrij expliciet is over de te behalen beleggingsdoelstellingen. Door duidelijk te zijn over de benchmark die moet worden verslagen, en de periode te noemen waarover dit moet gebeuren, biedt een fondshuis hun beleggers de mogelijkheid de behaalde prestaties te vergelijken met deze afgegeven doelstellingen. Zo kan een belegger zien of hij uiteindelijk waarde heeft gekregen voor de kosten die hem door het fondshuis zijn aangerekend.
We zullen – samen met de VEB – de achterblijvende fondshuizen aansporen hun beleggingsdoelstellingen duidelijker te formuleren en te communiceren. Ons onderzoek naar het beleggingsbeleid van de Nederlandse fondshuizen is hiermee nog niet af. Het helder beschrijven van de beleggingsdoelstelling is een eerste vereiste. Begin 2015 zullen we onderzoek doen naar de vraag op welke manier de fondshuizen deze doelstellingen proberen te realiseren.
Met medewerking van Koos Henning van de VEB.
Dit artikel verscheen ook in Effect, november 2014.
Lees ook
Blind vertrouwen
Vermogensbeheerders verstrekken niet of nauwelijks informatie over wie het geld van fondsbeleggers nu daadwerkelijk beheert, blijkt uit onderzoek van Morningstar en de VEB. De transparantie bij aanbieders van beleggingsfondsen moet beter.