Beleggers in Europa verruilen hun actief beheerde fondsen steeds vaker voor passieve producten. In de afgelopen 12 maanden belegden Europese beleggers ruim 55 miljard euro in ETF's en niet-beursgenoteerde aandelenfondsen. Hier staat tegenover dat (per eind september) rond 35 miljard euro werd onttrokken aan actief beheerde aandelenfondsen. Ook de afgelopen drie jaar liepen aandelenindexfondsen ver voor op hun actief beheerde tegenhangers. De slechte performance van veel actieve fondsen, evenals het provisieverbod in een aantal Europese landen, stimuleerde de opmars van de indextrackers.
Het lijdt geen twijfel dat ETF's beleggers kostenvoordelen bieden, maar een belangrijke vraag wordt vaak niet beantwoord: Zijn indexfondsen/ETF's echt altijd beter dan hun actieve evenknieën? Waar is actief beheer de moeite waard en waar bieden ETF's beleggers voordelen? Wij zijn op onderzoek uitgegaan en hebben de risico-rendementsverhouding van indexfondsen (hier: ETF's) in de grootste Europese aandelenfondscategorieën nader bekeken. We houden ons hierbij aan de systematiek van onze serie artikelen en bezien de aandelencategorieën met het hoogste beheerde vermogen in Europa.
Wij gebruikten bij ons onderzoek de Morningstar-sterrenrating. Deze rating is het resultaat van een kwantitatieve analyse en heeft tot doel de performance van vergelijkbare fondsen te beoordelen, rekening houdend met kosten en risico's.
Elk fonds dat tot een homogene fondscategorie behoort en een historie van meer dan drie jaar heeft, krijgt een Morningstar-sterrenrating. Binnen een Morningstar-fondscategorie worden de ratings als volgt verdeeld. De 10% fondsen met de beste voor risico gecorrigeerde rendementen krijgen vijf sterren, de daarop volgende 22,5% krijgen er vier, de middelste 35% ontvangen drie sterren, de daarop volgende 22,5% hebben er twee en de slechtste 10% van een Morningstar-categorie krijgen één ster.
De performance staat in de sterren
Het feit dat het onderzoek is gedaan met behulp van de sterrenratings, heeft voor beleggers het grote voordeel dat ze in een oogopslag kunnen zien hoe ETF's het in het verleden hebben gedaan ten opzichte van vergelijkbare (actieve) fondsen. De meeste Morningstar-categorieën worden qua aantal en wat het vermogen betreft gedomineerd door actief beheerde fondsen. Als een ETF vier of vijf sterren heeft, dan heeft het binnen zijn categorie – en daarmee tegenover de actieve fondsen – bovengemiddeld goed gepresteerd. Drie sterren betekent dat een ETF zich niet onderscheidt van de actieve fondsen. Een ETF met één of twee sterren behoort tot het slechtste derde deel van de categorie. De meeste actief beheerde fondsen presteren duidelijk beter dan dergelijke ETF's.
Zo moet u ook de onderstaande tabel lezen. Deze geeft een overzicht van de Morningstar-aandelencategorieën die in heel Europa het grootste fondsvermogen beheren. De tabel is gesorteerd naar de categorieën waarin ETF's bijzonder goed presteerden. In de tabel staat het in 4- en 5-sterren ETF's belegde vermogen ten opzichte van het beheerde vermogen van alle ETF's in de categorie met een Morningstar-sterrenrating. Hoe meer u naar de onderkant van de tabel kijkt, hoe meer u terechtkomt bij de categorieën waarin ETF's het nakijken hebben tegenover hun actieve tegenhangers. De performance is gewogen voor volume en de peildatum is 30-9-2015.
Tabel: Indexfondsprestaties in de belangrijkste fondscategorieën
Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat indexfondsen in verschillende categorieën ruim voorblijven bij actieve beheerders. In acht categorieën hebben ETF's naar volume gewogen vooral vier of vijf sterren gerealiseerd. Dit geldt in het bijzonder voor Amerikaanse en wereldwijde large-cap fondsen. 100% van het ETF-vermogen in de categorieën VS Large-Cap Groei, VS Large-Cap Waarde en Wereldwijd Large-Cap Waarde zit in ETF's die vier en vijf sterren verdienden. Ook de categorieën Aandelen VS Large-Cap Gemengd (98%), Frankrijk Large-Cap (96%), Wereldwijd Large-Cap Gemengd (95% en Europa Large-Cap Gemengd (94%) hebben een zeer hoge proportie ETF's met bovengemiddeld goede ratings.
Deze conclusie is zorgwekkend vanuit het perspectief van de actieve beheerders. In deze categorieën zit in heel Europa zeer veel geld in actieve fondsen die – denk maar aan de groeicijfers voor indexfondsen – min of meer acuut worden bedreigd door de 'passivisatie'. Tot nu toe was een overstap van actief naar passief vooral bij wereldwijde en Amerikaanse large-cap fondsen voor beleggers de juiste beslissing.
ETF's voor DAX, FTSE, Euro STOXX en MSCI Emerging Markets doen het heel wat minder goed
Maar een belegger die de moed opgeeft en al zijn actieve beheerders inruilt voor passieve fondsen, gooit het kind weg met het badwater. Er zijn namelijk verschillende categorieën waarin ETF's helemaal niet zo'n goed figuur slaan. Tussen 54% en 67% van de ETF's voor Japanse en Duitse large-cap indices hebben vier of vijf sterren. Dat is een tegenvaller voor de pleitbezorgers van de hypothese dat de markt altijd efficiënt is. In de categorieën Eurozone Large-Cap, Azië excl. Japan en in het bijzonder Emerging Markets lopen beleggers die passief inzetten het gevaar dat ze middelmatige producten kopen.
Ronduit ontnuchterend is de situatie in de onderste vijf categorieën van onze tabel. Vooral wereldwijd beleggende dividend-ETF's en indexproducten in de categorieën Europa excl. VK Large-Caps, VK Large-Cap Gemengd, VK Income en Azië-Pacific excl. Japan leverden in het beste geval een middelmatige risico-rendementsverhouding in vergelijking met actief beheerde fondsen. Bijzonder opvallend is dat vooral op de Britse FTSE 100 gerichte ETF's in het gunstigste geval drie sterren in de wacht sleepten. Als we naar een periode van drie jaar kijken, is het beeld nog zwakker. Dat hangt voor een deel samen met de relatief hoge weging van nutsbedrijven, financiële dienstverleners en energieaandelen in de maatgevende FTSE- en MSCI-indices (en zodoende in de ETF's).
De conclusie: Uit ons onderzoek blijkt dat ETF's het goed doen in veel – voor zowel beleggers als fondsmaatschappijen – strategisch belangrijke categorieën. Maar voorstanders van een zorgvuldige selectie van alfabeheerders kunnen ook pluspunten optekenen. Niet alleen in categorieën in klassieke inefficiënte nichemarkten leveren ETF's middelmatige resultaten. Ook beleggers die ETF's voor indices zoals de MSCI Emerging Markets of de FTSE 100 kopen, kunnen in de middenmoot blijven hangen. In het bijzonder fondsen voor Britse large-caps doen actieve beheerders het vaak veel beter dan indexfondsen. Ook de resultaten van indextrackers voor Duitse large-caps tonen een gemengd beeld.
Op de lange termijn gerichte particuliere beleggers kunnen ETF's het beste inzetten op gevestigde indices. Indices met een concentratierisico, die zodoende niet erg gediversifieerd zijn, of barometers voor inefficiënte markten passen wellicht beter bij actieve beheerders. Deze maken hier een realistische kans om een outperformance te leveren.
Beleggers moeten ook voorzichtig zijn met strategie-indices. Hier is veel kennis voor nodig en bovendien is de timing heel lastig. Daar komt nog bij dat veel factormodellen in het ETF-laboratorium zijn ontstaan en hun meerwaarde nog niet hebben bewezen met een goede werkelijke track-record. Hiertoe behoren vooral dividend-ETF's, die bij beleggers nog altijd in trek zijn. Uit onze praktijktest blijkt dat passieve vehikels lang niet altijd de beste keuze zijn. In veel fondscategorieën is het toch de moeite waard om goede beheerders te zoeken.