Het merendeel van de rendementen op aandelen komt uit dividenden die bedrijven aan hun aandeelhouders uitkeren, zo leert de geschiedenis. Maar winsten en dividendrendement als voorspellend hulpmiddel voor te verwachten rendementen kunnen wel wat verbetering gebruiken.
En die verbetering is mogelijk, zo blijkt uit een recent onderzoek van Morningstar. In de meeste asset allocatie modellen bestaat het verwachte rendement uit verschillende factoren, zoals dividendrendement, winstgroei en de koers-winstverhouding.
Het Morningstar-onderzoek stelt dat beleggers beter inzicht kunnen krijgen in wat ze kunnen verwachten, als ze de totale uitkering in acht nemen, dus aandeleninkoop ook meetellen, boven op dividenden.
Total payout is betere benadering
Het onderzoek werd gedaan door Philip Straehl, hoofd kapitaalmarkten en asset allocatie bij Morningstar Investment Management, de vermogensbeheerder van Morningstar, in samenwerking met Roger Ibbotson. De conclusie is dat de benadering op basis van ‘total payout’ beter resultaat biedt als het gaat om rendement voorspellen en asset allocatie opbouwen dan traditionele maatstaven zoals de cyclus-gecorrigeerde koers-winstverhouding, ofwel Cyclically-Adjusted Price to Earnings (CAPE) ratio.
Die laatste maatstaf bevat een aantal tekortkomingen, onder andere dat winsten makkelijker aan te passen zijn dan kasstroommaatstaven. Ook zijn ze gevoeliger voor eenmalige items zoals afschrijvingen om assets in lijn met actuele marktwaarde te brengen. In de Verenigde Staten leiden deze factoren tot volatielere winstcijfers in vergelijking met andere maatstaven.
Niet nieuw
De cash die aan aandeelhouders is uitgekeerd meenemen in de bepaling van de verwachting, is niet nieuw. Het belang van dividenden wordt al aangestipt in Security Analysis van Bejamin Graham en David Dodd uit 1934 en in John Burr Williams’ Theory of Investment Value uit 1938.
‘Total payout is stabieler dan alleen winst, het hangt minder af van wat de accountants bepalen en eenmalige items spelen geen rol’, legde Straehl uit tijdens de onlangs gehouden Morningstar Institutional Conference in Amsterdam.
Steeds populairder
Aandeleninkoop meenemen in de bepaling heeft zin, stelt Straehl, aangezien deze manier van aandeelhouders belonen steeds populairder is geworden in de afgelopen 30 jaar. Daar zijn meerdere redenen voor: de toezichthouders gaan er anders mee om dan in de jaren ’80. Aandeleninkoop is een flexibeler instrument om aandeelhouders te belonen dan dividend. Een als een bedrijf ondergewaardeerd is, kan het dienen als signaal van optimisme vanuit het management over de situatie bij een bedrijf.
(klik op grafiek voor vergroting)
Om de invloed van aandeleninkoop op juiste wijze te beoordelen, hebben Straehl en Roger Ibbotson een cyclus-aangepast totaalrendement, ofwel Cyclically-Adjusted Total Yield (CATY), samengesteld dat de werkelijke totale uitkering over de laatste 10 jaar middelt en deelt door de actuele marktwaarde.
Deze maatstaf is beter dan de CAPE die gepropageerd wordt door Robert Shiller, zowel als het gaat om de waardering van de aandelenmarkten als om het voorspellen van rendementen op aandelen.
Opkomende markten
Bekijken we de zaak met behulp van de CATY methode, dan bieden opkomende markten de beste te verwachten rendementen voor de komende 10 jaar, met een verwacht rendement van 9,4% per jaar, gevolgd door Europese aandelen met 7%, Japanse aandelen en Amerikaanse aandelen met 3,7%.
Tijdens de MIC konden beleggers ook kennismaken met andere afgevaardigden van Morningstar Investment Management. Zo sprak Tom Idzorek, hoofd investment methodologie en economisch onderzoek, over de populariteit van een aandeel, want in termen van liquiditeit is dat een belangrijke aanjager van relatieve rendementen op aandelen. Meer daarover in een separaat artikel.