Het Nederlandse pensioenstelsel is veel geroemd, maar kent ook gebreken. De maatschappij verandert en onze pensioenen moeten mee veranderen. Maar dat kost tijd. Veel tijd.
De laatste jaren is er al veel gediscussieerd en onderzocht en op basis hiervan presenteerde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgelopen zomer een aantal hoofdlijnen waarlangs ons huidige stelsel verder ontwikkeld zou moeten worden. Het is aan het volgende kabinet om hier concreet mee aan de slag te gaan.
Een rondje langs de verkiezingsprogramma’s van onze politieke partijen maakt echter duidelijk dat de discussie vooral wordt gevoerd op aanpassingen aan het bestaande systeem, hetgeen het verwachtingsvolle begrip 'pensioenhervorming' tot een enorme hyperbool maakt. Wat staat er eigenlijk in de programma’s?
AOW en pensioeningangsleeftijd
De pensioeningangsleeftijd is een heet hangijzer. De meeste politieke partijen onderkennen de noodzaak om vanwege de almaar stijgende levensverwachting de AOW leeftijd te verhogen. Maar dit doet pijn.
Het is logisch dat elke partij zijn of haar achterban uit de wind wil houden: de PVV en 50Plus zijn de enige partijen die de AOW leeftijd op 65 jaar willen houden, de SP wil de AOW leeftijd in ieder geval tot 2020 handhaven op 65 jaar. Deze partij vindt verder dat er een recht op pensioen moet zijn voor zware beroepen na 40 jaar werken en de PvdD vindt dat je na 45 jaar werken recht hebt op AOW ongeacht je leeftijd.
Er is eensgezindheid over het wegnemen van de barrières die vrijwillig doorwerken na de AOW leeftijd belemmeren. D66 en PvdA zijn voor een flexibele pensioenleeftijd en willen dat mensen zelf kunnen kiezen of zij (gedeeltelijk) eerder of later willen stoppen met werken. Ook de ChristenUnie is voor het verruimen van mogelijkheden van deeltijd pensioen.
Collectiviteit en solidariteit
Collectiviteit en solidariteit zijn ingewikkelde begrippen. Ze zijn moeilijk te meten maar hebben te maken met het delen van risico’s (vroeg overlijden, lang leven, tegenvallende beleggingsrisico’s) tussen generaties (jong en oud) en inkomensniveau (hoger en lager opgeleiden).
Nu heerst het gevoel dat de binnen het huidige systeem de ouderen en hogere inkomens meer profiteren ten koste van de jongeren en de lagere inkomens. Alle politieke partijen onderkennen het nut van collectieve pensioenvoorzieningen als het gaat om het delen van risico’s en kosten. PvdA en CDA zijn hier erg expliciet in. Zij zien collectiviteit en solidariteit als de pijlers van ons pensioenstelsel. PvdA is dan ook tegen individuele pensioenpotjes. Verder willen alle partijen binnen dit collectieve stelsel wel dat er meer ruimte komt voor individuele keuzes.
Keuzevrijheid
Uit de verkiezingsprogramma’s blijkt echter niet altijd duidelijk waar die keuzevrijheid dan over moet gaan. Slechts een aantal partijen komt met voorstellen. D66 is het meest expliciet: de partij wil dat duidelijk wordt hoeveel geld iedere deelnemer in die collectieve pensioenpot heeft zitten. De partij wil dit zichtbaar maken via individuele pensioenrekeningen, compleet met vastgelegde eigendomsrechten.
D66 wil naast de persoonlijke pensioenpotten ook een pensioenopbouw die past bij persoonlijke wensen, voorkeuren en levensstijl. Mensen moeten in staat zijn om hun eigen pensioenfonds te kiezen. En moet tijdens de opbouwfase ook de gelegenheid krijgen om (tijdelijk) minder verplicht pensioen in te leggen. Men moet de ruimte krijgen om bijvoorbeeld hun hypotheek af te lossen.
De partij pleit ook voor meer flexibiliteit in de uitkeringsfase: bijvoorbeeld door eenmalig 10% van het pensioenvermogen op te kunnen nemen. Ook bij VVD staat keuzevrijheid voorop: bijvoorbeeld de vrijheid om zelf je pensioenfonds te kiezen en om zelf te kiezen of je nabestaandenpensioen wilt hebben.
De ChristenUnie wil dat mensen zich niet alleen voorbereiden op hun pensioen door te sparen, maar ook door beter te anticiperen op de kosten van het ouder worden. Hiertoe wil CU een zorgspaarloonregeling opzetten. Ook is de CU voor het aanwenden van het werknemersdeel van de pensioenpremie voor het aflossen van de hypotheekschuld.
ZZP-ers
Het vraagstuk van het toenemend aantal zelfstandigen en flexwerkers is voor elke partij een belangrijk punt. Op zich is dit onderwerp wat hervorming van het pensioenstelsel betreft niet zo relevant. Hoe het hervormde systeem er ook uit zal komen te zien, er lijkt in ieder geval onder de politieke partijen consensus te zijn om het systeem, al dan niet verplicht, toegankelijk te maken voor deze groepen.
GroenLinks bepleit verder nog een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en ook het CDA zegt dat een pensioen pas een pensioen is als ook arbeidsongeschiktheid en nabestaandenpensioen meeverzekerd zijn. De ChristenUnie stelt een pool voor flexwerkers voor om ze zodoende meer zekerheid te bieden op werk en sociale zekerheidsrechten en ze op die manier toegang te verschaffen tot collectieve pensioenopbouw.
Bestuur
Ook over de manier waarop pensioenfondsen bestuurd worden, hebben de partijen een mening. Net als het voorgaande punt is ook dit voor de hervormingsdiscussie van ondergeschikt belang. Bestuur is uiteraard belangrij, maar het staat los van het ontwerp van het systeem. In ieder geval, de politiek is (hoe kan het ook anders?) voor een evenwichtige vertegenwoordiging in besturen van pensioenfondsen.
De SP vindt bijvoorbeeld dat er in het bestuur ook een vertegenwoordiging van gepensioneerden thuishoort. De partij pleit voor een verdeling van 1/3 werknemers, 1/3 werkgevers, 1/3 gepensioneerden. PvdD wil toezicht op het beleid van pensioenfondsen, ze vinden dat de financiële markten zodanig moeten worden hervormd dat banken en geld weer ten dienste staan van de samenleving en er een einde komt aan de ongeremde bonuscultuur. VVD is van mening dat deelnemers een stem mogen hebben in hoe hun geld belegd wordt.
Europa
Europa is los van de pensioenen sowieso al een belangrijk thema in de politiek. Maar ook voor de pensioenhervorming is dit relevant, want onlangs is besloten dat ieder lidstaat zijn eigen pensioenstelsel houdt en er komt dus geen Europees stelsel. Alle politieke partijen zijn daar blij mee, want ze staan op het standpunt dat pensioen een binnenlandse aangelegenheid is waar Europa zich niet mee moet bemoeien. En daarmee is voorlopig alles over Europa en pensioen wel weer even gezegd.
Pijnlijke boodschap
Als je alle programma’s op een rijtje zet wordt duidelijk dat de politiek de noodzaak van hervormingen ziet, maar dat lang niet alle partijen daar een duidelijke visie op hebben (of willen geven). En dat is voor een onderwerp dat zoveel mensen raakt, zowel economisch als sociaal, best vreemd.
De voorstellen zoals ze nu gepresenteerd worden, komen in grote lijnen neer op het toegankelijk maken van het systeem voor ZZP-ers, met behoud van collectiviteit en daaraan toegevoegd enkele individuele smaken. Hoe dit concreet invulling kan krijgen, wordt pas op zijn vroegst na de kabinetsformatie duidelijk. En dan nog: het systeem is te complex om radicaal overhoop te gooien. De broodnodige veranderingen zullen hoe dan ook behoedzaam en geleidelijk plaatsvinden.
Ondertussen blijft de levensverwachting maar stijgen en de rente dalen. Alle leuke nieuwe features zoals flexibele pensioenleeftijd en individuele potjes ten spijt, zullen de pensioenhervormingen zeker ook pijn gaan doen. Het loslaten van de huidige garanties lijkt onafwendbaar en alleen de PvdA durft dat hardop te zeggen. Hoewel deze partij de maatregel presenteert als een oplossing om afstempelen te voorkomen, zou je net zo goed kunnen beweren dat het juist een vorm van afstempelen is. Maar, zal deze partij - net zo goed als alle andere - gedacht hebben: met een pijnlijke boodschap winnen we de verkiezingen natuurlijk nooit!
Deze week is het weer Pensioen3daagse. Op 1, 2 en 3 november besteden we aandacht aan het thema pensioen. We praten u bij over actuele ontwikkelingen, regelgeving en we leggen u uit hoe u kunt beleggen voor uw pensioen. Dat doen we met concrete voorbeelden en de rekensommen die daar bij horen.