Binnen aandelen moesten actieve managers al vaker het onderspit delven ten opzichte van passieve fondsen. Europese beleggers verkozen de afgelopen jaren, 2013 uitgezonderd, steevast passief boven actief, getuige de instroomcijfers. Dit heeft ertoe geleid dat passief steeds meer terrein heeft gewonnen. Per eind december 2016 bedroeg het marktaandeel van passieve aandelenfondsen ruim 25% tegenover 17% in 2011.
De stijgende vraag naar passief is ook bij obligatiefondsen waarneembaar, al is de trend daar veel geleidelijker en minder sterk dan bij aandelen. Nieuw geld stroomt merendeels naar actieve obligatiefondsen. Daardoor wordt het vermogen onder beheer nog altijd gedomineerd door actief. Het marktaandeel van passieve obligatiefondsen is met 12% eind 2016 nog vrij bescheiden, maar het is zeker bezig aan een opmars. De groei van het marktaandeel ziet u terug in onderstaande grafiek.
(klik op grafiek voor vergroting)
Verschillen
Binnen de diverse obligatiesectoren zijn er echter grote verschillen te bespeuren. Zo koos het merendeel van beleggers binnen de categorie Obligaties EUR Overheid in de afgelopen jaren overwegend voor passieve fondsen. Het marktaandeel van passief in deze categorie ligt met 34% dan ook substantieel hoger dan gemiddeld.
Ook binnen Europese bedrijfsobligaties is passief bezig met een flinke opmars. Het afgelopen jaar stroomde maar liefst EUR 5,8 miljard aan nieuw vermogen in passieve bedrijfsobligatiefondsen. Actieve fondsen daarentegen kregen een netto uitstroom van EUR 337 miljoen te verduren. Het marktaandeel van passief in het segment Europese bedrijfsobligaties pakt hiermee bovengemiddeld uit met 22%.
Binnen high yield fondsen liggen de rollen duidelijk omgekeerd. Hier krijgt passief nog maar weinig voet aan de grond, getuige het lage marktaandeel van slechts 5%.
Oorzaken
Er zijn verschillende oorzaken die de gestage groei van het marktaandeel van passieve Europese vastrentende fondsen verklaren. De stijgende populariteit van indexatie als wereldwijde trend is er een van. Wat hierbij meespeelt is het simpele feit dat het gemiddelde actieve fonds moeite heeft om zijn passieve concurrenten qua rendement bij te houden.
En – misschien wel belangrijker - beleggers worden zich steeds meer bewust van het belang van lage kosten. Voor obligatiebeleggers zijn zo laag mogelijke kosten essentieel in het huidige klimaat van extreem lage renteniveaus dat het gevolg is van het ruime monetaire beleid van centrale banken. Kosten blijken daarnaast ook een flinke impact te hebben op het succes van een fonds. Lagere kosten vergroten de kans op succes volgens diverse onderzoeken van Morningstar.
Voor- en nadelen
Indexatie als beleggingsmethode kent ook zo zijn tekortkomingen. Veel van deze obligatie ETF’s volgen namelijk marktgewogen indices. Dit leidt tot grote wegingen voor landen en bedrijven met hoge uitstaande schulden. Een sprekend voorbeeld hiervan is Italië. Dit land heeft een van de hoogste staatsschulden van Europa gemeten naar omvang van zijn economie (132%). Het wekt dan ook de nodige verbazing dat het land een indexgewicht inneemt van maar liefst 24% voor de meest gangbare staatsobligatie-indices.
Ook dienen beleggers na te gaan in hoeverre een ETF in staat is om de onderliggend index nauwgezet te volgen. Methodes als tracking error en tracking difference dienen hierbij als goede maatstaven voor het verschil in rendement tussen de ETF en de benchmark die het volgt. Hierbij geldt hoe lager de tracking error en tracking difference hoe beter ETF’s in staat zijn hun onderliggende index te volgen.
Weloverwogen keuze
Passief moet geen standaard keuze worden voor beleggers maar dient het resultaat te zijn van een weloverwogen oordeel. Passief is namelijk niet per definitie beter dan actief en vice versa. De meeste actieve obligatiefondsen hebben veel moeite om waarde toe te voegen ten opzichte van passieve fondsen. Maar een gedegen analyse kan wel degelijk leiden tot goede actieve managers die in staat zijn om outperformance te leveren. De 5 pijlers van Morningstar, het beheerteam, beleggingsproces, fondshuis, rendement en kosten zijn hierbij een goed vertrekpunt. Maar ook bij passief dienen beleggers kritisch te blijven op de kosten, de samenstelling van de benchmark en in hoeverre de ETF zijn benchmark zo goed mogelijk weet te volgen.
Lees meer over obligaties:
- Veerkrachtig 2016 na een woelig 2015 - deel 1: High yield obligaties
- Veerkrachtig 2016 na een woelig 2015 - deel 2: Emerging market debt fondsen
- Veerkrachtig 2016 na een woelig 2015 - deel 3: Flexibele obligaties
- Actief versus passief: vlak actieve bedrijfsobligaties niet uit