Aannames zijn niet genoeg voor de aandelenbelegger

Een beursgang is bij lange na geen garantie voor snelle koerswinst. De IPO's van de laatste tijd tonen aan dat de bedrijven met een goed verhaal moeten komen: te hoge verwachtingen en onrealistische waarderingen op basis van aannames doen aandelenbeleggers afhaken, zo blijkt uit de voorbeelden van Lyft en Uber.

Robert van den Oever 16 mei, 2019 | 9:52
Facebook Twitter LinkedIn

Het was altijd zowat een garantie voor snelle koerswinst: een beursgang. Geheid steeg de koers in de eerste dagen na introductie een mooi stukje, al was het maar omdat de begeleidende banken de koers doorgaans flink steunen met eigen aankopen.

Maar zulk succes bij een beursgang is geen vanzelfsprekendheid. Dat bewezen de recente grote IPO’s aan de New York Stock Exchange maar weer eens. Op vrijdag 10 mei ging taxi-app Uber naar de beurs, maar het aandeel sloot lager dan de introductiekoers. In de nieuwe week gaat dat koersverlies in nog heviger tempo door, en drijft het aandeel steeds verder van zijn introductieprijs van 45 dollar af.

Een paar weken geleden is Ubers grote rivaal Lyft al naar de beurs gegaan. Na wat aanvankelijk een succes leek, met een koersstijging van dik 20% ten opzichte van de introductiekoers van 72 dollar op zijn eerste dag, dook het aandeel op zijn tweede dag al onder die introductiekoers. Om vervolgens verder te dalen, waardoor het nu al een derde van zijn waarde is verloren sinds de IPO. Beide aandelen dalen veel harder dan de Amerikaanse beurs als geheel.

Aannames op wankele basis
Het lijkt erop dat beleggers niet zo erg geloven in bedrijven die zich op vele fronten nog moeten bewijzen. Want dergelijke snelgroeiende nieuwkomers die het stadium van start-up nog niet zo gek lang ontgroeid zijn, leunen vooral op hun beloften voor de toekomst. Dat geldt voor Lyft en Uber en voor een reeks andere bedrijven die recent naar de beurs van New York zijn gekomen, zoals Pinterest en Zoom.

De meeste hebben in hun bestaan nog geen winst gemaakt, maar vooral geld van investeerders verbrand in de fase van groei die hen dominant moet maken op hun nieuwe markt. Soms vele honderden miljoenen in een paar jaar tijd. Allemaal om klaar te zijn voor toekomstige groei. Maar die berust veelal op aannames en projecties die steunen op een wankele basis.

Te hoge verwachtingen
Dat wil niet zeggen dat er geen groei gaat komen, maar de verwachtingen zijn vaak veel te hoog gespannen. Het is bijzonder lastig om zulke nieuwe diensten en markten die geen precedent hebben en hun potentieel goed op waarde te schatten. Dat leidt tot te hoge waarderingen en daardoor ook een te hoog vastgestelde introductieprijs.

Nog los van de aannames over snelle groei is het verdienmodel voor veel beleggers niet altijd even duidelijk. Waar maken deze nieuwkomers met hun nieuwe technologie en het gat in de markt dat zij zien nu eigenlijk winst mee? En wanneer gaat dat gebeuren? Dat zijn de vragen die serieuze beleggers stellen.

Ander type beleggers
Bovendien zijn beleggers die aandelen op de beurs kopen een ander type partij dan de investeerders die de techbedrijven in hun aanvangsfase op weg helpen. Die kijken anders aan tegen toekomstverwachtingen en verdienmodellen dan de traditionele aandelenbeleggers die bij een beursgang in de markt komen.

Als beleggers geen plausibel antwoord krijgen op hun vragen, dan haken ze af. Zelfs voor het spelletje van instappen bij een beursgang en dan snel weer doorverkopen zijn ze dan niet te porren, zo laat de beursgang van Uber zien.

Deze column verscheen ook op Finanzen.nl

 

Lees ook eerdere columns:

- Slecht nieuws? Durf contrair te zijn

- Onzekerheid die vanzelf een nieuwe zekerheid wordt

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert van den Oever  Robert van den Oever is research editor bij Morningstar in Amsterdam

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten