Wie wel eens door Italië heeft gereisd is ongetwijfeld bekend met de typische en idyllische oude Italiaanse dorpjes. Karakteristieke huizen, fraaie pleinen, slingerende straatjes en vele kerken kenmerken de soms middeleeuws ogende plaatsen waar het leven al decennialang lijkt stil te staan. Puglia, de zogenaamde hak van Italië, is daar geen uitzondering op.
Wie het licht glooiende landschap doorkruist dat gekarakteriseerd wordt door de talrijke eeuwenoude olijfbomen en klassieke masseria’s, stuit op bijzondere plaatsjes zoals het witte stadje Ostuni, het op de rotsen gebouwde Polignano a Mare of het oorspronkelijk Griekse vissersplaatsje Gallipoli. Een fraaie trekpleister zijn ook zeker de vele trulli – de authentieke arbeidershuisjes – die het hart van Puglia, de Valle d’Itria, rijk is.
Alberobello en Locorotondo zijn de meest bekende pittoreske trulli-dorpen, omdat ze bezaaid zijn met de iconische trulli-huisjes die dateren uit de 15e en 16e eeuw. De ronde huisjes zijn gemaakt van op elkaar gestapelde kalkstenen waarbij geen cement is gebruikt en hebben een kenmerkend kegelvormig dak. Ondanks dat de huisjes in de basis simpel en sober zijn, zorgt de combinatie met het fraaie landschap voor een schilderachtig tafereel.
Verhaal achter de trulli
Het plaatje is echter niet alleen fraai om te zien, want het verhaal achter de huisjes maakt ze nog interessanter. De trulli zijn namelijk bewust op hun kenmerkende manier gebouwd. Destijds werd er vanuit het koninkrijk Napels, waartoe Puglia behoorde, namelijk forse belastingen opgelegd. De graven van Conversano, die de scepter zwaaiden over het gebied waar tegenwoordig Alberobello ligt, kwamen daarom met een ingenieus plan. Zij verplichtten alle bewoners van het gebied om hun woningen voortaan zonder cement te bouwen.
Op die manier konden alle huizen namelijk razendsnel worden weggehaald, wat mooi uitkwam als er een belastinginner langskwam om een telling te doen waarop de verschuldigde belasting gebaseerd zou worden. De arme boeren mochten dus enkel losse, ‘droge’ steen gebruiken. Precies daarom weken ze uit naar een ronde vorm en een zelfdragend, koepelvormig dak. Dit dak bestond uit cirkels van stenen die tegen elkaar aan duwden, zodat het zichzelf letterlijk omhoog hield. Het was een even simpele als stevige oplossing die ook nog eens belastingefficiënt was.
Nieuwe belastingplannen
Dat laatste is iets waar beleggers in 2022 ook behoefte aan zullen hebben, als naar verwachting de nieuwe belastingplannen die recent werden voorgesteld in moeten gaan. In het voorlopige plan dat Staatssecretaris Snel van Financiën bekendmaakte, gaan spaarders er fors op vooruit. De alom bekritiseerde huidige methode waarbij men meer belasting betaalt over spaargeld dan dat er aan rente wordt ontvangen, gaat zodanig op de schop dat de meeste spaarders straks geen belasting meer betalen over hun spaargeld. Beleggers daarentegen gaan meer betalen.
In plaats van een fictieve verdeling tussen spaargeld en beleggingen wordt in de nieuwe plannen de werkelijke verhouding tussen de twee genomen als grondslag voor de berekening van de te betalen vermogensbelasting. Spaargeld wordt de facto niet belast, maar bij het beleggingsrendement wordt uitgegaan van een rendement van 5,33 procent, ongeacht het type belegging. Na aftrek van het heffingsvrije inkomen van 400 euro wordt er 33 procent belasting geheven.
Nadelen voor beleggers
Hoewel het nieuwe voorstel tegemoetkomt aan de kritiek op de belastingdruk op spaargeld, heeft het ook enkele nadelen voor beleggers. Het rendement van 5,33 procent is wellicht voor aandelenbeleggers een realistisch rendement op de lange termijn, maar voor obligatiebeleggers is dat een heel ander verhaal. Door het fictieve rendement op 5,33 procent te stellen en dus wederom niet uit te gaan van daadwerkelijk gerealiseerd rendement, duwt de overheid beleggers naar risicovollere beleggingen.
Beleggers die niet bereid zijn om meer risico te nemen, kunnen hun vermogen op een spaarrekening stallen, maar met het huidige niveau van de spaarrente zet dat qua vermogensopbouw weinig zoden aan de dijk en kan de nieuwe opzet het bereiken van vermogensdoelen in gevaar brengen.
Parallel met trulli
De belasting-trulli zou in dat geval uitkomst kunnen bieden. Hoewel het is nog niet duidelijk hoe en wanneer er gemeten wordt wat de verhouding is tussen spaargeld en beleggingen, doen beleggers er wellicht verstandig aan om een beleggingsportefeuille zonder cement te construeren. Een beleggingsportefeuille die gemakkelijk tegen lage kosten omgezet kan worden in liquide middelen, die dan tijdelijk op een spaarrekening geparkeerd kunnen worden.
De overheid zal zogenaamde anti-arbitragemaatregelen treffen om belastingontwijking tegen te gaan, maar er zullen ongetwijfeld methoden bedacht worden om via een variant op de trulli-systematiek de te betalen vermogensbelasting te drukken.
Lees ook eerdere columns van Jeffrey Schumacher:
- De beste nieuwe ideeën van Morningstar’s fondsanalisten
- Twee potentieel bovengemiddelde fondsen die beleggers nog niet kennen