De eerste reeks nieuwe Analyst Ratings wordt op 31 oktober 2019 uitgerold en de ratings voor de overige fondsen worden in de komende twaalf maanden geïntroduceerd. De vernieuwde Quantitative Ratings worden in november 2019 gelanceerd. In dit artikel zullen we de nieuwe methode in detail doornemen.
Er zijn drie belangrijke wijzigingen:
- Meer nadruk op kosten
- De lat voor actieve fondsen ligt hoger
- Focus op drie pijlers in plaats van vijf: People, Process, Parent
Meer nadruk op kosten
We hebben altijd de nadruk gelegd op kosten bij onze beoordeling, maar we gaan er op een aantal manieren nog meer gewicht aan toekennen.
Ten eerste gaan we Analyst Ratings toewijzen op fondsklasseniveau, waardoor het kostenverschil tussen de verschillende fondsklassen tot uiting zal komen in de beoordeling. Op dit moment beoordelen de analisten een fonds op basis van de meest representatieve fondsklasse, waarna de toegekende Morningstar Analyst Rating van toepassing is op alle fondsklassen zonder rekening te houden met het verschil in kostenniveau.
Onder de nieuwe methodologie worden de Analyst Ratings op fondsklasseniveau toegekend, waardoor wél rekening wordt gehouden met het kostenverschil. Dit betekent dus dat er verschillende Analyst Ratings kunnen zijn voor de verschillende fondsklassen van hetzelfde fonds. Het is te verwachten dat deze aanpassing voor fondsen die nu voor al hun fondsklassen een hoge rating hebben zal leiden tot een verlaging van ratings voor de duurste fondsklassen in de range.
Ten tweede gaan we de kosten niet langer beoordelen ten opzichte van andere fondsen, maar brengen we de kosten in verhouding tot het rendement vóór kosten dat een fonds kan genereren. Momenteel evalueren we de kosten van een fonds door de kostenratio te vergelijken met die van andere fondsen binnen een Morningstar categorie, waarbij een rangschikking op de lopende kosten binnen de vergelijkingsgroep zich vertaalt in een Price pijler beoordeling. Deze Price pijler rating is daarmee een integraal onderdeel van het huidige raamwerk.
Voortaan zullen we de kosten van een fonds relateren aan de geschatte potentiële alpha dat het fonds kan genereren vóór kosten. Dit betekent dat het niet voldoende is om het goedkoopste fonds te zijn binnen een dure categorie. Wat ertoe doet, is of de kosten laag genoeg zijn om waarde voor beleggers te creëren na aftrek van deze kosten.
Een hogere lat voor actieve fondsen
We zijn altijd zeer selectief geweest bij het aanbevelen van actieve fondsen, maar we zullen in de toekomst nog kieskeuriger zijn, omdat we een nog strengere norm zullen toepassen.
In ons nieuwe raamwerk kan een actief fonds alleen een Gold-, Silver- of Bronze-rating behalen wanneer onze analyse ons ervan overtuigt dat het fonds een relevante index kan overtreffen op basis van het rendement na kosten en gecorrigeerd voor risico. Op dit moment kunnen actieve fondsen die hun categoriegemiddelde verslaan maar achterblijven bij de benchmark nog in aanmerking komen voor een positieve rating, maar dat zal in de toekomst niet meer het geval zijn. De lat voor actieve fondsen gaat daarmee omhoog.
We zullen ook een meer gestructureerde aanpak hanteren om te schatten hoeveel potentiële alpha verschillende soorten actieve strategieën vóór kosten kunnen genereren. De trackrecords van actieve fondsen laten zien dat sommige categorieën door de jaren heen kansrijker zijn geweest voor actieve fondsen dan andere. Dat gegeven bepaalt de verwachtingen die we hebben voor een specifiek type fondsen, wat betekent dat we in sommige Morningstar categorieën meer Gold, Silver en Bronze ratings zullen toekennen dan in andere.
Drie pijlers – People, Process en Parent
Onze benadering om fondsen te evalueren is diepgaand en veelomvattend, maar we gaan het raamwerk optimaliseren zodat de nadruk komt te liggen op de elementen met de hoogste voorspellingskracht. Daarnaast is het raamwerk ook gemakkelijker te begrijpen en te gebruiken.
Ons huidige raamwerk om fondsen te beoordelen bestaat uit vijf pijlers: People, Process, Parent, Performance en Price. In het vernieuwde raamwerk focussen we onze kwalitatieve analyse op People, Process en Parent omdat onze research uitwijst dat deze pijlers de beste voorspellingskracht hebben op het toekomstige rendement vóór kosten van een fonds. Op deze manier kunnen we op een nog systematischere manier verwachtingen vormen over wat een strategie beleggers vóór kosten kan opleveren.
Dit betekent dat Performance niet langer een zelfstandige pijler is in ons kwalitatieve raamwerk. Deze pijler wordt geïntegreerd in de drie andere pijlers, zodat de performance analyse plaatsvindt als onderdeel van een bredere beoordeling van het proces, het beleggingsteam en het fondshuis. Ten slotte krijgt de Price pijler een andere, nadrukkelijkere rol in het raamwerk, wat hierboven al uitgebreider is toegelicht en wat hieronder verder verduidelijkt zal worden.
Om het gemakkelijker te maken om de pijlerclassificaties van een fonds in relatie te brengen tot de uiteindelijke Morningstar Analyst Rating en om meer verfijnde vergelijkingen tussen fondsen mogelijk te maken, maken we voor de kwalitatieve beoordeling van de drie pijlers gebruik van een schaal van vijf gradaties van overtuiging in de vorm van High, Above-Average, Average, Below-Average en Low. Die vervangt de huidige driepuntsschaal van Positive, Neutral en Negative.
Om deze verandering te visualiseren, ziet u hier een momentopname van een hypothetisch fonds in Morningstar Direct zoals het er op dit moment uit ziet. Merk op dat het fonds dezelfde Morningstar Analyst Rating heeft voor alle verschillende fondsklassen, ongeacht de verschillen in de kosten van die fondsklassen en dat alle vijf de pijlers een eigen pijlerscore hebben.
Vervolgens ziet u hoe de analistenratings van de fondsklassen van datzelfde hypothetische fonds eruitzien onder het nieuwe raamwerk.
Merk op dat het fonds verschillende Morningstar Analyst Ratings heeft voor de verschillende fondsklassen, afhankelijk van de hoogte van de kosten. Daarnaast zijn er geen kwalitatieve pijlerscores meer voor de Performance en Price pijlers. Verder is de Positive beoordeling van de Parent, People en Process pijlers specifieker gedefinieerd in de nieuwe vijfpuntsschaal, waarbij de pijler rating voor Parent is gewijzigd in Above-Average en de pijler scores voor People en Process in High.
De Morningstar Quantitative Analyst Rating
Om ervoor te zorgen dat de samenhang tussen de kwalitatieve Morningstar Analyst Rating en de kwantitatieve Morningstar Analyst Rating zo sterk mogelijk blijft, zullen we vergelijkbare aanpassingen doorvoeren in de Morningstar Quantitative Analyst Rating.
Waarom doet Morningstar deze wijzigingen?
Het versimpelen van het raamwerk
We verfijnen de beoordelingen die we geven en definiëren onze verwachtingen duidelijker. We benadrukken de meer voorspellende elementen in het raamwerk: People, Process en Parent. We verfijnen ook onze pijlerclassificaties door naar een vijfpuntsschaal te gaan (High, Above-Average, Average, Below-Average en Low), wat het gemakkelijker maakt om de pijlerclassificaties van een fonds te koppelen aan de uiteindelijke Morningstar Analyst Rating en te vergelijken tussen fondsen. Daarnaast stellen we duidelijkere verwachtingen voor Gold, Silver en Bronze-ratings. Om deze ratings te verdienen, moet ons onderzoek naar een actieve strategie ons overtuigen dat het een relevante index kan overtreffen na kosten en gecorrigeerd voor risico.
Ratings relevanter maken voor belangrijke beslissingen
De herziene Morningstar Analyst Rating is ontworpen met het doel om een beter en relevanter kompas voor beleggers te zijn die kiezen tussen actieve en passieve strategieën. Het vernieuwde beoordelingsraamwerk neemt in ogenschouw hoe kansrijk elk type strategie is geweest voor actieve managers, wat de potentie van een strategie en daarmee de beoordeling door de analisten beïnvloedt. We zullen waarschijnlijk meer Gold-, Silver- en Bronze-ratings toekennen aan strategieën in categorieën waar actieve managers meer succes hebben gehad, en minder in categorieën waar ze dat niet hebben.
Het effectiever maken van de ratings
We optimaliseren ons raamwerk waarbij we meer focus leggen op de elementen met de sterkste voorspellingskracht, inclusief een nieuwe en directe rol voor kosten waarbij onze ratings op fondsklasseniveau worden toegekend. Ons onderzoek heeft aangetoond dat de pijlers People, Process en Parent betere voorspellers zijn van het toekomstige bruto rendement dan andere variabelen. We hebben ook geconstateerd dat kosten de beste voorspeller van allemaal zijn als het gaat om toekomstige nettorendementen. Dat verklaart de prominente en directe rol die kosten in het nieuwe raamwerk hebben gekregen. We verwachten daarom dat de nieuwe ratings effectiever zijn en beleggers helpen om betere keuzes te maken tussen actieve en passieve beleggingsfondsen, waarbij de ratings op fondsklasseniveau preciezer weergeven wat onze toekomstvisie is op het alphapotentieel na kosten van een fonds.
Hoe het in zijn werk gaat
We volgen bij het toewijzen van de Morningstar Analyst Rating een proces van zes stappen. We volgen dit proces al grotendeels, maar de verbeteringen zullen het proces waarmee we verwachtingen vormen over het potentieel van een strategie verder systematiseren.
Het uitgangspunt van het model is dat een fonds (zowel actief als passief) in de basis een bruto alpha versus de relevante Morningstar categorie index genereert gelijk aan nul. De mate waarin onze geschatte bruto alpha afwijkt van nul wordt bepaald door enerzijds de historische spreiding in alpha’s (berekend in de eerste stap) en de pijlerscores en de weging die we daaraan toekennen in de tweede stap. De netto alpha wordt vervolgens op fondsklasseniveau berekend door per fondsklasse de in rekening gebrachte kosten af te trekken van de geschatte bruto alpha. Die uitkomst wordt vervolgens gegroepeerd en gerangschikt, waarna de Morningstar Analyst Ratings worden toegekend. In het onderstaande worden de zes stappen in het proces verder toegelicht.
1. Schat het bruto alpha potentieel voor het type strategie dat wordt geanalyseerd.
In deze stap onderzoeken we het historische trackrecord per type beleggingsstrategie en schatten hoeveel waarde strategieën van een bepaald type hebben gegenereerd vóór kosten. We creëren hiervoor geaggregeerde vergelijkingsgroepen waarbij we wereldwijd alle fondsen samenvoegen die dezelfde of een vergelijkbare benchmark hebben. De proxy voor 'waarde' is de spreiding van de voortschrijdende 36-maands CAPM alpha vóór kosten (versus de Morningstar categorie index) van alle fondsen van dat type door de jaren heen vanaf 2000. Het gaat hier dus niet om het trackrecord van het fonds dat we onderzoeken, maar om alle trackrecords van soortgelijke strategieën en het gaat niet om de hoogte van de rendementen, maar om de spreiding van deze rendementen.
Dit helpt ons om een schatting te maken van de potentiële waarde (alpha) die dergelijke strategieën volgens ons kunnen realiseren voor aftrek van kosten. We maken per categorie een schatting van de historische bruto alpha voor actieve strategieën (op basis van de historische prestaties van alle actieve fondsen in die categorie) en een schatting van de historische bruto alpha voor traditionele passieve strategieën. De spreiding meten we door de bruto alpha’s voor alle fondsen te berekenen over alle maandelijks voortschrijdende 36-maands perioden sinds 2000 (indien beschikbaar) en vervolgens het verschil tussen het 25e en 75e percentiel van de CAPM alpha’s te meten. Deze spreiding geeft aan hoe kansrijk een type strategie is en zorgt ervoor dat de impact van de pijlerscores die worden bepaald in de tweede stap in het proces in verhouding staan tot de historische alpha-potentie van het type strategie.
2. Beoordeel hoeveel van het alpha potentieel benut kan worden door het fonds.
In deze stap zoomen we in op het fonds dat we onderzoeken en evalueren we het fonds op de drie kwalitatieve pijlers: People, Process en Parent. Deze beoordeling bepaalt hoeveel overtuiging we in het fonds hebben om het bruto alpha potentieel dat we in de eerste stap hebben geschat voor het type strategie waartoe het fonds behoort, te benutten. De pijlerclassificaties variëren van High, Above-Average, Average, Below-Average tot Low. Om de pijlerclassificaties bruikbaar te maken voor de berekening van het fondsspecifieke alpha potentieel vóór kosten, zetten we de toegekende pijlerclassificaties om naar numerieke pijlerscores: 2 (High), 1 (Above-Average), 0 (Average), -1 (Below-Average) en -2 (Low).
Onze convictie in People, Process en Parent bepaalt dus of en in welke mate de geschatte bruto alpha positief of negatief wordt. Hoe groter onze overtuiging - bijvoorbeeld als we de People, Process en Parent pijlers met een High-score beoordelen - hoe meer van het strategiepotentieel dit fonds naar onze verwachting kan benutten, en vice versa wanneer we een lage overtuiging hebben. De pijlerscores bepalen dus de richting van de bruto alpha schatting, terwijl de spreiding die we berekend hebben in de eerste stap de impact bepaalt die een pijlerscore heeft op de bruto alpha schatting.
Vervolgens hebben elk van de drie pijlers die we kwalitatief beoordelen een vaste weging in het raamwerk. Voor actieve en strategic bèta strategieën hebben zowel People als Process een weging van 45%, waarmee 10% resteert voor Parent.
De wegingen voor passieve fondsen zien er anders uit. Hier heeft Process een weging van 80% en hebben People en Parent beide een weging van 10%. Het succes van een passief fonds hangt grotendeels af van de constructie van de index, hoe goed het fonds in staat is om de index te volgen, hoe liquide de onderliggende effecten zijn, etcetera, en dit is waarom de Process pijler het leeuwendeel van het gewicht krijgt.
3. Vertaal de beoordeling in een schatting van de waarde (alpha) die een fonds kan leveren vóór kosten.
In deze stap vertalen we onze observaties en beoordelingen in de eerste en tweede stap van het proces naar een schatting van de waarde - gemeten als CAPM alpha versus de Morningstar categorie index - die volgens ons door een fonds kan worden gegenereerd vóór kosten. We doen dit door de potentiële alpha van het strategietype (gemeten als de spreiding van historische alpha’s in stap één) te vermenigvuldigen met de weging die we elke pijler geven (stap twee) en dat product te vermenigvuldigen met de pijlerclassificatie (die we vertalen in een numerieke pijlerscore) die de analist toekent in de tweede stap.
Het model is zodanig gekalibreerd dat wanneer we een Average pijlerclassificatie (pijlerscore = 0) voor zowel People, Process als Parent toekennen, de verwachte alpha voor kosten gelijk is aan nul (het uitgangspunt van het model). Onze convictie in de pijlers stuurt daarmee de verwachting voor een positieve of negatieve bruto alpha, waarbij de mate van alphageneratie in relatie staat tot de historische alpha potentie in een specifieke Morningstar categorie zoals we die in de eerste stap hebben berekend.
We hebben de calculatie van de bruto alpha voor actieve en strategic bèta strategieën geïllustreerd in het onderstaande schema.
Het proces vóór passieve strategieën is identiek aan dat voor actieve strategieën, maar de wegingen zijn verschillend - respectievelijk 10%, 80% en 10% voor People, Process en Parent.
Op basis van de bovenstaande systematiek bepalen we voor actieve en passieve fondsen de geschatte potentiële alpha voor kosten. Om uiteindelijk tot een Morningstar Analyst Rating te komen moeten er nog een paar stappen in het proces gevolgd worden.
4. Kosten per fondsklasse van geschatte bruto alpha aftrekken.
5. Schatting van de netto alpha per fondsklasse.
6. Vertaal de geschatte netto alpha per fondsklasse naar een Morningstar Analyst Rating.
In de vierde en vijfde stap trekken we de kosten die iedere fondsklasse rekent af van het bruto alpha potentieel dat we voor het fonds hebben bepaald in stap drie, waarna het geschatte netto alpha potentieel per fondsklasse resteert. In de laatste stap vertalen we die geschatte netto alpha naar een Morningstar Analyst Rating. Het proces voor het vertalen van de geschatte netto alpha in een Morningstar Analyst Rating verschilt, afhankelijk van of het fonds actief is (inclusief strategic bèta) of traditioneel passief.
Een actief fonds kan alleen in aanmerking komen voor een Gold, Silver of Bronze rating wanneer onze beoordeling van het fonds uitwijst dat het in staat is om een positieve netto alpha te genereren. Die uiteindelijke beoordeling vindt in het nieuwe raamwerk plaats op fondsklasseniveau in plaats van op fondsniveau zoals momenteel het geval is.
Van alle fondsklassen van vergelijkbare fondsen in een categorie die of een kwalitatieve beoordeling hebben voor People, Process en Parent of een kwantitatieve beoordeling hebben op de genoemde pijlers (Morningstar Quantitative Rating) bereken we de verwachte netto alpha op basis van het proces zoals uitgelegd in stap één tot en met vijf. Vervolgens scheiden we de fondsklassen in twee groepen: een groep waarvan we verwachten dat ze positieve netto alpha’s zullen genereren en een groep waarvan we verwachten dat ze negatieve netto alpha’s zullen genereren.
Van die fondsklassen waarvan we verwachten dat ze een positieve netto alpha zullen genereren kennen we een Gold rating toe aan de top-15% (dat wil zeggen de fondsklassen die op basis van hun verwachte netto alpha’s behoren tot de 15% beste in hun categorie). De daaropvolgende beste 35% van de fondsklassen met een verwachte positieve alpha krijgen een Silver rating, waarna de resterende 50% van de fondsklassen waarvan we verwachten dat ze een positieve alpha kunnen genereren een Bronze rating krijgen toebedeeld.
Van de groep met fondsklassen die op basis van onze beoordeling naar verwachting geen positieve alpha’s zullen genereren, krijgen de beste 70% een Neutral rating, waarmee een Negative rating resteert voor de fondsklassen die naar verwachting bij de onderste 30% behoren.
Het proces werkt op dezelfde manier voor traditionele passieve fondsen, maar met één belangrijk verschil: we eisen niet dat traditionele passieve fondsen een positieve netto alpha kunnen genereren versus de relevante Morningstar categorie index om in aanmerking te komen voor een Gold-, Silver- of Bronze-rating. In plaats daarvan kennen we deze ratings toe aan elk traditioneel passief fonds waarvan we verwachten dat de netto alpha de categoriemediaan overstijgt of groter is dan nul, afhankelijk van welke van beide lager is.
We beschouwen dus ieder traditioneel passief fonds dat een hogere netto alpha genereert dan de laagste van óf de categoriemediaan óf nul als een passief fonds dat een positieve alpha heeft gegenereerd. Vervolgens worden de Morningstar Analyst Ratings binnen de twee groepen (verwachte positieve alpha en verwachte negatieve alpha) op dezelfde wijze toegekend als bij de actieve fondsen. Dit wordt weergegeven in de onderstaande afbeelding.
Het volledige proces om tot de Morningstar Analyst Ratings te komen is in het onderstaande plaatje nogmaals schematisch weergegeven.
Tijdslijn
We zullen de vernieuwde Morningstar Analyst Ratings vanaf 31 oktober gaan introduceren voor een eerste groep fondsen. Na de eerste lancering van de nieuwe ratings zullen we de overige fondsen geleidelijk updaten. We verwachten dat dit proces ongeveer 12 maanden in beslag zal nemen. De kwantitatieve Morningstar Analyst Ratings zullen daarentegen in één keer een update krijgen in november.
Impact
De aanpassingen aan het raamwerk achter de Morningstar Analyst Rating kunnen leiden tot veranderingen in de huidige ratings van beleggingsfondsen, alhoewel de exacte uitkomst pas is vast te stellen wanneer alle strategieën opnieuw volgens de nieuwe methodiek zijn beoordeeld. We zullen voor actieve fondsen waarschijnlijk meer Gold, Silver en Bronze ratings toekennen in categorieën waar actief beheer succesvoller is geweest en minder in categorieën waarin actieve fondsen het onderspit delven. Hiermee wordt de rating ook een beter kompas voor beleggers om te kiezen tussen actieve en passieve oplossingen.
Onze verwachting is echter dat er per saldo meer downgrades dan upgrades zullen zijn. Fondsen met een hoge rating krijgen deze rating nu voor hun gehele fondsklassenrange, maar dat zal onder de nieuwe methodiek dus op fondsklasseniveau gebeuren. Voor de relatief dure fondsklassen zal het hierdoor moeilijker worden om dezelfde hoge rating te behouden.
Een andere reden voor downgrades is de strengere meetlat waarlangs we de actieve fondsen leggen in de vorm van de Morningstar categorie benchmark. Fondsklassen van actieve fondsen die deze horde na kosten niet kunnen nemen, komen niet langer in aanmerking voor een Gold, Silver of Bronze rating.
Lees meer:
- Morningstar verbetert de Morningstar Analyst Rating
- Zo zit de verbeterde Morningstar Sustainability Rating in elkaar
- Nieuwe Morningstar Sustainability Rating bevordert vergelijkbaarheid van portefeuilles