Alsof het allemaal nog niet genoeg was met de lage rentes, zorgde per 1 november terugtredende Mario Draghi tijdens zijn laatste vergadering als president van de Europese Centrale Bank (ECB) voor een daverend slotakkoord . Hij liet nog eenmaal duidelijk van zich horen door verdere monetaire verruiming aan te kondigen.
Hij verdedigde de verlaging van de beleidsrente tot - 0,50% door te stellen dat de inflatie in het eurogebied al geruime tijd onder het ECB-streven van beneden, maar dicht bij de 2% ligt. Tevens worden de netto aankopen van staats- en bedrijfsobligaties hervat, voor een bedrag van 20 miljard euro per maand.
Dat besluit is buiten de Governing Council van de ECB om genomen en die autoritaire beslissing zorgt voor een vreemde nasmaak zo vlak voor het vertrek van Draghi. Het draagvlak voor om verder te verruimen was tanende, mede door de toenemende zorgen over optredende bijwerkingen. Die zorgen worden ook geuit door marktpartijen, onder wie Allianz-CEO Oliver Bäte, die stelde dat de verzekeraar hinder ondervindt van de lage rente en Draghi’s verruimende beleid.
Bovendien bevinden de centrale banken zich nog steeds op onontgonnen terrein. Er bestaat een hoge mate van onzekerheid over zowel het inflatieproces als over de effectiviteit van relatief nieuwe monetaire instrumenten.
Rentes verder omlaag
De verruimende maatregelen hadden hun effect op de ontwikkelingen in de categorie Europese staatsobligaties in het derde kwartaal. Een opvallende ontwikkeling is dat de 10-jaars Duitse rente verder negatief geworden is, van 0,35% negatief naar 0,59% negatief. Wat er wellicht nog het meest uitsprong was de Italiaanse 10-jaars rente, die daalde van grofweg 2% naar zelfs onder de 1%.
Voor het derde kwartaal betekende de omslag in de verwachtingen voor het monetaire beleid dat de politieke risico’s veranderen en dat kan negatieve gevolgen hebben voor de groeivooruitzichten. De belangrijkste factor was de aanhoudende onzekerheid als gevolg van de continue handelsspanningen tussen de Verenigde Staten en China die een verdere neerwaartse druk op de rente veroorzaakte.
De Top-5
In de top vijf van deze week behandelen we de best presterende beleggingsfonden in de categorie staatsobligaties of obligaties die garandeerd zijn door een staat, waarvan de schuld gedenomineerd is in euro’s. De beleggingsfondsen zijn gerangschikt naar rendement over 2019 tot en met september.
NN Sovereign LT Bond Fund
De eerste plek wordt ingenomen door het NN Sovereign LT Bond Fund. Dit fonds wordt sinds juni 2001 beheerd door het zeer ervaren trio Sylvain de Ruijter (Lead Portfolio Manager), Hans van Zwol (Senior Portfolio Manager) en Jaco Rouw (Senior Portfolio Manager). Het team investeert hoofdzakelijk in staats- en staatsgerelateerde obligaties.
De obligaties worden op basis van een grondige analyse geselecteerd en zijn hoofdzakelijk genoteerd in euro’s. De gewogen gemiddelde credit rating van de portefeuille zal nooit meer dan 2 rating stappen lager zijn dan de benchmark (iBoxx Euro Sub&Sovereign 5+ ex BBB index) en zal nooit lager zijn dan A2. De minimale rating van een obligatie bij aankoop is BBB3.
BlueBay Investment Grade Euro Government Bond Fund
De derde plek wordt ingenomen door BlueBay Investment Grade Euro Government Bond Fund. Dit fonds heeft een Morningstar Analyst Rating van Bronze. Het wordt sinds oprichting in december 2010 geleid door Mark Dowding. Het proces onderscheidt zich door haar flexibiliteit om beleggingen te selecteren buiten de benchmark, de Barclays Euro Agregate Treasury index. Dit beleid wordt effectief ingezet door de managers op het gebied van duratie management, relative value plays en valuta transacties.
Top-5 staatsobligatiefondsen
Dit artikel is een samenwerking van Fondsnieuws met Morningstar en gebaseerd op data van Morningstar. Bovenstaande is nadrukkelijk niet bedoeld als een aanbeveling tot het doen van transacties.