Duurzaam beleggen is tegenwoordig een eitje – als het over aandelen gaat tenminste. Omdat steeds meer mensen voor bedrijven kiezen die zich in ESG-opzicht netjes gedragen, zijn er bijvoorbeeld duurzame aandelenfondsen in overvloed. Maar wat als je een stapje verder wilt gaan en een investering zoekt die een meetbare, duidelijke invloed heeft op klimaat- of milieugebied? Dan zijn groene obligaties een mogelijkheid.
De drie bekende letters ESG staan voor de termen Environmental, Social en Governance, en in beleggingsland verwijzen ze naar bedrijven of overheden (in het geval van staatsobligaties) die een respectvolle omgang met milieu, dier en medemens voorstaan, plus fatsoenlijk ondernemingsbestuur. Maar wat zijn groene obligaties precies en hoe groot is idealiter hun aandeel in je beleggingportefeuille?
De definitie
Laten we beginnen met een definitie van het begrip groene obligatie. Dat is volgens analist Jose Garcia-Zarate van Morningstar een obligatie die uitgegeven wordt door een overheid, bedrijf of supra-nationale organisatie – ofwel een partij die doelen onderschrijft die uitstijgen boven het nationale belang. Zij schrijven die groene obligaties uitsluitend uit om klimaat- of milieuprojecten te financieren.
Denk daarbij aan zaken als duurzame energie, duurzame gebouwen, duurzaam water(beheer) en schone, emissievrije vervoersvormen. Die exclusieve focus op alleen klimaat en milieu is echt wezenlijk anders dan bij ‘gewone’ obligaties, die ESG-criteria soms wel en soms niet omarmen. ESG is een veel breder begrip: het omvat meer factoren dan alleen klimaat en milieu, want sociaal beleid en goed ondernemingsbestuur spelen in gelijke mate mee.
Steeds meer soorten en maten
Groene obligaties vormen een redelijke nieuwe beleggingscategorie, die nu nog een nichemarkt ia, al verandert dat in hoog tempo door hun groeiende populariteit onder beleggers. Het eerste exemplaar werd in 2007 uitgegeven, door de Europese Investeringsbank. Sinds een jaar of vijf neemt het aantal groene obligaties dat nieuw op de markt geïntroduceerd wordt snel toe. En daarmee ook de variëteit aan typen uitgevers – zo bestaan er tegenwoordig groene bedrijfsobligaties, naast groene staatsobligaties.
De bulk van dit schuldpapier wordt uitgegeven door Europese overheden en de Europese Unie. Dat komt door regels en politieke doelen die vastgelegd zijn in EU-overeenkomsten; dat zijn onder meer het Akkoord van Parijs, het internationale verdrag uit 2015, bedoeld om de opwarming van de aarde te beperken, en de Green Deal, het grote plan van de Europese Commissie dat ervoor moet zorgen dat Europa in 2050 klimaatneutraal is. Ook het EU-herstelfonds van €750 miljard om de gevolgen van de coronapandemie te bestrijden valt hieronder; ongeveer 30% van het kapitaal moet bij elkaar gesprokkeld worden via groene obligaties.
Groene Amerikaanse uitgevers
De situatie in de Verenigde Staten is wezenlijk anders. Daar maakt de federale overheid onder leiding van president Joe Biden vooralsnog geen aanstalten om in de voetsporen van de Europese Unie te treden. Gezien de grote staatsinvesteringen in een duurzame infrastructuur die Biden voornemens is, denken sommige marktkenners dat dit nog gaat komen. Maar tot nog toe geven aan de overkant van de oceaan vooral bedrijven groene obligaties uit, en in mindere mate ook lokale autoriteiten.
Daarnaast bieden Amerikaanse financiële partijen als Fannie Mae en Freddie Mac steeds meer zogeheten securitized green bonds aan: zij bundelen moeilijk of niet verhandelbare obligaties in een pakketje, zoals zij al eerder deden met ‘slechte’ hypotheekleningen.
Chinese green bonds: verhaal apart
En de rest van de wereld? Een paar weken geleden bleek al uit onderzoek van Morningstar dat er buiten Europa en de VS weinig gebeurt op het gebied van groene obligaties. Bijna 90% van het beheerd vermogen zit in Europese obligatiefondsen en dat is onvergelijkbaar met het handjevol initiatieven van bijvoorbeeld aanbieders in Canada en Australië. In opkomende landen gebeurt er al helemaal weinig op dit gebied.
Lees voor meer inzichten in de ontwikkelingen op het gebied van duurzame obligatiesfondsen in brede zin dit artikel van Morningstar:
China domineert in de categorie ‘opkomende landen’. Maar omdat Chinese aanbieders zich niet conformeren aan de voorwaarden die in de rest van de wereld wél gesteld worden aan groene obligaties, worden Chinese green bonds lang niet altijd opgenomen in wereldwijde groene obligatiefondsen.
Geen wonder dus dat groene obligaties in totaal nog geen procent uitmaken van het wereldwijde aanbod van obligaties. Morningstar turft in totaal 76 fondsen die op de markt zijn, waarvan er 67 actief beheerd worden en 9 een passieve signatuur hebben. Daarvan komen er 65 uit Europa, zeven uit de Verenigde Staten, twee uit Azië, eentje uit Canada en nog eentje uit Australië. In totaal zat er aan het eind van het eerste kwartaal $25 miljard (omgerekend zo’n €21,22 miljard) in groene obligaties, waarvan 82% in actief beheerde fondsen.
Hoger risico groene obligaties
Kun je hier nu met een gerust hart je geld in steken? Jose Garcia-Zarate van Morningstar drukt particuliere beleggers op het hart om wel rekening te houden met het hogere risico dat je loopt met een groen obligatiefonds, vergeleken met een traditioneel obligatiefonds.
Zo overheersen – niet verrassend – de Europese, in euro’s genoteerde groene obligatiefondsen. Dat komt de wereldwijde spreiding natuurlijk niet ten goede. Ook overheersen op dit moment nog de bedrijfsobligaties en de groene obligaties die uitgegeven zijn door supra-nationale organisaties.
Lagere kredietwaardigheid
Een ander risico van de huidige groene obligatiefondsen is dat er meer obligaties in zitten met kredietstatus BBB, wat neerkomt op het etiketje ‘aanvaardbare kwaliteit’. Dat is beduidend lager dan de AAA-status die Nederlandse staatsobligaties doorgaans krijgen van kredietwaardigheidbeoordelaars als Moody’s en Standard & Poor’s. Bij een BBB-status is de kredietwaardigheid van de obligatie-uitgever lager en dus het risico beduidend hoger dat een bedrijf of overheid niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen dan wanneer die de hoogste status heeft van AAA, of één treetje lager, AA+.
Volgens analist Garcia-Zarate vinden particuliere beleggers een investering in groene obligaties daarom ook echt iets anders dan een in traditionele obligaties. Het is in hun ogen eerder een alternatief in het segment van de impactbeleggingen. Voor wie ‘een beetje duurzaam’ wil, is het een stuk makkelijker om voor een van de vele ESG-proof obligatiefondsen te kiezen. Bij die fondsen is het selectiecriterium niet dat het geld belegd moet worden in groene projecten. En daardoor ligt het risico een stuk lager dan bij een puur groen obligatiefonds.