De nieuwe Europese Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR), helpt beleggers om beter te begrijpen hoe beleggingsfondsen de drie factoren environmental (milieu), social (sociaal beleid) en governance (goed ondernemingsbestuur), ofwel ESG toepassen.
De SFDR regels, die sinds maart dit jaar van kracht zijn, verplichten beleggingsfondsen om informatie te geven over hun ESG risico's, impact en doelen. De fondsen worden door SFDR ingedeeld in drie categorieën die aangeven hoe specifiek en diepgaand de ESG informatie is die de fondsen geven.
De categorie Artikel 6 omvat alle fondsen, maar we kijken in het bijzonder naar Artikel 8 en 9, de categorieën die ESG nadrukkelijker toepassen, om te bepalen of het daadwerkelijk verschil maakt voor beleggers. Artikel 8 is van toepassing op fondsen die “klimaat-, milieu- of sociale kenmerken actief bevorderen” en Artikel 9 geeft aan dat fondsen “een duurzaam beleggingsdoel” nastreven.
Onlangs heeft Morningstar een inventarisatie gemaakt van hoe het landschap er vier maanden na de introductie van de SFDR regels uitziet. Veel fondshuizen maken er werk van om hun fondsen op ten minste Artikel 8 niveau te brengen, en tot dusver valt 34% van de Europese beleggingsfondsen in deze categorie.
Er zijn 109 fondsen geclassificeerd als Artikel 8 fondsen, terwiil 28 fondsen in de categorie Artikel 9 vallen. Maar wat zijn de verschillen in de praktijk? De volgende grafieken laten het beeld zien dat ontstaat als we verder kijken dan alleen de regeltjes:
Om te beginnen kijken we naar de rendementen; Artikel 9 fondsen hebben iets beter gepresteerd op zowel de kortere als de langere termijn. Gemiddeld hebben de fondsen met de striktste classificatie 14,61% rendement gehaald in dit jaar tot dusver. Over de afgelopen drie, vijf en tien jaar was dat altijd boven de 10%.
Artikel 8 fondsen lopen daar niet ver bij achter, met 12,31% groei dit jaar tot dusver en 9,54% op geannualiseerde basis over de afgelopen 10 jaar.
Welke beleggingen zorgen voor dit rendement, en hebben die ook een duurzaam karakter? Ondanks hun status beleggen de categorieën niet uitsluitend in assets met een laag ESG-risico. Op een schaal van 0 tot 50, waarbij 0 geen risico is en 50 een ernstig risico is, bedraagt de gemiddelde sustainability score voor Artikel 8 fondsen 38,96 en voorr Artikel 9 is dat 39,60.
Gaan we dieper in op de allocatie van Artikel 8 fondsen, dan blijkt dat de meerderheid nauwelijks blootstelling heeft aan bedrijven met ernstige ESG risico's. Hetzelfde geldt echter ook voor bedrijven met verwaarloosbare risico's; 75% van de fondsen heeft minder dan 2% blootstelling aan beide categorieën. De meeste fondsen hebben 80% van hun assets in laag- en medium-risico holdings.
Uiteraard zijn er uitzonderingen. Bij het fonds NN International Romanian Equity bijvoorbeeld kent 28,07% van het belegd vermogen een ernstig ESG risico en slechts 8,31% een laag ESG risico. Daarentegen hebben de vastgoedfondsen AXA WF Framlington Global Real Estate Securities en NN European Real Estate het grootste deel van hun fondsvermogen belegd in assets met een laag of verwaarloosbaar ESG risico.
De data voor Artikel 9 fondsen tonen een gelijksoortige allocatie, maar dan iets geconcentreerder. De meeste fondsen hebben bijna geen blootstelling aan de laagste en de hoogste risicocategorieën en alle fondsen houden ten minste 25% van hun posities in bedrijven met een medium ESG risico.
Het fonds Pictet-Biotech is goed voor de maximale allocatie naar zowel ernstig als hoog risico assets. Het fonds Liontrust GF Sustainable Future Global Growth heeft de laagste overall ESG risico rating en houdt 61,63% van zijn posities in assets met een laag ESG risico en 36,52% in medium risico.
Kijken we naar de beleggingsstijlen, dan zien we aan de hand van de Morningstar Style Box dat de overgrote meerdrerheid van de tot dusver geclassificeerde fondsen zijn gericht op de stijlen large-blend en large-growth. Een aantal value (waarde) fondsen is ook geclassificeerd als Artikel 8, maar Artikel 9 komt hier minder vaak voor. De kleinere categorieën vinden we nog niet terug in Artikel 9. Fondsen in het stijlsegment small-growth komen terecht in de hogere SFDR categorieën.
De gemiddelde risico scores voor Artikel 8 en 9 fondsen zijn verregaand vergelijkbaar, maar verschillen wel op beleggingsstijl. Het grootste verschil zien we bij de value (waarde) categorieën, waar Artikel 8 de hoogste scores heeft. Echter, als we de kleinere categorieën buiten beschouwing laten, dan hebben Artikel 9 fondsen de grootste risicobereidheid en scoren ze hoger in zowel groei als waarde-stijl.
In sommige opzichten lijken er dus weinig verschillen tussen de twee SFDR categorieën te zijn, maar fondshuizen en strategieën kunnen wel degelijk verschillende benaderingen van beleggen toepassen. Die verschillen komen naar voren als we de fondsen analyseren aan de hand van het Morningstar ESG Commitment Level.
Van de 9 SFDR fondsen die onderzocht zijn onder de ESG Commitment Level methodologie zijn er twe die de Leader status hebben verkregen: Impax Global Equity Opportunities (Artikel 8) en Stewart Investors Global Emerging Markets Sustainability (Artikel 9).
Ook zijn er 4 fondshuizen geanalyseerd. Daaruit komt Vanguard naar voren met het niveau Low, terwijl Impax, Robeco en Stewart Investors alle de Leader status krijgen. Onderstaande tabel geeft alle details over de 9 onderzochte fondsen: