De recentste onderzoekscijfers spreken weer boekdelen: kies je voor een passief beleggingsfonds en niet voor diens actief beheerde concurrent, dan levert dat meer dan driekwart van de tijd méér geld op. En hoe langer de termijn dat het geld belegd blijft, des te groter het verschil wordt. Als je tien jaar geleden geld in een passief aandelenfonds zou hebben gestoken, zoals een indexfonds, dan had dat in gemiddeld 76% van de gevallen de prestaties van vergelijkbare actieve fondsen overtroffen.
Dat blijkt uit de nieuwste Active/Passive Barometer, het vergelijkende warenonderzoek dat Morningstar traditiegetrouw tweemaal per jaar doet naar de prestaties van beleggingsfondsen die in Europa te koop zijn. De Barometer meet de prestaties van actieve fondsen ten opzichte van passieve producten en omvat bijna 30.000 Europese fondsen die samen ruim €7.000 miljard aan beheerd vermogen hebben, ofwel bijna driekwart van de Europese markt.
De Barometer laat dus zien dat slechts 24% van de actief beheerde aandelenfondsen erin slaagde om in de tienjarige periode tot en met juni 2022 een hoger rendement te halen dan zijn passieve concurrenten. Dat is een dramatisch cijfer als je bedenkt waarom de fondsmanager van zo’n actief beheerd fonds überhaupt doet wat hij (of zij) doet: die is er juist van overtuigd dat hij bétere resultaten kan halen dan een indexfonds of een ETF. Maar dat is dus het overgrote deel van de tijd helemaal niet zo. Onderstaande dynamische grafiek brengt dat in beeld:
Bij obligatiefondsen was het verschil zelfs nog iets groter: daar lukte het dit afgelopen decennium slechts 21% van de actieve fondsmanagers om het beter te doen dan hun passieve evenknieën, zo blijkt uit het onderzoek dat onder leiding van Morningstars analisten Dimitar Boyadzhiev en Jose Garcia-Zarate tot stand kwam.
Lage overlevingskans
Beide Morningstar-analisten wijzen erop dat er een positieve correlatie bestaat tussen de levensduur van een fonds en de kans op succes. Logisch: een fonds dat niet meer bestaat, kan de concurrentie ook niet meer verslaan. Van alle actief beheerde aandelenfondsen die in 2014 bestonden, is nu nog maar 46% over – minder dan de helft dus. Bij actief beheerde obligatiefondsen was dat ditmaal 47%.
Overigens verdwijnen ook veel passieve beleggingsfondsen van het tableau, laat Morningstars onderzoek zien: van de aandelenfondsen heeft slechts 60% het overleefd en van de obligatiefondsen 62%. Volgens Boyadzhiev en Garcia-Zarate is het percentage ‘passieve overlevenden’ ditmaal echter laag doordat er in de periode 2016-2020 veel ETF’s van domicilie zijn veranderd: zij verkasten van Frankrijk naar Luxemburg.
En ook al zijn deze passieve fondsen in hun nieuwe domicilie gewoon doorgegaan met wat ze daarvoor deden, zo’n juridische verandering maakt dat een beleggingsfonds zijn oude ISIN-nummer kwijtraakt en een nieuw krijgt. Het ISIN-nummer is het unieke identificatienummer dat elk op de beurs verhandelbaar beleggingsproduct bij de start krijgt (zoiets als het BSN-nummer dat elke legale burger in Nederland heeft). En als dat gebeurt, interpreteert Morningstar dit als het stopzetten van een fonds. Hoe hoog het percentage overlevende passieve fondsen zou hebben uitgepakt zonder deze domiciliekwestie, vermelden de onderzoekers niet.
Wel geven Boyadzhiev en Garcia-Zarate aan waarom actief beheerde fondsen er zo vaak zo snel alweer de brui aan geven. Dat is volgens hen het gevolg van de magere prestaties van die fondsen. En de oorzaak daarvan ligt weer in verkeerde beslissingen over stock-picking: keuzes bij het kopen of verkopen van aandelen of obligaties die negatief hebben uitgepakt.
Hoge kosten zijn funest
Daarnaast noemen de twee analisten ook de hogere kosten van actieve fondsen als reden waarom ze zo vaak al snel weer worden opgedoekt. Dat maakt het immers moeilijk voor hen om hun goedkopere passieve evenknieën te verslaan. Dat blijkt keer op keer, jaar in jaar uit niet alleen Morningstars onderzoek, maar bijvoorbeeld ook uit dat van indexaanbieder S&P Dow Jones.
Dit zogeheten SPIVA-onderzoek – dat staat voor S&P Indices Versus Active – meet al 20 jaar de prestaties van actief beheerde beleggingsfondsen en vergelijkt die met die van indexen die in de ogen van S&P Dow Jones als benchmark kunnen dienen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het meeste recente SPIVA-onderzoek dat de afgelopen tien jaar ruim 90% van de grote Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven slechter heeft gepresteerd dan de S&P500 - de index bestaande uit de 500 grootste in de VS aan de beurs genoteerde bedrijven. Voor actief beheerde Europese aandelenfondsen geldt dat in 87,8% van de gevallen, volgens de website van S&P Dow Jones.
Uit Morningstars Barometer komt naar voren dat slechts in drie van de in totaal tweeënzeventig categorieën die de onderzoekers onderscheidden, actieve fondsen meer dan de helft van de tijd hun passieve concurrent wisten te verslaan qua rendement. Dat gold voor de categorieën Zwitsers vastgoed, wereldwijde aandelen en Britse inkomensaandelen.
Niche doet het iets beter
Langetermijnbeleggers die een brede spreiding willen en daarom eerder hun geld in fondsen steken in categorieën als global large-cap equity (aandelen in grote bedrijven wereldwijd) en Europe large-cap equity, geldt dat ze de afgelopen tien jaar zelden beter af waren bij actief beheerde beleggingsfondsen.
Het percentage aandelenfondsen dat die periode overleefde én passieve fondsen versloeg, bedroeg immers slechts 5,3% bij global large-cap en 11,2% bij Europese large-cap. Beter deden actief beheerde aandelenfondsen in opkomende markten wereldwijd het met 25%. Aan de andere kant, dit betekent dat ze nog altijd in drie kwart van de gevallen slechter presteerden dan hun passieve evenknie.
De kans op succes van een actief beheerd aandelenfonds ligt ook wat hoger dan bij passief als je naar een kortere periode kijkt. Na één of twee jaar is dat bijvoorbeeld nog iets van 30%, om daarna gestaag te dalen en na vijf jaar uit te komen op 20%. Na een beleggingstermijn van twintig jaar is daar nog slechts 10% van over, zo blijkt uit Morningstars onderzoek.
Obligatiefondsen: ook geen fraaie resultaten
Voor actief beheerde obligatiefondsen geldt dat ze het op de korte termijn beter doen dan actieve aandelenfondsen. Gemeten over één jaar presteren bijvoorbeeld nog iets van 45-46% van de obligatiefondsen beter dan hun passieve concurrenten. Maar na vijf jaar is dat al weggezakt naar 26 à 27% om na tien jaar uit te komen rond de 22%. Na 15 of 20 jaar slaagt minder dan 10% van de actieve obligatiefondsen er nog in om hun passieve evenknie te outperformen.
Onderstaande tabel geeft weer welke obligatiecategorieën het meest succesvol zijn per periode. De tabel is dynamisch, dus u kunt kilikken op de afzonderlijke kolommen met periodes om de rangschikking te veranderen: