Eeuwen geleden lijkt het alweer, dat alle winkels en cafés potdicht waren en mensen uit pure verveling of als troost hun opgepotte geld dan maar als een gek met online shoppen uitgaven. Dat, en het snelle herstel van de economie nadat de lockdowns ten einde waren, zorgde destijds even voor hoge beurswaarderingen van modeconcerns. De aandelenkoers lag in die tijd vaak hoger dan de reële waarde van deze bedrijven – de Fair Value, zoals Morningstar dat noemt.
Nu is het omgekeerde het geval: de beurskoers van modebedrijven staat bij het gros van hen ónder hun reële waarde, zo blijkt uit het sectorrapport van aandelenanalist David Swartz van Morningstar. Van de tweeëndertig aandelen die hij analyseerde, zijn er op dit moment maar liefst eenentwintig ondergewaardeerd.
Daar zijn verschillende redenen voor aan te wijzen, zo laat Swartz ons zien. Om te beginnen zuchten bedrijven in de modebranche al een tijdje onder de zwaardere loonlasten die zij op moeten hoesten. Die zijn immers afgelopen jaar in veel gevallen vanwege de hogere inflatie verhoogd. Daarnaast hebben veel modebedrijven last van overvolle voorraadmagazijnen. Vele worstelen al meerdere kwartalen op rij om die voorraden in evenwicht te brengen met de vraag.
In de uitverkoop
Illustratief in dit opzicht is dat Puma, Adidas, Hugo Boss, Moncler, Asos en het Amerikaanse kledingmerk HanesBrands aan het einde van afgelopen zomer na het opmaken van de inventaris meldden dat ze daar nog vijf maanden of langer mee vooruit zouden kunnen. Dat is dramatisch: zulke grote voorraden raak je niet snel meer kwijt.
Kleding, accessoires en schoenen raken nu eenmaal snel uit de mode. Veel bedrijven hebben dan ook veel in de uitverkoop gegooid en weinig nieuwe bestellingen geplaatst. Analist Swartz denkt daarom dat veel modebedrijven hun voorraadbeheer half 2024 weer op orde zullen hebben. Maar beleggers hebben vooralsnog niet zoveel vertrouwen in de sector, getuige de gedaalde beurskoersen in de modehoek.
Heel duur doet het wél goed
Dat geldt dan voor de bedrijven die op een breed publiek mikken. Want het topsegment ontsnapt fluitend aan de huidige beursmalaise. Dat zijn de echt dure luxe-merken aan de bovenkant van de markt, zoals het hippe, peperdure kledingmerk voor yogaliefhebbers, Lululemon. De beurskoers van dit aan de Nasdaq genoteerde, Canadees-Amerikaanse concern is met circa $475 à $480 veel hoger dan de Fair Value van $278 per aandeel die analist Swartz eraan toekent.
In het hoogste segment zijn meer ondergewaardeerde bedrijven te vinden. Neem LVMH (MC), het Franse luxeconcern, dat bekend is van merken als Louis Vuitton, Givenchy en Bulgari. De beurskoers maakte onlangs een fikse sprong naar omstreeks €770 op goede resultaten in het topsegment en daarmee ligt de koers nu ver boven de Fair Value van €670 per aandeel.
Dat de duurste, meest exclusieve merken niet ondergewaardeerd zijn, lijkt geen toeval. Dit type bedrijven kan prijsverhogingen die het gevolg zijn van de hogere inflatie makkelijker doorspelen naar hun klanten – door hogere verkoopprijzen te vragen. Daarnaast maken hun klanten zich vergeleken met minder welgestelde burgers weinig zorgen over de economie en de negatieve gevolgen daarvan voor hun persoonlijke financiën.
Beleggers zijn zich bewust van de crisisbestendigheid van bedrijven die de duurste, chicste kleding verkopen. Kijk je echter naar de modesector als geheel, dan geldt dat dit type bedrijven in de Westerse, ontwikkelde economieën niet meer tot de groeisectoren behoren, meent analist Swartz. Hij verwacht dat de omzet van modewinkels op vergelijkbare basis, dat wil zeggen langer dan een jaar open (in financieel jargon same-store sales genoemd), op de lange termijn nog maar met 1 à 3 procent per jaar zal groeien. Dat is wel even andere koek dan in 2021, toen de omzetgroei in de eerste helft van het jaar boven de dertig procent lag.
Drie lichtpuntjes
Morningstar-analist Swartz is niet alleen maar somber over de modebedrijven in het middensegment en de sub-top: hij ziet ook verschillende lichtpuntjes voor de modebranche. Zo wijst hij erop dat het aantal werknemers in de Amerikaanse modewereld beduidend lager ligt dan in het verleden. En dat is volgens hem een structurele trend. Veel ondernemers runnen hun winkels met minder personeel en meer technologie (zoals kassa’s waar klanten zelf kunnen betalen). Dat heeft een positief effect op de personeelslasten van modebedrijven, die altijd zwaar op de balans drukken.
Tweede lichtpuntje is dat afgelopen jaar de lonen gemiddeld genomen gestegen is. In combinatie met de nog altijd lage werkloosheidscijfers in zowel de VS als Europa houden veel consumenten daardoor meer geld over om (bijvoorbeeld) aan kleding en schoenen uit te geven. Hoe sterk dit effect is, zal de komende tijd duidelijker worden, als modebedrijven hun jaarcijfers publiceren.
Lichtpuntje drie: de toeleveringsketen en de kostenniveaus zijn weer genormaliseerd, nadat de corona-periode zo'n beetje alles overhoop haalde. Leveringsproblemen en omwegen die extra kosten met zich meebrachten zijn weggepoetst. De tarieven voor de containervaart zijn in 2023 flink gedaald door extra capaciteit. Ook de kosten voor grondstoffen zoals katoen zijn in de loop van 2023 gedaald naar tamelijk gemiddelde niveaus. Hetzelfde geldt voor energiekosten.
Wat de kosten betreft, blijft het een situatie die snel kan omslaan. De aanvallen op schepen in de Rode Zee bijvoorbeeld, kunnen de vrachttarieven weer opstuwen als omvaren via Afrika voor langere tijd noodzakelijk blijkt. En ook de grondstof- en energiekosten kunnen snel weer omslaan als er misoogsten zijn of als er krapte ontstaat op de gasmarkt.
Goede lange-termijn vooruitzichten
Analist Swartz maakt in zijn rapport duidelijk dat de mode-industrie met veel problemen te kampen heeft. Maar tegelijkertijd is ook helder dat afhankelijk van hoe zij die te lijf gaan, de vooruitzichten van een aantal van hen op de wat langere termijn goed zijn. Met welke aandelen beleggers in zijn ogen het beste af zijn, leest u in deel twee van deze miniserie over de mode-industrie.