Op donderdag 21 maart zijn de 'flash' estimates voor de inkoopmanagers index (purchasing managers indexes, PMI) in de eurozone en het Verenigd Koninkrijk gepubliceerd. Die data sets worden nauwgezet gevolgd voor tekenen van herstel in belangrijke economische sectoren zoals maakindustrie en diensten. Het zijn initiele schattingen voor de lopende maand die later herzien worden.
De economie van de eurozone is in maart dichter bij expansie gekomen, volgens voorlopige PMI-enquêtegegevens die vandaag door S&P Global zijn gepubliceerd. De seizoensgecorrigeerde HCOB Flash Eurozone Composite PMI Output Index steeg van 49,2 in februari naar 49,9 in maart, iets hoger dan de FacSet consensus, en zeer dicht bij de lijn die het onderscheid maakt tussen expansie van krimp.
"Hoewel de productie in maart voor de tiende maand op rij daalde, was de daling slechts marginaal en de kleinste sinds juni vorig jaar, wat wijst op een bijna-stabilisatie van de activiteit. Nieuwe orders daalden in het traagste tempo sinds tien maanden en de voorraden onderhanden werk werden in het zwakste tempo sinds negen maanden afgebouwd", aldus S&P in een toelichting.
De belangrijkste bijdrage in de eurozone kwam van de dienstensector, die in maart voor de tweede maand steeg na zes maanden van daling. De HCOB Flash Eurozone Services PMI Business Activity Index steeg van 50,2 in februari naar 51,1. Daarentegen daalde de productie van de verwerkende industrie in de hele eurozone in maart voor de 12e maand op rij en noteerde opnieuw een maand van sterke krimp. De outputindex van de PMI voor de verwerkende industrie kwam uit op 46,8, tegen 46,6 in februari.
De bedrijfsomstandigheden bleven sterk verschillen per land. "Aanhoudende dalingen in de productie in Frankrijk en Duitsland compenseerden een opbouwende opleving in de rest van de eurozone en wijzen op een ongelijk economisch beeld", aldus S&P Global.
Wanneer gaat de ECB de rente verlagen?
Het vertrouwen van bedrijven in het komende jaar steeg naar een hoogste punt in 13 maanden, dankzij de verwachting van lagere rentetarieven en een afnemende druk op de kosten van levensonderhoud. De wereldwijde geopolitieke risico's en de aanhoudende inflatie houden de bezorgdheid over de toekomst van de economie echter levend.
Volgens Cyrus de la Rubia, hoofdeconoom bij Hamburg Commercial Bank, "is het tijd om de handdoek in de ring te gooien" als het gaat om een herstel van de productiesector in het eerste kwartaal. Er is echter "een sprankje hoop", omdat bedrijven optimistisch blijven over de toekomstige productie.
Op 20 maart zei de president van de Europese Centrale Bank, Christine Lagarde, dat de ECB zich niet zal kunnen vastleggen op een traject van renteverlagingen. Michael Field, Europees aandelenstrateeg bij Morningstar, zei echter dat de zwakte van de eurozone haar kracht zou kunnen zijn, omdat de inflatie sneller is gedaald dan in de VS en de economie in 2024 waarschijnlijk helemaal niet zal groeien. Volgens Field staat de ECB dus onder toenemende druk om actie te ondernemen op het gebied van rentetarieven.