Veel particulieren geven er nog steeds de voorkeur aan een aanzienlijk deel van hun financiële vermogen in conservatieve spaar- en verzekeringsproducten te houden. Sommigen geloven misschien niet dat het nodig is (aanzienlijke) investeringsrisico’s te nemen dankzij het (wettelijk) pensioensysteem terwijl voor andere de risicoaversie voorkomt uit onaangename eerdere ervaringen of een gebrek aan financiële marktkennis.
Tot een confrontatie tussen Oranje en de rode duivels kwam het op het Europees kampioenschap voetbal niet, maar op pensioen/financieel vlak wint Nederland de derby vermoedelijk met overtuigende cijfers.
Volgens de OESO halen 65-plussers in België meer dan 85% van hun inkomen uit het wettelijk pensioen waarbij werkenden met z’n allen de oude dag van de gepensioneerden betalen. Dat is het hoogste van alle OESO-landen en maar liefst 28,5 procentpunten meer dan het OESO gemiddelde. De situatie in Nederland is anders want daar halen gepensioneerden minder dan 43% van hun inkomen uit de AOW. Die Algemene Ouderdomswet is een vast basispensioen die in tegenstelling tot in België niet afhangt van de hoogte van je salaris en het aantal gewerkte jaren. (In België worden de pensioenen, inclusief het minimum pensioen geïndexeerd).
Pensioenopbouw in België versus Nederland
Let wel, het gaat hier in deze studie over inkomen vanuit de overheid (het wettelijk pensioen), uit kapitaal (opgebouwd buiten het pensioensparen via de werkgever) of aanvullend werk alsook pensioenfondstransfers. In België wordt vermogen opgebouwd in de tweede (groepsverzekering bij werkgever) en derde (individueel pensioensparen) pensioenpijlers namelijk veelal eenmalig gestort (soms voor de pensioenleeftijd) terwijl Nederlanders door de aanvullende pensioenopbouw via hun werkgever na hun actieve carrière een aanvullende uitkering krijgen bovenop de AOW.
Die laatste zijn goed voor 39,6% van het inkomen van 65-plussers in Nederland. De werkgever betaalt dan tijdens de actieve carrière van de werknemer meestal ongeveer twee derde van de pensioenpremies, de werknemer de rest en de premies worden belegd over diverse activaklassen, inclusief meer risicovolle zoals aandelen. Als je met pensioen gaat, gebruik je het opgebouwde kapitaal om een levenslange pensioenuitkering in te kopen. De hoogte hiervan is afhankelijk van het salaris en beleggingsrendementen.
Los van de hierboven beschreven nuance betreffende de tweede en derde pijler, lijkt de grote afhankelijkheid van het wettelijke pensioen voor Belgen een risico. Doordat België vergrijst en voorlopig niet echt langer werkt (de effectieve pensioenleeftijd schommelt rond de 61 versus 64-65 in Nederland) komt de betaalbaarheid van de pensioenen verzorgd door de staat onder druk te staan. Een hervorming dringt zich op maar ondertussen kunnen burgers zelf vermogen opbouwen over hun actieve loopbaan (voor mocht het wettelijk pensioen tekortschieten).
Baksteen in de maag
Veel mensen bouwen vermogen/ extra pensioen op doordat ze een woning bezitten. Vastgoed vormt doorgaans het grootste deel van de rijkdom in Europa en is ook de belangrijkste reden waarom beleggers schulden aangaan vooral in Noordelijke landen. Eurostat data toont aan dat 72,5% van de Belgen en 70,6% van de Nederlanders een eigendom bezitten. Dat is iets hoger dan het EU gemiddelde van 69,1% in 2022 maar veel hoger dan in Frankrijk (63,4%), Duitsland (46,5%) of Zwitserland (42,3%) waar huren populairder is.
Jammer genoeg vinden mensen het steeds moeilijker om de kosten van huisvesting te betalen. De prijsstijging tijdens de covid-19 pandemie gevolgd door de hogere financieringskosten en opgelopen energierekening zorgden ervoor dat het bezit van een eigen woning voor velen (voorlopig) buiten hun bereik ligt. Verder hakken de gestegen kosten voor herstellingen of het verduurzamen van de woning stevig in het budget van veel huishoudens. Vooral mensen met een laag of instabiel inkomen, starters en senioren staan voor grote uitdagingen.
De aantrekkingskracht van residentieel vastgoed (voor eigen gebruik en/of verhuur) blijft ondanks de toegenomen aanschaf- en terugkerende kosten enorm. Dit is deels gedreven door het tastbare aspect, fiscale voordelen zoals de renteaftrek, de verwachting dat over de lange termijn de waarde van de woning altijd zal stijgen, maar ook door de lagere volatiliteit. De prijs verandert immers niet minuut tot minuut zoals het geval is bij aandelen of andere effecten iets wat veel mensen (onnodig) zenuwachtig maakt.
Appartementje voor de verhuur?
Traditioneel verkiezen welgestelde burgers in Nederland en België vaak te beleggen in een tweede eigendom (vaak dicht bij de deur) om extra huurinkomsten te genereren i.p.v. vermogen op te bouwen met behulp van financiële activa. Of dat dat zo zal blijven, valt te betwijfelen.
In Nederland werd de verhuurmarkt recent op haar kop gezet door nieuwe wetgeving inclusief de Wet Betaalbare Huur die het voor particuliere beleggers moeilijker maakt om hun winstgevende rendementen te behouden. Tevens werd de vermogensbelasting op verhuurde woningen ook verhoogd waardoor steeds meer particuliere beleggers besluiten hun beleggingspanden te verkopen. Bij de zuiderburen wordt er stilaan ook geknabbeld aan dit ‘heilig huisje’ zo verviel een deel van het fiscaal voordeel met betrekking tot de hypothecaire lening voor een tweede woning dit jaar.
Denk aan diversificatie en liquiditeit
Ondanks de goede lange termijn prestaties van vastgoed blijft diversificatie geadviseerd want al je eieren in een maandje stoppen is gevaarlijk. Zeker als het een illiquide activaklasse betreft, want wanneer er gedwongen verkocht moet worden, kan misschien niet snel een (goede) koper gevonden worden terwijl de hypotheek gewoon doorloopt. In tegenstelling tot financiële activa is het ook niet mogelijk een deeltje van het eigendom te verkopen om een financiële tegenvaller op te vangen. En of je het nu leuk vindt of niet, onroerend goed zorgt voor meer werk dan beleggen in aandelen, obligaties of fondsen.
Naast de aanschaf en eventuele verbouwing, moet je immers ook rekening houden met de wensen van de huurder, verzekeringen, onderhoud enzovoort. Ten slotte moeten gezinnen vaak lang wachten vooraleer ze het beoogde startkapitaal voor een woning bijeen gespaard hebben en gedurende al die tijd lopen ze heel wat rendement mis tenzij ze alsnog de beurs aanspreken. Daartegenover staat de gebruiksvriendelijkheid en flexibiliteit van een beleggingsportefeuille en het feit dat voor kleine bedragen al belegd kan worden. Fondsbeleggen was eigenlijk nog nooit zo eenvoudig en goedkoop.
Cultuuromslag is nodig
In de Angelsaksische wereld zijn beleggingsfondsen al langer een van de dominante producten om vermogen op te bouwen, denk maar aan de 401(k) en het wijdverspreid gebruik van de 60/40 portefeuille in de VS. Europeanen, ondersteund door universele gezondheidszorg en een alomvattend sociaalvangnet, gecombineerd met een pensioensysteem vaak gebouwd rond gedeelde verantwoordelijkheid hebben daarentegen minder prikkels om een groot deel van hun geld te sparen en de beurs aan te spreken voor het vervullen van belangrijke levensdoelen. Ze zijn doorgaans conservatiever, hebben veel geld op een spaarrekening en hebben minder blootstelling aan aandelen terwijl ze net door die brede bescherming waarschijnlijk juist meer risico’s kunnen nemen.