Dit zijn de vier belangrijkste conclusies uit ons onderzoek:
- Slechts 3% van de beloning van CEO’s van de grootste Amerikaanse olie- en gasbedrijven is gekoppeld aan het halen van klimaatdoelen.
- De klimaatdoelen die verbonden zijn aan hun salaris en beloning zijn vaak vaag of onduidelijk.
- Ondanks de vaak krachtige uitspraken van bedrijven op dit vlak, moedigt de raad van bestuur topbestuurders amper aan om hun strategie af te stemmen op de energietransitie.
- Beleggers beschikken over effectieve middelen om bedrijven te stimuleren om de vergoedingen van topbestuurders te koppelen aan het halen van substantiële klimaatdoelen.
Loze beloften
In theorie moeten de prestatiedoelen van bestuursvoorzitters de strategie van een bedrijf ondersteunen en voor een betrouwbaar rendement zorgen. Onder druk van beleggers nemen bedrijven die veel CO₂ uitstoten steeds vaker beloningscriteria op die met het klimaat te maken hebben.
Idealiter zouden meetbare doelen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, gekoppeld aan een traject richting nul uitstoot, de maatstaf moeten zijn bij prestatiebeloningen, in sectoren die grote risico‘s lopen door de energietransitie. Het ’say on pay'-principe, waarbij aandeelhouders hun steun voor dit soort beloningsregelingen kunnen uitspreken, geeft hen zeggenschap over dit onderwerp.
Toch blijkt uit de beloningspakketten die olie- en gasconcerns afspreken dat ze de overgang weg van koolstof niet serieus nemen. De beloning van topbestuurders die voor dit jaar afgesproken is, is eerder een voortzetting van de oude gang van zaken dan dat de focus op de energietransitie is gericht. Dat blijkt uit onderzoek van Morningstar Sustainalytics naar de stempraktijken tijdens, en de stemadviezen voorafgaand aan aandeelhoudersvergaderingen van grote olie- en gasconcerns.
Dit laat zien dat er een kloof bestaat tussen de belangen van beleggers die hun portefeuille willen verduurzamen en aan het klimaat gerelateerde verliezen willen vermijden, en de belangen van de CEO’s van olie- en gasconcerns. Hun visie is veel meer op de korte termijn gericht.
Zoals we later zullen toelichten, moedigen de huidige beloningsstructuren bij olie- en gasconcerns bestuursvoorzitters aan vast te houden aan een business as usual’-mentaliteit, waarbij ze de bestaande werkwijze vasthouden en alleen oppervlakkig aandacht besteden aan hun ambities voor de energietransitie. Ons onderzoek laat ook zien dat beleggers invloed verandering kunnen stimuleren door hun stem uit te brengen als er op aandeelhoudersvergaderingen gestemd wordt over de beloningen.
De energietransitie: bestuurlijke uitdaging voor olie- en gasbedrijven
Nu de vraag naar schone energie toeneemt en de vraag naar fossiele brandstoffen tegen 2030 zijn hoogtepunt heeft bereikt, moeten olie- en gasbedrijven zichzelf gaan transformeren, willen ze relevant blijven. Het Internationaal Energie Agentschap voorspelde in zijn World Energy Outlook vorig jaar dat strenger klimaatbeleid, in overeenstemming met reeds aangekondigde beloften, in lijn met bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs, dit proces kan gaan versnellen.
Steeds meer beleggers kijken kritisch naar de klimaatplannen van bedrijven. Daarin zouden hun doelen moeten staan voor het verminderen van uitstoot. Om optimale resultaten te halen, zou een transitieplan concrete, kwantitatieve doelen moeten bevatten ter vermindering van hun uitstoot.
Dit betekent dat bedrijven hun eigen CO₂-uitstoot (scope 1 en 2- emissies) moeten verminderen, maar zich ook moeten richten op de scope 3-uitstoot. Die komt vrij als klanten hun olie- en gasproducten gebruiken. Voor fossiele brandstofconcerns geldt dat 95% van hun CO₂-voetafdruk ‘m zit in de producten die ze verkopen.
Een geloofwaardig transitieplan zou kunnen inhouden dat zij hun energieportfolio verbreden, diensten ontwikkelen om van broeikasgassen af te komen en dat zij hun toeleveranciers en andere partners in de upstream-business, ofwel het olie- en gaswinningsproces, stimuleren om hun CO₂-uitstoot te verminderen.
Ambitie versus concrete actie
De ambities die Amerikaanse olie- en gasconcerns op hun websites en in duurzaamheidsrapporten uiten, klinken bemoedigend. Zo wil EOG Resources EOG een “belangrijke rol spelen in de toekomst van energie op de lange termijn.” Phillips 66 PSX werkt eraan om “te voldoen aan de veranderende energievraag van de wereld.” Valero Energy VLO heeft als visie “de toekomst van energie vooruit helpen.” EQT EQT laat zich leiden door “het doel om de wereld energiezekerheid te bieden en de wereldwijde uitstoot te verminderen.” ExxonMobil XOM wil helpen “om het pad van de samenleving naar nul uitstoot te versnellen door oplossingen voor emissiereductie op te schalen”, enzovoort.
Maar beleggers weten dat er een verschil bestaat tussen ambities hebben en concrete actie ondernemen. De essentiële link tussen die twee is corporate governance: de regels en werkwijzen die de directie en raad van bestuur in staat stellen om een bedrijf effectief te leiden.
De afgelopen jaren hebben veel bedrijven klimaatdoelen opgenomen in het variabele, prestatie-afhankelijke deel van de beloning van bestuursvoorzitters. Dit betekent dat CEO’s de uitstoot van broeikasgassen met een bepaald percentage moeten verminderen en andere klimaatdoelen moeten halen, willen zij in aanmerking komen voor (een deel van) hun prestatiebeloning.
Bedrijven worden geprezen voor het invoeren van deze werkwijze binnen verschillende raamwerken, zoals de Climate Action 100+ Company Benchmark. Idealiter is sprake van meetbare stimulansen, die gebaseerd zijn op de doelen van een bedrijf op het gebied van energietransitie. Deze strategie is vervolgens afgestemd op de stappenplannen voor CO₂-vermindering die hun beleggers en het netwerk van hun beleggers volgen.
Ambitieuze klimaatdoelen krijgen relatief weinig aandacht in afspraken over de prestatiebeloningen van CEO’s bij de vijftien grootste olie- en gasconcerns in de VS. Dat blijkt uit onze analyse van het jaarlijkse stemseizoen op aandeelhoudersvergaderingen en van verslagen over de transitieplannen van bedrijven en bestuurdersbeloningen. Aangezien deze bedrijven een sleutelrol spelen in de wereldwijde energietransitie, zou dit beleggers grote zorgen moeten baren.
Klimaatplannen voldoen niet aan doelen Parijs
Het afstemmen van de beloning van CEO’s op de wereldwijde energietransitie zou moeten beginnen met een strategie. De vijftien bedrijven waarnaar we onderzoek deden, hebben allemaal een plan gepubliceerd voor de energietransitie. Sommige daarvan voorzien in het investeren in duurzame energie of CO₂-reductie. Maar geen van deze bedrijven heeft geloofwaardige doelen geformuleerd om op nul uitstoot uit te komen of om de temperatuur nog maximaal twee graden te laten stijgen.
Slechts vijf van de vijftien bedrijven hebben zichzelf doelen gesteld voor zogeheten scope 3-emissies, waarvan drie voor het reduceren van de totale emissie. Occidental Petroleum loopt daarin voorop, met de ambitie om vóór 2050 uit te komen op nul uitstoot. Maar het heeft geen tussentijdse doelen geformuleerd om stapsgewijs zijn totale uitstoot te verminderen. Marathon Petroleum heeft als doel om zijn uitstoot voor 2030 te verminderen, maar licht dat niet toe.
Valero heeft bescheiden, niet overtuigende ambities om voor 2050 zijn uitstoot met een bepaalde hoeveelheid te “reduceren en te compenseren.” Daaronder vallen ook scope 3- en zelfs scope 4-emissies (een nieuw concept, dat verwijst naar de uitstoot die je anderen helpt voorkomen). Dat roept vragen op over hoe het bedrijf van plan is zijn operationele uitstoot te compenseren met geplande uitstootreducties binnen zijn waardeketen. Valero is ook een van de drie bedrijven die nog rapporteert over zijn scope 3-uitstoot.
Chevron en Phillips 66 hebben zichzelf tussentijdse doelen gesteld om hun scope 3-uitstoot te verlagen: de hoeveelheid CO₂ die uitgestoten wordt per geproduceerde eenheid energie. Niettemin is bij beide bedrijven de totale hoeveelheid uitstoot de laatste drie perioden waarover zij gerapporteerd hebben gestegen.
Bij tien bedrijven die hebben gerapporteerd wat hun totale scope 3-uitstoot was tijdens (minstens) de laatste twee perioden, is die gemiddeld met 4% gestegen - dat is dus meer dan 100 miljoen ton CO₂. Volgens de emissiedata van Morningstar Sustainalytics hebben de vijftien onderzochte olie- en gasconcerns in 2023 ongeveer drie miljard ton CO₂ uitgestoten, afkomstig uit fossiele brandstoffen.
Klimaatprikkels ontbreken meestal in prestatiebeoordelingen
Onze analyse van het jaarlijkse stemseizoen helpt beleggers om goed geïnformeerd te stemmen over de beloningspraktijken van bedrijven die wereldwijd de hoogste uitstoot hebben. De analyse turft en beoordeelt hoeveel procent van het beloningspakket van bestuursvoorzitters en andere topbestuurders afhangt van aan het klimaat gerelateerde prestaties, binnen het totale pakket van vaste en variabele betalingen.
Uit onze analyse blijkt dat bij de vijftien onderzochte bedrijven het variabele, prestatie-afhankelijke deel vorig jaar gemiddeld 84% uitmaakte van de totale beloning van de CEO. Zo’n prestatiebeloning bestaat meestal uit twee onderdelen: een voor de jaarlijkse beloning en een voor die op de lange termijn (LTIP’s).
Normaal gesproken volgen LTIP’s de prestaties die de laatste drie jaar behaald zijn en betalen daarna uit in de vorm van aandelen. Dat kan op twee manieren: met prestatiegebonden aandelen als bepaalde doelen behaald zijn en met zogeheten ‘restricted stock units. [aandelen die pas als de CEO aan bepaalde voorwaarden heeft voldaan zijn of haar eigendom worden, zoals na een bepaalde, minimale periode dat hij (zij) zijn (haar) functie heeft uitgeoefend of als bepaalde doelen gehaald zijn, red.]. Deze aandelen worden gaandeweg steeds meer waard.
Bij de langetermijnbeloning, die nu gemiddeld $2,3 miljoen hoger uitvalt dan in 2021, zou het stellen van klimaatdoelen de beloning van CEO’s beter afstemmen op de transitiestrategie. In de huidige beloningsstructuur ontbreken zulke concrete klimaatdoelen vaak en daardoor is het effect ervan op de langetermijnbeloning van de bestuursvoorzitter minimaal.
Figuur 1: LTIP-beloningen domineren steeds meer de beloning van CEO’s in de olie- en gasindustrie
Alleen bij ExxonMobil en Valero is de vooruitgang op het gebied van de energietransitie in de LTIP opgenomen. In beide gevallen is het effect op de uiteindelijke beloning echter onduidelijk. Maar doordat LTIP’s een groter onderdeel uitmaken van de totale beloning schatten we in dat als de CEO de gestelde klimaatdoelen haalt, dat bij deze twee bedrijven iets meer invloed heeft op het totale bedrag dat hij ontvangt: respectievelijk 17,5% en 9%. De overige dertien olie- en gasconcerns wegen de geleverde klimaatprestaties alleen mee in de vorm van prestatiecriteria die per jaar beoordeeld worden. Langetermijndoelen die op het klimaat gericht zijn, ontbreken dus.
Klimaatdoelen voor CEO’s verminderen de uitstoot niet echt
Wij schatten dat afgelopen jaar gemiddeld slechts 3% van de totale beloning die CEO’s ontvingen afhankelijk was van prestaties die ze op klimaatgebied leverden. Dat blijkt uit de documentatie van bedrijven over de beloningsstructuren van hun bestuurders, die publiek toegankelijk is; documenten die zij verplicht zijn in te leveren bij Amerikaanse toezichthouders, zoals de SEC.
Figuur 2: Typische samenstelling van het salaris van CEO’s in de olie- en gasindustrie in 2023
Geen enkel bedrijf had vermindering van de scope 3-uitstoot opgenomen als maatstaf voor de beloning. Meestal zijn klimaatdoelen gericht op het verminderen van de operationele uitstoot [de uitstoot van broeikasgassen die plaatsvindt door het uitvoeren van dagelijkse bedrijfsactiviteiten, zoals gebruik van machines en voertuigen, red.] of op het beperken van het affakkelen [van overtollig gas, red.] en de inzet van betere apparatuur, die methaanlekkages opspoort en voorkomt.
Zo legde Devon Energy zijn bestuursvoorzitter als doel op om te zorgen voor minder scope 1 en 2-uitstoot en om het opsporen van methaanuitstoot te verbeteren. Bij elkaar opgeteld maakten deze twee doelen 14% uit van het totale bonusplan en circa 1,4% van de totale beloning.
Hoewel deze doelen wel relevant zijn, worden CEO’s er niet door aangezet om na te denken over nieuwe manieren om inkomsten te genereren in een wereld waarin de vraag naar fossiele brandstoffen op een gegeven moment zal afnemen.
Uit documentatie over aandeelhoudersvergaderingen blijkt dat de CEO in alle gevallen, op één na, de gestelde klimaatdoelen overtroffen. Dat de doelen te makkelijk haalbaar zijn, levert hen een gegarandeerde beloning op.
Beleggers, spreek een veto uit bij klimaatdoelen die niet deugen
Dat in de beloningsplannen voor CEO’s vaker klimaatdoelen worden opgenomen, lijkt een stap in de goede richting. Maar de $281 miljoen die in 2023 is uitgekeerd aan de vijftien CEO’s van de vijftien door Morningstar geanalyseerde Amerikaanse olie- en gasconcerns heeft weinig invloed gehad op hun inspanningen om klimaatbestendige bedrijfsmodellen te ontwikkelen voor de toekomst, als de vraag naar fossiele brandstoffen zijn piek heeft bereikt.
Met hun stemgedrag tijdens aandeelhoudersvergaderingen kunnen beleggers echter kenbaar maken hoe zij denken over de manier waarop bedrijven de CEO en andere topmensen belonen. Bij de vijftien onderzochte bedrijven steunde 92% van hen die voor het jaar 2024. Dat is een beduidend hoger percentage dan bij aandeelhoudersvergaderingen van S&P 500-bedrijven.
Zelfs als een voorstel tijdens de stemprocedure niet afgewezen wordt, kan een laag percentage van aandeelhouders die vóór stemmen ervoor zorgen dat de belanghebbenden grotere betrokkenheid bij het klimaatonderwerp gaan krijgen.
De SEC, de Amerikaanse toezichthouder op de beurs,heeft afgelopen augustus nieuwe regels ingesteld voor investment fiduciaries, ofwel vermogensbeheerders met een fiduciaire plicht, die bij wet het financiële belang van degenen wiens geld zij beheren voorop moeten stellen. Daardoor zou de ‘say-on-pay’-stemming, de stemprocedure tijdens aandeelhoudersvergaderingen, een belangrijker middel kunnen worden om invloed uit te oefenen op de beloningspakketten van topbestuurders.
De auteur of auteurs hebben geen positie in effecten die in dit artikel genoemd worden. Ontdek meer over Morningstar's redactionele beleid.