Zo zit het met de belastingen op ETF’s

Overgang naar nieuwe vorm van belasting heffen op sparen en beleggen maakt situatie voor beleggers complex.

Robert van den Oever 19 februari, 2025 | 16:06
Facebook Twitter LinkedIn

Collage-illustratie van het woord "ETF" met een klok en vormen op de achtergrond.

Beleggers kiezen voor exchange-traded funds (ETF’s) vanwege de lage kosten die doorgaans veel lager liggen dan de kosten van actieve beleggingsfondsen. Daarbij gaat het om de beheervergoeding die de aanbieder of het fondshuis berekent. Maar welke andere kosten zijn er verbonden aan beleggen in ETF’s, bijvoorbeeld op het gebied van belastingen?

De lage kosten hebben steeds meer particuliere beleggers naar ETF’s toe getrokken, en dat blijkt ook uit de fund flow data van Morningstar, want 2024 was een recordjaar: de Europese ETF-markt trok €247 miljard instroom aan, waarmee het vorige record van €159 miljard in 2021 werd overtroffen.

ETF’s bieden lage kosten in combinatie met een relatief lager risico en resultaten die niet onderdoen voor actief beleggen, integendeel. Want uit Morningstar’s Active/Passive Barometer blijkt meestal dat passief beleggen de actieve concurrentie in de meeste fondscategorieën weet te verslaan.

Beleggen in ETF’s is voor particuliere beleggers steeds toegankelijker geworden; er is een groot aanbod aan ETF’s te vinden bij de populaire brokerplatforms zoals Saxo Bank en DeGiro. Beide benadrukken het kenmerk van lage kosten en het gemak waarmee een ETF brede spreiding kan bieden door een index, sector of regio te volgen tegen lagere kosten dan een actief fonds.

Ook ETF-aanbieders die aan begin stonden van de ETF-markt in Nederland, bijvoorbeeld VanEck, bieden volop educatie voor Nederlandse beleggers over onder meer kosten, risico’s en mogelijkheden, om de drempel om in te stappen zo laag mogelijk te maken ter bevordering van de markt. Grote buitenlandse aanbieders zoals BlackRock’s iShares en Vanguard doen dat op een meer generieke wijze.

Fiscale behandeling van ETF’s

ETF’s worden fiscaal gezien hetzelfde behandeld als alle andere beleggingen zoals aandelen en actieve beleggingsfondsen. Beleggingswinsten vallen in Box 3, het segment voor vermogen uit sparen, beleggen en inkomsten uit woningverhuur.

Voor dividend uitkerende ETF’s geldt een dividendbelastingtarief van 15% op cash dividenden, gelijk aan het tarief voor dividenden uit fondsen en aandelen. Dat percentage wordt ingehouden door het uitkerende bedrijf. Die automatisch betaalde dividendbelasting is voor beleggers die in Nederland wonen te verrekenen met de inkomstenbelasting bij hun belastingaangifte. Daar komt een belangrijke kwestie om de hoek kijken: die verrekening kan alleen bij dividend van in Nederland gevestigde fondsen en ETF’s. Dat zijn er 35 van de aanbieders Next en VanEck, volgens Morningstar’s datasysteem Direct, op een totaal aanbod in Nederland van ruim 800 ETF’s.

Bij in het buitenland gevestigde producten moet het fondshuis (de feitelijke eigenaar van de onderliggende beleggingen in de portefeuille) de dividendbelasting terugvragen in het vestigingsland en in de praktijk is dat zo complex dat het meestal niet gebeurt. Het mislopen van die mogelijkheid tot fiscale verrekening van de 15% dividendbelasting bij buitenlandse ETF’s wordt ook wel dividendlekkage genoemd.

Vermogensrendementsheffing op de schop

Jarenlang legde de fiscus een heffing van 30% op een fictief rendement van 4% op vermogen, ongeacht het werkelijke rendement dat de belegger op zijn vermogen boekte. In tijden van lage rente van rond de 1% en een tijdlang zelfs 0% is het rendement op spaargeld bij lange na geen 4% en worden spaarders dus feitelijk flink benadeeld. Vooral in 2017 en 2018 zette dat kwaad bloed bij beleggend Nederland vanwege het stelsel dat toen van kracht was.

Onder druk van protesten door benadeelde spaarders en beleggers die naar de rechter stapten is als gevolg van gerechtelijke uitspraken door de Hoge Raad het fictieve rendement eind 2021 van tafel gegaan. Maar een nieuw stelsel voor belastingheffing op vermogen is er nog steeds niet. Het ministerie van Financiën rekent op zijn vroegst in 2027 op een nieuw stelsel. In de tussentijd hanteert de fiscus een overgangsstelsel waarbij nieuwe fictieve rendementen zijn bepaald die dichter bij de werkelijke marktsituatie liggen. Voor de belastingaangifte over 2024 rekent de fiscus met 1,44% fictief rendement op spaargeld en 6,04% op beleggingen, waarbij vrijstellingsdrempels van toepassing zijn.

Bij hun aangifte kunnen beleggers kiezen of ze hun werkelijke spaar- en beleggingswinsten gebruiken of de genoemde percentages die de Belastingdienst hanteert. Uitgangspunt is dat de Belastingdienst het werkelijke beleggingsrendement belast als dat lager is dan de nieuwe fictieve percentages.

Vrijstelling voor groene beleggingen

Vrijstelling van vermogensrendementsheffing is er voor groene beleggingen. Groen wil volgens de Belastingdienst zeggen dat fondsen of ETF’s het geld beleggen in bepaalde projecten, bijvoorbeeld voor milieubescherming. Over 2024 is de vrijstelling € 71.251, maar voor 2025 gaat die fors omlaag naar € 26.312. De Belastingdienst verstrekt hier een overzicht met de beleggingsfondsen waarvoor de vrijstelling geldt. Aan de hand van dat overzicht kunnen beleggers nagaan of ze in aanmerking komen.


De auteur of auteurs hebben geen positie in effecten die in dit artikel genoemd worden. Ontdek meer over Morningstar's redactionele beleid.

TAGS
Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert van den Oever  is research editor bij Morningstar in Amsterdam

© Copyright 2025 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten