De dubbele houding ten opzichte van technologie geldt ook voor beleggers. Uiteindelijk is technologie binnen ondernemingen de bron van productiviteitsgroei en voor zover deze niet weglekt in hogere lonen, draagt het bij aan een stijging van de (toekomstige) winsten.
Zo bleken we - dankzij de technologie in de tweede helft van de jaren negentig - op een structureel hoger groeipad terecht zijn geko
men waarbij we voor eeuwig verlost waren van recessies en waar juist gepositioneerde ondernemingen ongekende groeiperspectieven hadden. Dure start ups, ongekende investeringen en vooral veel overnames spraken dan ook enorm tot de verbeelding van het beleggend publiek en analisten. Zelfs de grootste scepticus ging door de knieën bij het zien van de enorme koersstijgingen.
Benen op de grond
Men zou zich kunnen afvragen wat het vrouwelijke woord ‘technologie’ eigenlijk betekent. Technologie is volgens een woordenboek ‘de systematische toepassing van een wetenschap in de techniek.’ Techniek vindt men overal, systematische toepassing van de wetenschap daarin is zeldzamer.
Ook bij beleggers is er een ontwikkeling onder wat men onder technologie verstaat. Zo was Philips enige jaren geleden vooral een technologiebedrijf, nu valt zij onder de duurzame consumptiegoederen. Hetzelfde geldt voor de IT-dienstverleners. Eens werd dit gezien als een innovatieve bedrijfstak, inmiddels is het ‘gewone’ zakelijke dienstverlening.
Een ander lot zijn de telecom en multimediale uitgevers beschoren. Waar het aandeel KPN na introductie op de beurs in 1994 eerst nog als een soort staatsobligatie werd gezien, werd het later een spannend technologiebedrijf dat hoog inzette op internet en mobiele toepassingen. Ook mediabedrijven werden eind jaren negentig geschaard onder de nieuwe economie met AOL Time Warner als beruchtste voorbeeld.
Geen aparte sector
Feitelijk gezien is er veel voor te zeggen om technologie als aparte sector af te schaffen. Techniek duikt in alle sectoren en bedrijfstakken op en het varieert sterk in de tijd waar zij aangrijpt om de grootste productiviteitsstijging te bewerkstelligen.
De rendementscijfers van fondsen die beleggen in de technologie-, media- en telecomsector (TMT) zijn op lange termijn ronduit bedroevend en teleurstellend. In Nederland zijn er 227 TMT-fondsen geregistreerd voor verkoop. Over een periode van drie jaar lieten zij gemiddeld een rendement zien van -76,1%, met daarbij individuele uitschieters die meer dan 90% van hun waarde verloren. Op korte termijn zijn de cijfers een stuk fraaier. Het best presterende fonds over een periode van zes maanden is een internetfonds met een rendement van boven de 50%. Niet geheel ten onrechte rijzen er bij meer kritische geesten grote vraagtekens bij de waarderingen van internetbedrijven waar koerswinstverhoudingen van driedubbele cijfers geen uitzondering zijn. Telecomfondsen zijn de mindere goden en laten positieve rendementen zien over het laatste half jaar die dicht bij de 0% liggen.
Technologie is bron van innovatie en dus van groei, dat is zeker. Maar dat neemt niet weg dat de technologiesector ook extreem cyclische karaktertrekken heeft. Voor de helft lijkt dat in het karakter van innovaties te liggen doordat zij sprongsgewijs plaatsvinden en op onverwachte plaatsen opduiken. Anderzijds is veel van de cycliciteit ook te verklaren door de irrationele verwachtingen van beleggers waarbij ontwikkelingen tot in het oneindige worden geëxtrapoleerd. Vroeg of laat slaan dergelijke verwachtingen om in het omgekeerde.