Van Parijs deed ervaring in de energiemarkt op in de twee jaar dat hij actief was als energieanalist bij KBC Asset Management. In 2006 maakte hij de overstap naar ING, waar hij de portefeuille van het ING Ene
rgy fonds onder zijn hoede kreeg. Hij wordt ondersteund in de aandelenselectie en algemene strategie door Maud van der Salm, hoofd Energy/Utilities van ING. Verdere ondersteuning komt van de minder ervaren energie/utilities analisten.
Daarentegen kiest hij aandelen op hun lange termijn vooruitzichten. De waarde moet boven komen drijven uit een bottom up analyse, gecombineerd met top-down subsector thema’s. Hij vult dit aan met bedrijfsbezoeken. Een voorbeeld daarvan is zijn voortdurende dialoog met Shell, hoewel hij op het moment van schrijven geen positie in de onderneming heeft.
De strategie resulteert in een largecap portefeuille met zowel groei- als waardeaandelen. Desalniettemin schuwt de manager zeker niet om ook posities in kleinere energiespelers te nemen. Over de afgelopen jaren, en des te meer sinds Van Parijs in 2006 ten tonele kwam, heeft de portefeuille een sterker groeikarakter met een groter aandeel in small- en midcaps. Dit komt vooral door geïntroduceerde beleggingsthema’s die subsectoren bevatten als diepzee oliewinning, gaswinning en olieservicebedrijven.
De geconcentreerde portefeuille en de brede spreiding in marktkapitalisatie maken de kans op outperformance groter. Daar staat tegenover dat het neerwaartse risico ook is toegenomen.
Ondanks de actieve insteek van het fonds ligt het rendement redelijk in lijn met het gemiddelde van de Morningstar categorie. Sinds de lancering in 2003 heeft het fonds jaarlijks 12,5 % opgeleverd, tegenover 14 % voor de categorie. Sinds Van Parijs het roer in handen nam deed het fonds het beter in opwaardse markten, maar slechter in neerwaartse markten. Zo leidde het de categorie tot september 2008 bijvoorbeeld, maar werd het in het laatste kwartaal flink geraakt. In tegenstelling tot het fonds kon het categoriegemiddelde wél profiteren van de defensieve kwaliteiten van de grote energiespelers.
Beleggers moeten zich bewust zijn van het feit dat energie een van de meest volatiele sectoren is om in te investeren. Energiefondsen zouden slechts een klein aandeel van uw portefeuille moeten uitmaken, niet meer dan 5 tot 10 %.
Aan de ene kant biedt dit fonds een alternatief voor de traditionele fondsen die de breedgedragen, grote energieaandelen bevatten, zoals indexfondsen en ETF’s. Echter, u moet zich realiseren dat dit fonds periodes van bovenmaatse prestaties zal afwisselen met periodes van ondermaatste prestaties.