Bij Morningstar is er veel gediscussieerd en nagedacht over wat er in de laatste 18 maanden is gebeurd op de markten. Wij zijn geen slimme economen of goeroes die denken te kunnen voorspellen welke kant het opgaat met de rente of waar de AEX over een jaar zal staan en dat willen we ook niet. Wat we wel doen is het inzichtelijk maken van beleggingsstrategieën en -fondsen z
odat beleggers beter geïnformeerd hun beslissingen nemen. Maar ook bij het beschrijven en beoordelen van strategieën zijn er lessen te leren.
Aandelen: Veilige waardefondsen kunnen flink verliezen
Veel waardemanagers analyseren enkel individuele aandelen. Ze richtten zich in de voorbije jaren te sterk op enkel de waardering van ondernemingen terwijl ze beter ook oog hadden kunnen hebben voor sector- en macro-economische risico’s. Dan waren de concentraties in de financiële sector vast minder geweest dan circa 30% en zouden ze uiteindelijk toch minder opgescheept zijn met aandelen van ondernemingen met een balans die niet volledig werd begrepen.
Risicobeheersing heeft ook voor waardemanagers een nieuwe dimensie gekregen doordat risico niet alleen in de waardering van een onderneming zit, maar er ook rekening moet worden gehouden met een verslechtering van de balans en of met een economische kettingreactie. Voor Morningstar-analisten betekent dit dat we extra kritisch naar waarde-fondsen en dividendfondsen gaan kijken en niet automatisch enthousiast mogen worden als een fondsmanager heel veel tijd een aandacht heeft voor ondernemingsanalyse en voor lage waarderingen.
Obligaties: de ene is de andere niet
Bij het beheer van obligatieportefeuilles is er ook het nodige te leren uit de crisis. Het analyseren van obligatiefondsen leek simpel en alle strategieën leken hetzelfde. Naast de geografische verdeling waren de rentegevoeligheid (duration) en gemiddelde kredietkwaliteit van belang. Voor iemand op zoek naar een obligatiefonds kwam het er al snel op neer om vooral op de kosten te letten.
In de afgelopen 18 maanden hebben veel obligatiefondsen de door hun gehanteerde benchmarks met meer dan 10% voor moeten laten gaan en onderling zijn er ook grote verschillen die niet alleen door kosten verklaard kunnen worden.
Ook duration vertelt maar het halve verhaal, de spectaculaire daling van de kapitaalmarktrente werkte nauwelijks door in niet-staatsobligaties. Ook tussen de staatsobligaties van verschillende landen waren er grote verschillen: het grote betrouwbare en liquide Duitsland bijvoorbeeld deed het beter dan Nederland terwijl Italiaanse staatsobligaties nog weer minder in koers stegen.
De rating van bedrijfsobligaties en complexe leningen zegt veel minder dan twee jaar geleden. Veel AA-leningen deden het minder dan A-leningen terwijl kredietbeoordeelaars onder druk liggen omdat ze niet in staat bleken een goede inschatting van risico’s te maken. Tenslotte verdween de liquiditeit bij sommige derivaten en bij veel bedrijfsobligaties zodat de markt geheel opdroogde.
Bij de analyse van obligatiefondsen zijn er ook belangrijke lessen te leren. Het gaat niet alleen om de kosten (hoewel we die altijd heel scherp in de gaten zullen houden), maar bij de beoordeling van een fonds zullen we dieper in de portefeuille moeten duiken. Alles wat daarbij veilig lijkt – denk aan korte leningen, derivaten met tegenpartijrisico of aan leningen “bijna zo goed” als staatspapier- zal extra kritisch bekeken moeten worden. In de afgelopen maanden hebben we gezien dat bij de selectie van obligaties iedere poging om een extra rendement te behalen (yield pick up) genadeloos kan worden afgestraft. Bij het beheer van obligatieportefeuilles speelt degelijk en omvattend risicomanagement een cruciale rol want het achteloos aangaan van niet begrepen risico’s is vroeg of laat fataal.