aar na een uitzondering met over 6 maand 58,7% en over de laatste 12 maand -4,6%. De boodschap: risico nemen werd beloond, maar het herstel is nog lang niet volledig.
Het plotselinge scherpe herstel heeft ook het vertrouwen van beleggers goed gedaan. Per saldo is er dit jaar tot nu geld gestroomd uit beleggingsfondsen maar sommige beleggingscategorieën zijn alweer behoorlijk in trek. Een geschatte instroom van 9,4 miljard in de categorie Obligaties Euro Corporate, 3 miljard in gespreide emerging market fondsen en ruim 2 miljard (!) in China-fondsen. Dynamische categorieën zijn in trek terwijl fondsen die beleggen in Euro overheidsobligaties een uitstroom van 7,8 miljard euro zagen. Andere veilige obligatiefondscategorieën doen het niet veel beter in de strijd om de belegger.
Het meest opmerkelijk is wat mij betreft de opleving van de bedrijfsobligaties met gemiddeld een rendement van 7% en uitschieters naar boven. Vorig jaar lieten fondsen die in euro bedrijfsobligaties beleggen een rendement zien van -8% wat in een schril contrast stond met overheidsobligaties die hetzelfde rendement lieten zien, maar dan zonder min. Gezien de instroom en prestaties in bedrijfsobligaties, blijkt dat beleggers er dus snel bij zijn. Volledig “bij” is de categorie nog niet, maar het is een flitsend snel herstel dat pas begin maart inzette. Het is overigens niet gezegd dat het herstel in alle segmenten met dezelfde snelheid zal verlopen. Aandelenmarkten zullen vast nog jaren nodig hebben om volledig te herstellen.
In kas had u niet moeten zijn in de afgelopen maanden. Sommige fondsmanagers- die heftig met hun kasposities speculeren – hebben geanticipeerd op een herstel. Carmignac is een voorbeeld van een fondshuis dat in 2008 zijn kasposities liet oplopen en daarvan profiteerde. Dichterbij huis is Optimix een voorbeeld. Waar Carmignac een “Midas touch” lijkt te hebben en op tijd zich weer vol in het beleggingsgedruis stortte, is Optimix Mix minder overtuigd van de houdbaarheid van de huidige beursopleving, hield het in 2009 vast aan de hoge kaspositie, en blijft het daarom (tot nu toe!) achter in zijn categorie.
Veel andere fondsmanagers zijn uit principe volbelegd. Ze redeneren dat ze zijn ingehuurd om te beleggen en dat ze niet betaald worden voor het aanhouden van geld op betaalrekeningen. Bovendien weten beleggers dan waar ze aan toe zijn, als ze kas in de portefeuille willen maken, kunnen ze dat prima zelf doen eventueel in overleg met hun adviseur.
Ook particuliere beleggers hinken op twee gedachten. Ze vinden het onbegrijpelijk als een fondsmanager niet anticipeert als hij een correctie aan zit komen. Ze tonen nog minder begrip als een manager met kas het herstel mist en klagen dan dat ze een manager niet betalen voor het op de bank zetten van hun geld.
Bij het beoordelen van fondsen is de kaskwestie niet eenvoudig. Met een goede timing is veel te verdienen, maar het timen van de markt is het moeilijkste wat er is. Het is een bovenmenselijke opgave en wie een paar keer fout zit, komt dat misschien wel nooit meer geheel te boven. Fondsen moeten allereerst duidelijk zijn over hun kasbeleid en de risico’s ervan: wij beleggen nooit in kas, of wij maken soms 50% kas in de portefeuille en laten u dat dan weten. Ze moeten het timen ook niet te vaak doen, het werkt verslavend. Daarom moet het maken van kas ook met mate worden gedaan, 30% is heel erg veel. Tenslotte is een fondsmanager de belegger wel een verklaring verschuldigd: wie is hij dat hij denkt dat hij de markt kan timen? Waarom zou hij het beter weten dan al die anderen? Waarom speelt hij zijn visie niet uit door in defensieve sectoren te beleggen?