De verschillen tussen deze fondsen zijn enorm wat de vergelijkbaarheid frustreert. Er zijn duurzame aandelenfondsen van onder andere ING, SNS, ASN, Triodos, die prima vergeleken kunnen worden met reguliere (niet-duurzame) fondsen. Daarnaast zijn er fiscaal gedreven producten – vooral Groenfondsen – die in omvang behoorlijk groot zijn. Daarnaast vinden we nog vastgoedfondsen, fondsen die
leningen uitzetten in de culturele sector, obligatiefondsen, klimaatfondsen, microkredietfondsen, fondsen die hun dividend wegschenken en “nieuwe energie” fondsen.
Als we ons beperken tot de wereldwijde aandelenfondsen is de werkwijze van de fondsen dat er zowel negatieve als positieve criteria worden gebruikt. Negatief betekent dat er sectoren worden uitgesloten als tabak, wapens, gokken of pornografie. Positief houdt in dat er binnen de diverse sectoren gezocht wordt naar aandelen die het beste op criteria voor milieu, mensen en corporate governance scoren. U moet daarom niet verbaasd staan als u als nummer een en twee positie BP en Royal Dutch Shell ziet staan bij duurzame fondsen.
Interessant daarbij is dat de reguliere fondsaanbieders daarbij vaak het duurzaamheidsonderzoek uitbesteden terwijl partijen als ASN en Triodos juist het portefeuillebeheer uitbesteden. Soms wordt er een meer geïntegreerde aanpak gekozen. SNS Asset Management heeft bijvoorbeeld zelf duurzaamheidsanalisten in dienst terwijl Robeco-dochter Sam de functie van financieel en duurzaamheidsanalist in dezelfde personen combineert.
De rendementen over 2009 van wereldwijde duurzame aandelenfondsen zijn tot nu toe behoorlijk. Met 26,5% tot eind november spant ING Duurzaam Aandelenfonds de kroon waarmee het tot de beste 20% van alle wereldwijd beleggende aandelenfondsen behoort.
Over termijnen van vijf en tien jaar (een handjevol fondsen) zijn de resultaten van de duurzame fondsen sterk wisselend, maar over de gehele linie niet slechter dan gemiddeld. Daaruit leer je twee lessen. Duurzaamheid hoeft niet per se ten koste te gaan van rendement. Aan de andere kant zorgt het duurzame aspect ook niet automatisch voor een beter rendement. Het zijn uiteindelijk kwaliteitsverschillen tussen de fondsen en geluk die bepalend zijn voor het rendement.
Dit artikel verscheen in De Telegraaf van 13 december 2009