Laat ik dit verduidelijken aan de hand van de koers-winstverhouding. Die niet anders is dan de koers van een aandeel gedeeld door de winst per aandeel. De koers van een aandeel kan hoger worden als beleggers bereid zijn om voor dezelfde winst een hogere koers-winstverhouding te betalen. Een andere mogelijkheid is dat de koers stijgt bij een gelijkblijvende koers-winstverhouding als de winsten stijgen.
Vorig jaar was het vooral de waardering die aandelen hoger hielp en waren het cyclische bedrijven die het voortouw namen. In 2010 zullen veel beleggers op zoek gaan naar de bedrijven die een duurzame groei van winsten weten te realiseren. En dat zijn er niet heel veel. Ondernemingen die winsten maken (die boven de kosten van kapitaal uitgaan) trekken namelijk nieuwe toetreders aan die in dezelfde markt ook hun producten of diensten gaan aanbieden tegen net iets lagere prijzen en na een periode verdampt zo de bovengemiddelde winst in dat segment van de markt.
Alleen als er een verdedigbare voorsprong is, kunnen bedrijven lange tijd winst maken. Een verdedigbare voorsprong kan er zijn doordat een merknaam zo sterk is dat consumenten niet aan een ander merk willen denken, Apple is hiervan een voorbeeld. Of omdat er bepaalde exclusieve verkooprechten zijn voor bepaalde markten (monopolie). Een technologische voorsprong is een ander voorbeeld. In dergelijke gevallen zijn de toetredingsdrempels dermate hoog dat bestaande bedrijven een verdedigbare voorsprong hebben die ze in winsten om kunnen zetten.
De meest beroemde belegger van de wereld Warren Buffet is niet iemand die – zoals veel beleggers wel denken – alleen op koopjes af gaat. Nee, hij koopt graag bedrijven of aandelen van bedrijven die goede resultaten laten zien, een verdedigbare voorsprong op de concurrentie kennen en een redelijke waardering hebben. Een dergelijke aanpak wordt ook wel Quality Growth genoemd. Het gaat om een groei (van winsten of cash flows) die van hoge kwaliteit is doordat ze duurzaam is.
Als we ons beperken tot beleggingsfondsen vinden we een dergelijke aanpak bij het Franse Comgest en het Amerikaanse WP Stewart. In het Verenigd Koninkrijk is Edinburgh Partners Global een voorbeeld. In Duitsland het MainFirst avantgarde Stock Fund en Metzler European Growth. Op het gebied van small caps kan je Franklin European Small-Mid Cap Growth noemen.
Fondsen die zich richten op hoge dividenden noem ik niet quality growth omdat waardering daar een belangrijkere rol speelt, maar wie goed werk maakt van de kwaliteit van dividenden kan maar zo op echte quality growth aandelen stuiten.
Quality growth en hoge dividenden waren niet de meest favoriete beleggingsstijlen in 2009. Nu winstgroei misschien nog beperkt blijft in komende jaren en de waarderingen weer zijn bijgetrokken, zou het mij niets verbazen als kwaliteitsgroeiaandelen een herwaardering krijgen.