Waar begint de kostenteller te lopen voor een belegger in gewone beleggingsfondsen? Allereerst zijn er aan- en verkoopkosten. Afhankelijk van waar u klant bent, betaalt u een bedrag als u een fonds koopt of verkoopt. De opbrengsten gaan rechtstreeks naar de fondsverkoper (bank, tussenpersoonorganisatie of internet broker). In sommige beleggingsplannen wordt een bepaald percentage van het geld dat beschikbaar is, niet belegd. Dat zijn dan ook aankoopkosten.
Ten tweede brengt een fonds kosten in rekening: management fee, service fee, soms een performance fee. Deze tellen op tot de totale kosten ratio of total expense ratio: te vinden op Morningstar.nl, maar ook in de documentatie als de financiële bijsluiter.
Ten derde zijn er de transactiekosten die een fonds zelf maakt bij aan of verkoop van aandelen of obligaties, deze zijn niet in de totalekostenratio te vinden maar wel in het jaarverslag.
Waar beleggers en autoriteiten – zo blijkt – de laatste maanden erg zenuwachtig over worden zijn retourprovisies. Het zijn ten opzichte van genoemde kosten geen extra kosten, maar ze komen uit de management fee een gaan naar de fondsverkoper. Als u bij bank A. fonds B. koopt, krijgt Bank A. geld van fonds B. Ook wel kick back of bestandvergoeding genoemd.
Het probleem met deze vergoeding is dat de belegger doorgaans niet weet van de hoogte of het bestaan ervan. Bovendien verschillen ze per fonds zodat u niet weet of een fonds geadviseerd wordt vanwege zijn aantrekkelijke retourprovisie of omdat het een goede belegging is. Mijn voorspelling is dat retourprovisie over een aantal jaren verdwenen is.
Daarvoor in de plaats zullen niet de fondsen de fondsverkopers gaan vergoeden, maar zullen de eindbeleggers dat zelf moeten gaan doen. Of dat goedkoper is, zullen we maar moeten zien, maar het geeft wel meer transparantie.
Wie inzicht wil in retourprovisie, kan zijn bank of adviseur vragen hoe hoog ze zijn. Op grond van Europese regelgeving moet er inzicht worden geboden. Het is maar dat u het weet.
Kosten zullen aan beleggen blijven verbonden. Maar wat zijn reële kosten? Stel dat u van uw adviseur 8 uur aandacht per jaar krijgt, u 150 000 euro belegt en u daarmee een gemiddelde klant bent. Stel dat de adviseur gemiddeld een bestandsvergoeding krijgt van 0,5%. Uw adviseur draait dan een omzet van 225 000 voor al zijn klanten bij elkaar, niet laag maar ook niet overdreven hoog er van uit gaan dat hij een legale software gebruikt, ergens kantoor moet houden en een baas heeft die ook een goed salaris krijgt.
Wordt er aan ETF’s minder verdiend? Niet noodzakelijkerwijs. Voor de uitgevende instelling zijn ze net zo lucratief, voor de bank die ze verkoopt hangt het af van de transactiekosten maal het aantal transacties of ze kunnen concurreren met de bestandsvergoeding op beleggingsfondsen.