Waar staan we nu? Internationale economische opiniemakers spreken over het “nieuwe normaal” en stellen: “simpel is het nieuwe sexy”. Maar wie terugkijkt op de jongste economische geschiedenis en ziet waar we terecht zijn gekomen wordt niet vrolijk. Er is politieke verdeeldheid (niet alleen in Nederland), we zien een ongekende bezuinigingsproblematiek voor overheden en staan voor moeilijke keuzes voor onder andere economie, uitkeringen en pensioenen. Voor wie spreekt van “normaal” en “simpel” is de wens de vader van de gedachte.
Crises zijn de enige constante in de geschiedenis van de financiële sector. En dat terwijl stabiliteit -liever geen dynamiek!- de norm zou moeten zijn. Dit decennium begon met het uiteenspatten van de technologiezeepbel, waarvan de aandelenkoersen in veel gevallen nog steeds niet zijn hersteld.
De financiële crisis brak drie jaar geleden uit toen de verslaving van economieën aan krediet aan het licht kwam. Tel daarbij gerust de woekerpolissen en dekkingsgraadproblematiek van pensioenfondsen nog eens bij op. Misschien resulteerden ze niet in een recessie, maar ze hebben het moreel gezag van de financiële sector verder aangetast.
Waarmaken
De altijd stabiele factor overheid, die sinds de Tweede Wereldoorlog zo nadrukkelijk aanwezig was, is van oplossing zelf een probleem geworden en bron van instabiliteit. Of beter gezegd: de overheid kan haar eigen pretenties en de verwachtingen van de burgers niet langer waarmaken.
Is de rol van de overheid uitgespeeld? Nee, natuurlijk niet. Op veel terreinen heeft zij door het stellen van regels een grote invloed. En vaak terecht. Ik denk dat weinigen van ons zich een gezondheidzorg zonder bemoeienis van autoriteiten kunnen voorstellen. En het is goed dat een olieconcern als BP niet overal mee wegkomt. Maar van grote, nieuwe projecten van de overheid om de economie een ander aanzicht te geven komt het voorlopig niet meer omdat er geen draagkracht is. Dergelijke projecten hebben de laatste 50 tot 60 jaar wel het beeld bepaald: de opbouw van Europa en de ontwikkeling van een uitgebreide verzorgingsstaat zijn niet te onderschatten bouwstenen van de economische orde.
Individuen
De ogen voor de toekomst zijn gericht op de private sector. Op bedrijven en op individuen. Zij zullen voor economische groei moeten zorgen. Zij zullen een antwoord formuleren op veranderende economische machtsverhoudingen in de wereld. Bedrijven zullen zich bewust moeten zijn van hun maatschappelijke rol zodat ze verder kijken dan het volgende kwartaal.
Huishoudens en individuen zullen zelf moeten nadenken over hun financiële toekomst en de consequenties van hun keuzes. De tijd is voorbij dat we kunnen vertrouwen op luxe, collectief geregelde inkomensarrangementen om ondertussen alle inkomsten op te souperen. Simpel gezegd: wie straks met 65 wil stoppen met werken, moet nu al keihard sparen en beleggen. Leuker kunnen we het niet maken, maar erg is het niet bij het huidige welvaartsniveau.
Beleidsmakers zouden in de komende periode eens kunnen kijken of ze de straf op vermogensvorming – de vermogensrendementheffing van 1,2% – niet kunnen afschaffen of verlichten. Het lijkt me een simpele maatregel. En als daar geen geld voor is, zou tenminste het tarief omlaag en de vrijstelling omhoog kunnen.